April in Portugal
Vrijdag ben ik veel te vroeg, en met het verkeerde been, uit bed gestapt. Dat drong tot me door toen ik er na een minuut weer instapte: het bed bleek aan de verkeerde kant opengeslagen.
De verklaring lag nog in mijn geheugen: ik had gedroomd dat ik in een ander bed lag, in een vreemd land, met een vrouw die mij vroeg hoe EHBO in het Portugees heet.
Ik schrok wakker (dacht ik), opende mijn ogen (dacht ik) en zag op een plankje aan de wand een dik woordenboek rechtop staan, opengeslagen op precies de juiste bladzijden. De Nederlandse woorden waren iets groter en vetter gedrukt dan de Portugese equivalenten, de letters EHBO waren leesbaar, maar de vertaling was dat niet. Daarom sloeg ik het bed open, stond op (gauw! voor het te laat is), opende nu echt mijn ogen, voelde mijn hart kloppen en zag dat ik me in mijn eigen slaapkamer bevond, zonder dat woordenboek en zonder die vrouw.
Beducht dat ik de desillusie niet aan zou kunnen stapte ik snel weer in het bed. Ik wilde de draad weer opvatten, want het was een prettige droom geweest, al met al, vanwege die vrouw; vooral vanwege haar wat hese stem. Maar hoe ik ook mijn best deed om me haar voor ogen te halen, zij kwam niet terug. Ik had het gevoel dat ik haar wel kende, maar waar ze woonde, hoe ze heette en of ik haar soms alleen van de tv kende, wilde me niet te binnen schieten.
Wel zag ik iets van Portugal terug. De stad Porto, zoals ik die kende van de eerste dagen van Spinola. De marktkraampjes waar de Madonna's schuil gingen achter elektrisch verlichte foto's van de generaal met de monocle. De feestelijke etalages met rode vlaggen, de T-shirts met sikkels en hamers; en de student die dacht dat ik een agent van de PlDE was, gereed om toe te slaan zodra de contrarevolutie een feit was. Juist omdat ik geen Portugees sprak, wekte ik zijn wantrouwen. Bovendien was ik niet blond, en ik had het koud, die avond, terwijl iedereen toch in overhemd rondliep. Maar vooral mijn bril verried me: de vorige dag gekocht en van een model dat in die dagen alleen in Portugal gedragen werd (nu overal).
En ik zag mensen die niet leken te beseffen dat het uur der bevrijding geslagen had; zij staarden wezenloos voor zich uit, zittend voor hun huizen, in de sloppen bij de rivier die ik zag vanaf de oprit van de brug terwijl ik werd toegesproken door een hopman compleet met korte broek en kousen met kwasten. Hij sprak een beetje Frans, maar algauw ging hij over op zijn moedertaal om de glorie van zijn vaderland te bezingen. Zittend op de brugleuning declameerde hij een eindeloos lang fragment uit het epos dat Camõens had gewijd aan de man die de kolonie Mozambique had gesticht. Zo'n prachtige taal hoef je helemaal niet te verstaan. Die dag nog heb ik Os Lusiadés gekocht en ik heb er van genoten als van een Japanse film zonder ondertitels.
Maar later ontdekte ik dat het Portugees dat ze in Brazilië spreken nog veel mooier klinkt, en dat het Portugees van Jeanne Moreau, zoals ze dat spreekt in Braziliaanse films, nóg mooier is.
Ik wist heel goed waarom mijn droom zich in Portugal had afgespeeld. De vorige ochtend had ik Les Amants du Tage teruggezien, de film waarin Amalia Rodriguez de Portugese vertaling zingt van April in Portugal (het Portugese equivalent van Tulips from Amsterdam). Daar zag ik het strand van Nazaré. `Nazaré, het Volendam van Portugal,' zei ik.
Zo zag ik Nazaré terug, eerst denkend aan die film, en aan een affiche van Air France waarop het eindeloze, lege strand staat afgebeeld, met heel in de verte twee stipjes van mensen (Françoise Arnoul en Daniel Gélin, las ik onlangs in de mémoires van Daniel Gélin); en een affiche voor de film waarmee mijn droom begonnen was, waarop diezelfde actrice en diezelfde acteur staan afgebeeld in een theatrale pose. Aan de hand van de foto op dat affiche hebben critici van de Nouvelle Vague uitgelegd wat er precies mis was aan de stijl van de door hen verafschuwde regisseur — alleen bleek later dat die foto gemaakt was tijdens een uitgelaten strandwandeling waar wel de fotograaf aan had deelgenomen, maar niet de regisseur.
Beelden van een eindeloos, verlaten strand, dat ik ook in werkelijkheid had ervaren als rustig. Totdat er iets verschrikkelijks gebeurd was. Tientallen jachten verschenen aan de kim en landden vrij spoedig voor ons op het strand:
Engelsen die aan een soort race bezig waren. Op het strand was het niet meer te harden van de Engelse taal, ik ging zwemmen, een man met rode wangen en rood haar zwom me achterna en vroeg hijgend: `Your wife... is she a Swedish actress?'
Toen ik, zonder de droom te hebben teruggevonden, maar weer opstond, bracht de post mij het avondblad van de vorige dag, waarin een stuk over Portugal met een foto van Nazaré. Bijschrift: `Nazaré, het Volendam van Portugal'.
Wie dicteert mijn dromen? Wie bezoekt mij in de slaap?
Vanmiddag zag ik een film waarin twee vrouwen elkaar in de hoofdrol aflosten zonder dat hun mannelijke tegenspeler dat leek op te merken. Actrices die nog niet eerder in een film gespeeld hadden. Een van de twee, de Spaanse Angela Molina, herkende ik met ontsteltenis als de vrouw die me gevraagd had wat EHBO in het Portugees was.