Langs gedenktekens
In Rijsel en Atrecht ruikt het nog naar patat, maar in Bapaume ben je echt in Franknjk.
Veel is het niet, Bapaume, maar er is bijvoorbeeld wel een winkel waar ze mollenklemmen verkopen. Aan de tekst op de verpakking zie je al dat je je in het gebied van de Franse Cultuur bevindt: `Toppunt van ironie: wanneer de mol gevangen zit, is hij het zelf die een rood vlaggetje uit de grond doet oprijzen om aan te geven dat de val zijn werk heeft gedaan.' Een blauw-wit-rood vlaggetje, het is een waardiger grafmonument dan dat wat herinnert aan de Duitsers die, niet ver hiervandaan bij Miraumont, levend werden begraven in een ingestorte krijtgroeve. Tegen het eind van de Eerste Wereldoorlog.
In het stadje Albert had ik in de bar van een klein hotel afgesproken met Julia, die me vanuit Amiens tegemoet was gereisd. Om onbegrijpelijke redenen is Albert ruim voorzien van boven walmende en lawaaiige snackbars gelegen hotels. Die nacht was het feest in de snackbar, de volgende ochtend was het nog feest,en we gingen op weg in een stemming die ontvankelijk maakt voor alles wat zinloos is. Herbécourt, zo heette het dorp waar we uitstapten om een foto te maken van een feestzaal die eerder een bunker leek. Een oude man kwam op ons toe, spelde luid het NL van mijn nummerplaat en zei: `Leer mij de Hollanders kennen. Een sober volk. Ze zijn hier geweest om aardappels te kopen.'
We vroegen naar de bouwstijl van feestzaal en omringende gebouwen `C'est le style italien,' zei de man. `Na de oorlog van 14 is het hele dorp herbouwd door Italianen.' Ik merkte op dat, naar deze gebouwen te oordelen, ook de Italianen een sober volk vormden, maar dat wees hij van de hand, met een zuur gezicht dat een bittere herinnering suggereerde. En hij begon te praten over de `Eerste Oorlog'. Hoe ze al die tijd in de kelder hadden gezeten. Hoeveel granaten er waren ontploft, en hoeveel nog niet. Hoeveel gifgas er nog in de grond zat. En op welke akkers sinds 18 niets meer wilde groeien. Hij wees ons de weg naar die dorre velden en deelde terloops mee dat om vijf uur een zoneclips waarneembaar zou zijn.
Kort daarop stopten we bij een klein, door bossen omsloten soldatenkerkhof. This cemetery was built and is maintained by the Commonwealth War Graves Commission. Achter een koperen deurtje in de lage bakstenen muur die het begraafplaatsje omgeeft, lag het boek. Ik nam het open sloeg het open terwijl het begon te regenen. `They are all heroes' heeft iemand uit Eindhoven geschreven.
Terwijl we lazen begon de inkt door te lopen. We vluchtten met het boek de auto in, de regen werd slagregen, daarna hagel.
`Verzorgd gazon. Goed onderhouden begraafplaats', schrijft een Belgische bezoeker, maar een groep Fransen heeft twee bladzijden gevuld met aanmerkingen: `Gras te kort. Poort te laag. Linker gedeelte niet vlak. Sparren slecht gesnoeid. Cirkels niet rond. Kruis slecht gecentreerd. Ingang slecht ontworpen.'
Een ander wijst erop dat deze kleine begraafplaats, waar soldaten liggen die in de Eerste Wereldoorlog hebben gevochten voor de vrijheid, recht tegenover een bos ligt dat in handen is van het kapitaal. Verboden toegang.
`Please erase the Swastika', vraagt iemand uit Nieuw- Zeeland. Men heeft geprobeerd het hakenkruis van de achterkaft te verwijderen, het is ten dele gelukt.
`Waarom? Voor wie?' staat er in het Nederlands. De op het dak neerdonderende hagel isoleert ons. `Ik voel me zo ontzettend levend,' zegt Julia, en ik voel dat ze rilt.
Bij het vallen van de avond liepen we over de volmaakt gemaaide heuvel waarop zich het kolossale monument bevindt met de tienduizenden namen van vermisten uit diezelfde oorlog. Het was of hier nooit iemand anders ooit geweest is, het leek of we een restant van een onbekende beschaving ontdekten.
Daarna hebben we, terwijl de zon doorbrak, een even keurig kortgeknipt slagveld gezien, tussen Thiepval en Beaumont-Hamel, met goed onderhouden loopgraven. Ik ben omhooggeklommen om vanaf het monument de zoneclips te kunnen waarnemen, Julia is afgedaald in het dal waar het gebeurd was: de Britten lagen in Thiepval, de Duitsers in Beaumont-Hamel, daartussenin ligt een vallei. De Britten kregen bevel het dorp met de Duitsers te veroveren. Met Schotse muzikanten voorop liepen ze, in paradepas, de Duitse mitrailleurs tegemoet.
Vijftienduizend soldaten zijn er gesneuveld, in paradepas. Het is me verteld door meneer Lecocq, die op zijn eentje in een toren te Schagen een museum heeft opgebouwd dat is gewijd aan de Slag van de Somme. In dat museum staat een maquette van wat er in 1917 gebeurd is tussen Thiepval en Beaumont-Hamel.
Bij de slagvelden zijn geen teksten te vinden die verklaren waar het allemaal om te doen was. De namen zijn bewaard, de zaak is vergeten.
Op het heuveltje met het monument heb ik lange tijd staan turen naar de zon, die ongeschonden achter hogere heuvels verdween.