Hersenen en geest

door Stichting Athanasia

De parapsychologie wordt door skeptici niet of nauwelijks serieus genomen, omdat ze radicaal in strijd is met het mensbeeld van de gangbare wetenschap. Eén van de belangrijkste peilers van dit mensbeeld betreft de verhouding tussen hersenen en bewustzijn. Volgens veel natuurwetenschappers is het menselijk bewustzijn helemaal gebonden aan het brein. Al onze gedachten, gevoelens, verlangens, herinneringen, etc. zouden zich letterlijk in de hersenen bevinden en daar ook van afhankelijk zijn. Als ze gelijk hebben met deze visie, is elke vorm van parapsychologisch onderzoek in feite onzinnig, omdat zulk onderzoek altijd te maken heeft met een geest die de lichamelijke beperkingen overstijgt. Skeptici stellen om die reden zelfs regelmatig dat bewijsmateriaal voor het bestaan van een bewustzijn of geest die niet samenvalt met het brein gewoon genegeerd mag worden. Het zou namelijk altijd gaan om onbetrouwbare anecdotes die niet opwegen tegen veel hardere, natuurwetenschappelijke bewijzen voor het tegendeel.

Neurologisch bewijsmateriaal
In de neurologie en neuropsychologie is aangetoond dat het brein op verschillende manieren invloed kan hebben op het bewustzijn. Allereerst komen er in de hersenen allerlei zintuiglijke prikkels binnen waardoor we ons een beeld kunnen vormen van ons eigen lichaam en van de buitenwereld. Maar ook denken en herinnering kunnen beïnvloed worden door hersenprocessen. Bij afasie is er bijvoorbeeld sprake van aantasting van een taalcentrum en iedereen kent wel voorbeelden van patiënten met de ziekte van Alzheimer of Korsakoff. In het geval van psychiatrische ziekten zoals schizofrenie en manische depressie wordt een verband gemeld met een verstoring van het fysiologisch evenwicht in het brein. En bij handicaps als het Down-syndroom en autisme wordt ook vaak een link gelegd met het functioneren van de hersenen. Ook in het dagelijkse leven hebben we te maken met de invloed van hersenprocessen op ons doen en laten. Slaapgebrek kan bijvoorbeeld leiden tot een verminderde concentratie en zelfs tot hallucinaties. Verslavingen, maar net zo goed 'matig' gebruik van alcohol en drugs, hebben alles te maken met het effect van biochemische veranderingen in de hersenen op ons geestelijke welbevinden. En zo kunnen we nog een tijd doorgaan.

Interpretaties
Nu doen skeptici het dus voorkomen alsof je redelijkerwijs alleen in parapsychologische fenomenen kunt geloven als je alle bewijsmateriaal voor de beïnvloeding van de geest door de hersenen negeert of loochent. Ze schijnen niet te beseffen dat hun overtuiging dat de geest volledig beperkt en bepaald wordt door de hersenen slechts één interpretatie is van het neurologische bewijsmateriaal. Er zijn in feite minstens vier belangrijke denkrichtingen die het allemaal met elkaar eens zijn dat de geest op allerlei manieren beïnvloed kan worden door de hersenen:

· Allereerst zijn er de reductionisten, zoals Daniel C. Dennett, die botweg ontkennen dat er een geest of bewustzijn bestaat. Volgens hen is bewustzijn gewoon maar een ander woord voor bepaalde hersenprocessen. Deze positie lijkt behoorlijk populair onder skeptici en wordt o.a. uitgedragen door Susan Blackmore.
· Anderen, zoals David Lewis, stellen dat er wel een bewustzijn bestaat maar dat dit eigenlijk niet meer is dan een illusie. Mensen beleven van binnen wel van alles, maar in feite zijn die ervaringen uiteindelijk toch hetzelfde als hersenprocessen.
· Dan zijn er nog denkers, zoals David Chalmers en Ray Jackendoff, die erkennen dat bewustzijn niet zo maar gelijk gesteld kan worden aan hersenprocessen, maar tegelijk wel menen dat het bewustzijn volkomen machteloos is. Ze noemen het bewustzijn een bijverschijnsel (epifenomeen) dat geen enkele invloed uitoefent op de werkelijkheid. De geest zou volledig bepaald worden door het brein en zelf geen enkel hersenproces in gang zetten.
· Tot slot zijn er nog de interactionistische dualisten, zoals John Beloff, Howard Robinson en de Nederlander Titus Rivas, die stellen dat hersenen en geest elkaar wederzijds beïnvloeden zonder dat ze met elkaar samenvallen.

Daarnaast heb je ook nog zogeheten idealisten die stellen dat de hersenen (als onderdeel van de fysieke wereld) zelf een product van de geest zijn. En dit zijn nog slechts de invloedrijkste westerse stromingen.

Uit het voorgaamde blijkt dat skeptici zich blindstaren op alleen hun eigen theorie en onvoldoende beseffen dat het ook echt om een interpretatie gaat. Het is dan ook niet vol te houden dat je parapsychologisch bewijsmateriaal dat er tegen ingaat gewoon maar mag negeren.

Geest en hersenen
In feite gaat al het parapsychologische bewijsmateriaal in tegen de materialistische gedachte dat de geest volledig bepaald en begrensd wordt door het brein.
Dit geldt voor ESP (d.w.z. telepathie en helderziendheid) waarbij de geest buiten de normale zintuigen om informatie vergaart over de buitenwereld of over andere geesten. Maar ook voor psychokinese waarbij de geest de fysieke realiteit beïnvloedt. En natuurlijk voor parapsychologisch bewijsmateriaal voor een leven na de dood en reïncarnatie. Veel van dit materiaal heeft betrekking op mensen van wie de hersenen al dood zijn. Maar er zijn ook gevallen bekend waarbij de hersenen nog intact zijn, maar helemaal stil liggen. In een vorig nummer van Paraview hebben we al eens stilgestaan bij het geval Pam Reynolds.
Een ander voorbeeld is de casus van de Amerikaanse chauffeur Al Sullivan. Het geval werd in 1990 ontdekt door Bruce Greyson. Enkele jaren tevoren had Meneer Sullivan op 56-jarige leeftijd een spoedoperatie ondergaan in het Hartford Ziekenhuis te Connecticut. Hij had last gehad van hartritmestoornissen tijdens zijn werk en toen hij onderzocht werd in het ziekenhuis, raakte een van zijn kransslagaders geblokkeerd zodat hij direct geopereerd moest worden. Tijdens de operatie voelde hij hoe hij zijn lichaam verliet. Tot zijn verbazing zag hij onder meer zichzelf op een tafel liggen met lichtblauwe lakens over hem heen, en hij zag ook hoe hij opengesneden werd om zijn borstkas bloot te leggen. Hij zag zijn hart en ook zijn chirurg die hem voor de operatie had uitgelegd wat hij zou gaan doen. Deze chirurg zag er een beetje perplex uit. Het leek wel alsof hij met zijn armen 'klapperde' en probeerde te vliegen. Direct na de operatie beschreef Sullivan dit gedrag van zijn hartchirurg, dr. Hiroyoshi Takata, tegenover een andere arts. Dokter Takata bleek telkens als hij tijdens een operatie wou voorkomen dat zijn steriele handen in aanraking zouden komen met aanwezige voorwerpen, zijn handpalmen plat tegen zijn borst aan te leggen. Daarbij gaf hij zijn assistenten instructies door dingen aan te wijzen met zijn ellebogen.
De onderzoekers Cook, Greyson en Stevenson stelden vast dat Al Sullivan op het tijdstip waarop Takata met zijn armen had geklapperd, hoogstwaarschijnlijk echt buiten bewustzijn en onder volledige verdoving had verkeerd. Dit leidden zij af uit diens eigen verslag van zijn BDE. Hij beweert namelijk dat dr. Takata het gedrag vertoonde terwijl hij als enige bij zijn geopende borst stond, die open gehouden werd door metalen klemmen, en terwijl twee andere chirurgen bezig waren met zijn been. Dit laatste verwonderde Sullivan tijdens de bijnadoodervaring zelf, omdat hij het verband niet begreep met de hartoperatie. Pas later vernam hij dat men een ader nodig had voor de bypass. Ook al vond het merkwaardige gedragspatroon van Takata plaats in de operatiezaal zelf, de onderzoekers kunnen zich niet voorstellen hoe de volledig verdoofde en bewusteloze Sullivan het patroon ooit op een normale manier had kunnen waarnemen.

Dit soort gevallen zijn absoluut niet te plaatsen als de geest volledig beperkt wordt door de hersenen. Skeptici kiezen er daarom maar voor de gevallen weg te redeneren of te negeren. Dat zal steeds moeilijker worden, doordat mensen langzamerhand minder genoegen nemen met de verwarring tussen neurologisch bewijsmateriaal en de dogmatische skeptische interpretatie daarvan.

Literatuur
- Chalmers, D. (1996). The Conscious Mind. New York: Oxford University Press.
- Cook, E.W., Greyson, B., & Stevenson, I. (1998). Do any Near-Death Experiences provide evidence for the survival of human personality after death? Relevant features and illustrative case reports.Journal of Scientific Exploration, 12, 3, 377-406.
- Dennett, D.C. (1995). Het bewustzijn verklaard. Uitgeverij Contact.
- Kelly, E. Inadequacies of contemporary mind/body theories
- Lommel, P. v., Wees, R. v., Meyers, V., & Elfferich, I. (2001). Near-death experience in survivors of cardiac arrest: a prospective study in the Netherlands. The Lancet, 358, 9298, 2039-2044.
- Rivas, T. (1993). De mysterieuze relatie tussen hersenen en geest, Prana, 78, 69-74.
- Rivas, T. (2003). Geesten met of zonder lichaam. Delft: Koopman & Kraaijenbrink.
- Rivas, T. (2004). Encyclopedie van de Parapsychologie van A tot Z. Rijswijk: Uitgeverij Elmar.
- Rivas, T. (2004). Al Sullivan: een bijnadoodervaring met paranormale indrukken. Terugkeer, 15(4), 19-21.
- Rosenthal, D.M. "Identity Theories", in: Guttenplan, S. A Companion to the Philosophy of Mind. Blackwell, Oxford, 1994.
- Smit, R.H. (2003). De unieke BDE van Pamela Reynolds (Uit de BBC-documentaire "The Day I Died". Terugkeer, 14 (2).

Blijft u ons vooral schrijven over paranormale ervaringen rond een leven na de dood, reïncarnatie, bijnadoodervaringen, contacten met overledenen, uittredingen, waarnemingen van aura's door jonge kinderen, etc. Ook ervaringen met hersenafwijkingen die niet geplaatst lijken te kunnen worden binnen een materialistische theorie zien we graag tegemoet.

Stichting Athanasia
Darrenhof 9
6533 RT Nijmegen
titusrivas@hotmail.com of stg_athanasia@hotmail.com


Dit artikel verscheen eerder in Paraview, jaargang 8, nummer 2, mei 2004, blz. 18-19.