Wensdag Toch klopte er iets niet. Wat het precies was wist hij nog niet, maar er was toch iets dat niet helemaal was zoals het hoorde te zijn. De dag was begonnen zoals alle andere: Zijn moeder had ge- vraagd of hij zijn kamer had opgeruimd en of hij op tijd terug zou zijn om de hond uit te laten. Fransje had vanzelfsprekend ja gezegd en nee gedaan, maar zo ging het altijd, nietwaar? Vervolgens was hij op zijn spillebeentjes naar buiten gehob- beld om in het bos te gaan spelen met zijn denkbeeldige vriendje Igor. Op zich was Fransje een heel aardig knulletje, met zijn korte blonde piekhaar, sproeten en grote, ietwat schuinstaande bruine ogen. Hij had een goede inborst en was altijd bereid om mensen te helpen... min of meer. Nou ja... de wil om te helpen was altijd wel aanwezig, maar helaas was Fransje nogal snel afgeleid en kon hij nooit lang zijn aandacht bij iets houden. Zo was er bijvoorbeeld eens die keer geweest dat hij een oud vrouwtje geholpen had bij het oversteken van de weg. Dit was bijna goed gegaan... Helaas voor het oude dametje had Fransje toevallig toen ze al bijna aan de overkant waren in een etalage het nieuwste stripalbum van de Powerrangers zien liggen. Op slag was hij het oude vrouwtje vergeten dat zich aan hem vastklampte als was hij een reddingsboei. Hij rende naar de winkelruit en drukte zijn gezicht tegen het glas, zoals kleine hondjes wel plegen te doen als ze een week in een dierenwinkel hebben gezeten en ze alles liever doen dan daar nog langer te vertoe- ven. Natuurlijk had hij geen geld bij zich gehad, daar vertrouwde zijn moeder hem nog niet echt mee. Het hele concept van beta- lingsverkeer was Fransje namelijk altijd een beetje duister gebleven. Zijn ouders hadden weleens geprobeerd hem zakgeld te geven, al was het alleen maar om te zien wat hij ermee zou doen. Toen het eenmaal bij Fransje was doorgedrongen dat hij met de kleine zilverkleurige schijfjes, met dat plaatje erop van die vreemde man met dat grappige baardje, alles kon krijgen wat hij maar wilde, was hij buiten zichzelf geweest van blijd- schap. Vervolgens was hij naar school gelopen en had tegen de directeur gezegd dat hij de school wilde kopen... Hierna hadden zijn ouders besloten dat Fransje nog niet helemaal rijp was voor zijn eigen geld en hadden besloten het over een paar jaar nog eens te proberen. Fransje was pas ontwaakt uit zijn dagdroom toen hij achter zich het geluid van gillende remmen hoorde. Achter hem stond een grote rode auto (Fransje was nooit erg goed geweest in het onderscheiden van automerken) waaruit een kleine man met een puntsnorretje en een bolhoed gestapt was. Aan de voorkant de auto zag Fransje twee benen uitsteken, met daarnaast een dun riviertje bloed. Hij had niet goed geweten waarom, maar hij had toch het gevoel gehad alsof hij iets verkeerd gedaan had. Hij begreep evenmin waarom zijn ouders sindsdien van die onaardige brieven thuis hadden gekregen, maar hij wist zeker dat er een verband moest zijn. Daar dacht hij evenwel op dit moment geheel niet meer aan. Vanochtend was hij zonder veel plichtplegingen het bos inge- gaan om daar met Igor te vechten tegen allerhande dieren die evenzeer re‰el waren als Igor. Zodoende had het tweetal al vier draken, zes kobolden en een reuzenhagedis gedood toen Fransje opeens iets had opgemerkt dat hij op zijn vele avontu- ren nog niet eerder gezien had. Fransje en Igor zaten net een kwaadaardige gnoom op de hielen toen Fransje opeens geritsel hoorde in het struikgewas naast de weg. Igor en Fransje waren stil blijven staan om dit fenomeen te onderzoeken, zoals het echte avonturiers betaamde. Nogmaals klonk het geritsel, nu gevolgd door het geluid van brekende takken en een gedempte verwensing. Fransje en Igor waren op onderzoek uit gegaan in de verwach- ting nog meer hellewezens te ondekken die ze, gewapend als ze waren met vlijmscherpe stokken, in een ommezien naar hun thuiswereld terug konden zenden. Wat ze echter ontdekten had Fransjes fantasie nooit kunnen verzinnen. Fe‰en en draken hadden Fransje en Igor al gezien. Trollen en gnomen hadden ze al bevochten. Kobolden en serpenten waren ze zonder vrees tegemoet getreden. Ze hadden echter nog nooit een klein mannetje met puntige oren en een groezelig baardje gezien dat, gekleed in een opge- lapt mantelpakje, allerhande verwensingen uitstootte. Het mannetje had pientere oogjes die op dat moment behoorlijk nijdig gestaan hadden. Om het linkerbeen van het ventje zat een strak dichtgetrokken strop, die, zo concludeerde Fransje voor zijn doen ongekend snel, waarschijnlijk de oorzaak was van de woede van het mannetje. Het baasje zat nijdig aan de strik te rukken en had nergens anders aandacht voor. Zodoende had het kereltje Fransje nog niet opgemerkt. Fransje en Igor keken elkaar verbaasd aan, hoewel Fransje het leeuwedeel van het kijken voor zijn rekening nam. Even stonden de twee knulletjes in dubio, aangezien dit nogal nieuw voor hen was. Het was natuurlijk volslagen normaal dat je vurige demonen en hellehonden zonder bezwaren om zeep hielp, maar een klein kereltje dat vastzat in een strik doden? Voorzichtig sloop Fransje naar voren en prikte het ventje met de punt van zijn "zwaard". Het kereltje keek langzaam op, om vervolgens een halve meter de lucht in te springen. Hierna landde hij vrij onzacht op zijn gezicht, want opspringen met een strik om je enkel gaat niemand echt goed af. `Eh, hallo.' begon Fransje voorzichtig toen het mannetje eenmaal weer overeind geklauterd was. `Ik ben Frans en dit is Igor' gebaarde hij naar de lucht naast hem. Het mannetje keek wantrouwig naast Fransje maar richtte zijn aandacht daarna meteen weer op het knulletje dat voor hem stond. `Rot voor je.' gromde het ventje. `Wees nu even een goeie knul en help me uit deze strik, wil je?' `Ik weet niet precies hoe,' moest Fransje bekennen,`jij, Igor?' Igor schudde zijn denkbeeldige hoofd. `Ja ja, hou je maar weer van de domme, he?' sprak het manneke cynisch `Geef nou gewoon maar toe dat je uit bent op een wens. Aan al dat gluiperige gedoe heb ik zo'n enorme hekel!' `Eh... watte?' vroeg Fransje verbaasd. `Je wens! Iedereen weet toch dat je een wens mag doen als je een kabouter gevangen hebt. Niet dat dat in dit geval door- gaat, want jij hebt me helemaal niet gevangen, dus laat me nou gewoon maar gaan voordat ik kwaad word en je in een konijn met vlooien verander!' `Jamaarikbegrijpnietprecieswatjenoubedoelt...' stamelde Fransje niet-begrijpend. Igor zei niets. Hoe had hij dat ook gekund, hij had immers geen mond... `Nou moet je goed luisteren, knul... Iedereen weet dat je een wens mag doen als je een kabouter vangt, sommige mensen denken zelfs drie, maar dat zijn van die mensen die nooit tevreden zijn met wat ze hebben... Maar goed... Dat is simpelweg ge- lul.' Het kereltje zweeg eventjes. Fransje gaf geen enkele reactie dat hij hetgeen net gezegd was begrepen had. Dat had hij absoluut niet, maar dat is nu niet relevant. `Ik kan slechts iemand mijn eeuwige trouw zweren... maar ook dat doe ik niet. Sterker nog: Ik kan je garanderen dat je hier abso- luut niks aan over zult houden, dus wees nou alsjeblieft een braaf knulletje en maak deze strop los, okee?' `Eh....' `Strop, als in een stuk touw dat aan een zwaar onbeweegelijk object vastgebonden zit om wild mee te vangen?' vroeg het kereltje geduldig terwijl hij naar de lus wees die om zijn enkel zat. `Eh.... Jamaar jij bent toch helemaal geen wild?' bracht Fransje na een halve minuut ingespannen piekeren uit. `Nee natuurlijk ben ik geen wild, stom stuk ossehoofd dat je d'r bent!' vloog het mannetje woedend op. Na een paar keer diep ademhalen verdween de rode kleur weer een klein beetje van zijn gezichtje en met nauw verholen ongeduld voegde hij eraan toe:`Maar je moet me hier uithalen, anders ga ik dood van dorst en honger.' `Ja da's logisch.' reageerde Fransje prompt. `Nou, wil je dan een braaf knulletje zijn en me hier nu als de... uithalen?' `Fransje.' `HŠ...? Wat nou:"Fransje"?' vroeg het kleine mannetje ver- baasd, ondertussen weer een nijdige ruk aan het touw om zijn been gevend. `Zo heet ik, Fransje.' `Dat weet ik al, en ik heb al gezegd dat ik met je meeleef. Wat wil je nou nog meer? Haal me hier nou gewoon uit en dan geef ik je een paar snoepjes, okee?' `'k Weet 't zo net nog niet... Mamma heeft me altijd gezegd dat ik niet met vreemden mag praten...' `Nou, da's toch zo verholpen,' gromde de kabouter ge‰rgerd,`Ik ben een kabouter en jij bent Fransje. Hup, weg probleem!' `Wat vind jij ervan, Igor?' vroeg Fransje aan het stukje lucht naast hem. Het kereltje keek nogmaals wantrouwend naast Fransje en keek daarna onderzoekend naar Fransje, die nadenkend zijn hoofd schuin hield, alsof hij ergens naar luisterde. Vanzelfsprekend kon de kabouter niet volgen wat Igor zei, maar het leek een hele redevoering te zijn, te oordelen naar de tijd die Fransje aandachtig stond te luisteren. Het kon natuurlijk ook zijn dat Fransje een beetje achterlijk was, maar daarover ga ik in dit verhaal geen standpunt innemen. Na ongeveer een minuut of drie naar Fransje gekeken te hebben, besloot het kereltje schijnbaar dat het nu wel mooi geweest was, en verkocht Fransje met zijn vrije been een vrij onzachte tik tegen dat van Fransje. `HŠ knul, ik weet niet wat dit bos je allemaal te vertellen heeft, maar ga alsjeblieft in je eigen tijd mediteren, wil je?' `Heeft uw moeder u nooit geleerd dat het heel onbeleefd is om mensen in de rede te vallen?' vroeg Fransje, voor zijn doen aardig verbolgen. `Igor was aan het woord, en dan kunt u het simpelweg niet maken om hem zomaar te onderbreken! Ik vind eigenlijk dat u Igor uw excuses moet aan bieden, meneer.' `Wat bazel je nou toch, knul?' wilde het mannetje weten,`Er is hier verder helemaal niemand behalve jij en ik.' `En Igor.' vulde Fransje aan. `Goed dan: en Igor...' zuchtte het mannetje vermoeid,`Willen jullie dan nu alsjeblieft eindelijk die strop losmaken? Alsje- blieft?' `Als u Igor uw excuses aanbied, anders niet.' antwoordde Fransje koppig,`U hebt zijn gevoelens echt gekwetst, nietwaar Igor?' Igor stemde hier schijnbaar zo volmondig mee in als hij maar kon. `Dit is compleet belachelijk!' riep het kereltje kwaad uit,`Ik ga niet mijn excuses aanbieden aan een stukje lucht!' `Goed.' reageerde Fransje,`Dan zoekt u het zelf ook maar uit! Kom mee, Igor.' En weg liep Fransje, op de hielen gevolgd door Igor, die even kwaad geweest zou zijn als Fransje, als hij daartoe in staat zou zijn geweest. Het tweetal was al een paar meter verderop toen er achter hen een nijdige kreet klonk. Het klonk een beetje als:`Wacht! Goed dan!' Met een waardig, en bovenal rustig tempo kuierde het tweetal weet terug naar waar ze het kaboutertje hadden achtergelaten. Toen ze op het punt stonden om weer door het struikgewas heen te stappen, waarachter de kabouter nog altijd in zijn strik zat, riep deze wanhopig uit:`Goed! Je krijgt een wens! Maar laat me hier alsjeblieft niet zo zitten!' Fransje begreep niet helemaal wat het mannetje nou bedoelde met een wens, maar Igor leek het wel begrepen te hebben, en deze stapte resoluut door het struikgewas heen. Voor Fransje was dit natuurlijk iets moeilijker, aangezien hij er niet echt letterlijk doorheen kon stappen, maar hij volgde zijn vriend toch zo snel als hij kon. Toen hij eenmaal weer uit het struikgewas tevoorschijn kwam keek het kleine kereltje opgelucht op, maar herinnerde zich snel genoeg daarna weer dat hij kwaad hoorde te zijn, en toverde prompt weer een nijdige uitdrukking op zijn gezicht. `Ik heb zo'n enorme hekel aan afpersers.' gromde het kereltje kwaad binnensmonds. `Gaat u nu uw excuses aanbieden?' vroeg Fransje op een voor hem ongewoon hooghartige toon. `Vooruit...' mompelde het mannetje,`Sorry voor daarnet, Igor. Zo goed?' `Waarom praat u tegen die boom? Igor staat hier.' Nogmaals verontschuldigde de kabouter zich, ditmaal tegen een frambozenbosje. `Nou, vertel me dan nu maar wat je van me wilt, maak me dan los, en sodemieter daarna een eind op! Wat wil je, rijkdom? Een mooi huis? Altijd een goed rapport? Zeg het maar. Alles kan, hoe achterlijk ook.' `Oh, ik wil helemaal geen-' begon Fransje, maar werd snel door een por van Igor tot zwijgen gebracht. Hij fluisterde Fransje vervolgens iets in zijn oor, waarna Fransjes gezicht helemaal opklaarde. `Ik wil een puppy.' verklaarde Fransje tegenover de kabouter. De kabouter zette grote ogen op.`Wil je me vertellen dat deze hele opvoering diende om jou ‚‚n stompzinnig klein klote- hondje te bezorgen?!' Fransje wilde zeggen dat hij geen idee had waar de man het over had, maar een tweede por van Igor zorgde ervoor dat Fransje slechts knikte. `Nou goed dan, het is jouw wens...' Het ventje knipte even met zijn vingers, en plots stond er een klein hondje voor Fransjes voeten, zo'n klein beestje dat altijd verantwoordelijk is voor het zoekraken van allerlei kleine dingetjes in huis, maar dit toch altijd weer goed weet te maken door grote onschuldige ogen op te zetten. Fransje was er op slag verliefd op. `Wil je me dan nu, eindelijk, losmaken uit deze strik?' vroeg het mannetje smekend. Van zijn eerdere agressie was niet veel meer over. `Eerst Igors wens nog.' Het mannetje kreunde zachtjes en zuchtte daarna vermoeid. `Vooruit dan maar... Wat wenst Igor dan?' `Ook een puppy, maar wel een ander merk.' `Merk?' vroeg het kereltje quasi-verontwaardigd, maar besloot er verder geen punt meer van te maken. Hij knipte nogmaals met zijn vingers en naast het eerste hondje verscheen nog een ander hondje, zo mogelijk nog schattiger dan het eerste. Toen was eindelijk iedereen tevreden gesteld, en onder Igors leiding werkten de twee vrienden al snel aan het bevreiden van het kereltje. De strop bleek nog een aardig probleem te vor- men, want hij bleek enorm goed opgewassen tegen de zwaarden van de twee jongens. Gelukkig maakte Igor Fransje even later attent op een scherpe steen die vlakbij lag, en weer iets later stond het ventje weer vrij op zijn eigen twee benen. Hij keek Fransje even kwaad aan, alsof hij hem nog iets wilde toevoegen, maar besloot er verder geen woorden meer aan vuil te maken. Hij knipte nogmaals met zijn vingers en was verdwe- nen. Even stond het eenvoudige tweetal nog verbaasd om zich heen te kijken, maar even later waren ze alweer verder het bos ingetrokken, met hun nieuwe wolfshonden op jacht naar wezens die ze met hun magische zwaarden vernietigen konden. Einde