![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Slaapstoornissen |
||||||||||||||||||||||||||||||
Interne biologische klok De meeste mensen brengen bijna een derde deel van hun leven slapend door, een zestigjarige heeft dus zo'n twintig jaar van zijn leven geslapen. Ondanks vele theorieën weten we nog steeds niet waarom slaap zo onmisbaar voor ons is. Men vermoedt dat een klein gebied in de hersenstam het slaap-waak ritme regelt. Er blijkt zoiets als een interne biologische klok te bestaan die ongeveer 24 uur duurt: een circadiane (circa = ongeveer; dies = dag) ritme, een keer per dag terugkerend verschijnsel. Mensen die een tijd in een voor licht en geluid afgeschermde ruimte verblijven hebben ook een 24-uurs ritme: ook na weken afzondering slapen en waken ze met een zekere regelmaat. Als die volledige afzondering langer duurt ontstaat een circa 25-uurs ritme, hetgeen normaal niet van belang is aangezien onze interne klok "gelijkgezet" wordt door uitwendige factoren zoals daglicht en horloges. Waarom onze interne klok langer dan een etmaal (omwenteling van de aarde) duurt weten we niet. | ||||||||||||||||||||||||||||||
Structuur van de slaap De slaap wordt in twee perioden worden verdeeld: de non REM-slaap en de REM-slaap |
||||||||||||||||||||||||||||||
REM-slaap De activiteit van de hersenen is bijna niet te onderscheiden van die tijdens de waaktoestand. Aangezien er tijdens deze fase van de slaap sprake is snelle oogbeweging wordt deze fase de R(apid) E(ye) M(ovement) slaap genoemd. De spieren zijn maximaal ontspannen, hartslag en ademhaling sneller en nogal onregelmatig. Vrij algemeen wordt aangenomen dat de dromen optreden in de REM-slaap |
||||||||||||||||||||||||||||||
Non REM-slaap (slow wave sleep of trage slaap) Dit wordt gekenmerkt door een geleidelijke vertraging van de hersengolven, hetgeen belangrijk is voor het inslapen. Deze periode wordt in 4 stadia verdeeld: sluimer, inslaap, slaap en diepe slaap..Met name fase 3 & 4 van de Non REM-slaap zijn het meest belangrijk voor ons biologisch herstel en dan vooral van de hersenen zelf |
||||||||||||||||||||||||||||||
De verschillende slaapstadia volgen elkaar, in bepaalde afwisseling, met een zekere regelmaat op gedurende een volledige nachtslaap. In de regel valt iemand die aan het begin van de nacht naar bed gaat, binnen 10 a15 minuten in slaap en bereikt vrij snel een diepe slaap (stadium 3 en 4 van de Non REM-slaap). Na circa 1 uur treedt de eerste REM-slaap op, daarna volgt weer de diepe slaap (stadium 3 en 4 van de Non REM-slaap). Later in de nacht wisselen ongeveer 5 diepe slaapfasen (alleen stadium 3 van de Non REM) zich af met 5 REM fasen, die ongeveer 20 minuten duren. Non REM-slaap en REM-slaap wordt een cyclus genoemd, gedurende de nacht treden dus een aantal cycli op. Ook overdag hebben we, hoewel minder duidelijk, een aantal cycli. Omstreeks 13.00 a 14.00 uur treedt een minder waakzame periode op. | ||||||||||||||||||||||||||||||
Slaapbehoefte Vanaf de dertigste week van de zwangerschap wisselen perioden van rust en activiteit zich af. Pasgeboren kinderen slapen gemiddeld 16 uur per dag (sommigen slapen maar 5 uur en sommigen 21 uur). Na 3 weken vermindert dit tot 14 uur slapen en na 6 maanden tot ongeveer 12 a13 uur. Tot de pubertijd blijft de gemiddelde slaapbehoefte ruim 10 uur. Gemiddeld (65%) hebben volwassenen 7 a 8 uur slaap nodig, maar er zijn ook zogenaamde korte slapers die aan minder dan 5 uur genoeg hebben (8% minder dan 5uur) en lange slapers die meer dan 8 &12; uur nodig hebben (2% zelfs langer dan 10 uur). Bij ouderen is de totale hoeveelheid diepe slaap minder, rond het 80ste jaar is er vrijwel geen REM-slaap meer. Doordat ouderen oppervlakkiger slapen worden zij vaker wakker, de totale slaapduur verandert echter weinig. Wel gaat een middagdutje vrijwel geheel ten koste van de toch al schaarse diepe slaap 's nachts. Omdat veel ouderen ook vroeg naar bed gaan, neemt de tijd in bed die niet slapend wordt doorgebracht toe. Vaak wordt dan gedacht dat men een slaapprobleem, hetgeen dus niet zo is, men ligt gewoon te lang in bed. |
||||||||||||||||||||||||||||||
Omgevingsfactoren | ||||||||||||||||||||||||||||||
Lawaai Alle geluiden kunnen de slaap verstoren, zelf bij mensen die er niet door worden gewekt of er aan gewend zijn. Door lawaai wordt vooral de diepe slaap gestoord |
||||||||||||||||||||||||||||||
Temperatuur Zowel door een zeer lage als door een zeer hoge temperatuur kan de slaap worden verstoord |
||||||||||||||||||||||||||||||
Bed Slapen op een hard oppervlak gaat gepaard met meer lichaamsbewegingen gedurende de slaap en een groter malen ontwaken dan slapen op een zacht oppervlak |
||||||||||||||||||||||||||||||
Voeding Zowel een volle als een lege maag kan het inslapen hinderen. Melk en moutproducten hebben als ze genuttigd worden voor het slapen gaan een gunstig effect op de slaap. Dranken (koffie, thee, cola) verstoren de slaap in de zin dat de slaap gepaard gaat met meer lichaamsbewegingen en er sprake is van vaker ontwaken. Een kleine hoeveelheid alcohol kan het inslapen bevorderen, maar na geregeld drinken van alcohol is er sprake van minder REM-slaap, vaak onaangename angstdromen, veelvuldig wakker worden en meer lichaamsbeweging gedurende de slaap |
||||||||||||||||||||||||||||||
Slaapstoornissen Ongeveer 5% van de volwassenen slaapt regelmatig slecht (minstens tweemaal per week), 15% slaapt af en toe slecht (minder dan tweemaal per week). Vrouwen hebben ongeveer tweemaal zo vaak last van slaapproblemen dan mannen. Slaapproblemen komen vaker voor met het stijgen van de leeftijd. Meest voorkomende oorzaken zijn psychische en sociale problemen, een ongezonde leefwijze en chronische lichamelijke aandoeningen. Vaak denkt men een slaapprobleem te hebben, terwijl dit in feite niet zo is,er is sprake van een verkeerde interpretatie van een normaal patroon. Voorbeelden hiervan zijn: |
||||||||||||||||||||||||||||||
de korte slaper heeft van nature maar weinig slaap nodig, maar kan denken dat hij 8 uur moet slapen |
||||||||||||||||||||||||||||||
inslaapproblemen bij te vroeg naar bed gaan men heeft nog geen slaap, maar vindt dat men moet slapen |
||||||||||||||||||||||||||||||
lichtere slaap bij ouderen bejaarden slapen lichter, korter en vaker onderbroken, ook zij denken vaak een slaapprobleem te hebben |
||||||||||||||||||||||||||||||
vaak wakker worden het is normaal dat men 's nachts 2 a 3 keer zeer kort wakker wordt, vaak wordt gedacht dat men slecht geslapen heeft |
||||||||||||||||||||||||||||||
Slaaphygiene Indien het inslapen moeilijk gaat, sta op en ontspan even totdat u zich slaperig voelt, blijf niet in bed liggen. Tracht te ontspannen, vermijdt bijvoorbeeld inspannende boeken of tv-programma's. Zorg voor een zekere regelmaat in het naar bed gaan en opstaan, ook in het weekend. Doe regelmatig (met mate) aan lichaamsbeweging. Vermijdt 's avonds zware of sterk gekruide maaltijden, alcohol, koffie, dranken, een te volle of een te lege maag, roken en sport |
||||||||||||||||||||||||||||||
Psychotherapie Behandeling gericht op het oplossen van emotionele conflicten, verwerken verlies of trauma |
||||||||||||||||||||||||||||||
Oorzaak Eerst dient gezocht te worden naar de oorzaak. Vaak denken mensen een slaapprobleem te hebben, maar berust dit op een verkeerde interpretatie, als ze bijvoorbeeld een kortslaper zijn |
||||||||||||||||||||||||||||||
Medicatie Slaapmiddelen |
||||||||||||||||||||||||||||||
Anxiolytica en hypnotica |
||||||||||||||||||||||||||||||
Een anxiolyticum is een middel tegen angst, een hypnoticum is een slaapmiddel | ||||||||||||||||||||||||||||||
Inleiding Benzodiazepinen zijn de meest voorgeschreven geneesmiddelen in Nederland. Het totaal aantal gebruikers van benzodiazepinen in 1998 in Nederland werd geschat op bijna 1,9 miljoen. |
||||||||||||||||||||||||||||||
Ruim eenderde hiervan betrof een langdurige gebruiker. | ||||||||||||||||||||||||||||||
Indeling A. Benzodiazepinen B. Buspiron C. Alle andere medicijnen hebben meer bijwerkingen of zijn minder werkzaam |
||||||||||||||||||||||||||||||
WerkingsmechanismeAlle benzodiazepinen & buspiron hebben, in meer of mindere mate, een angstdempende, slaapbevorderende, spierverslappende en anti-epileptische werking. Ze verschillen in snelheid van intreden en duur van effect. | ||||||||||||||||||||||||||||||
Indicatie De belangrijkste indicatie is "pathologische (ziekelijke) angst en spanning en slaapstoornissen |
Het College voor Zorgverzekeringen (CVZ) omschrijft de indicatie als volgt:een kortdurende behandeling (2 weken) van ernstige slaapstoornissen en pathologische angst en spanning, die het normale functioneren verstoort of waaronder ernstig wordt geleden | |||||||||||||||||||||||||||||
Benzodiazepinen lossen geen problemen op, maar verdoezelen ze. Het enige wat echt helpt, is het opsporen en wegnemen van de eigenlijke oorzaak van de problemen. Benzodiazepines kunnen daarom het best worden gebruikt om iemand door de fase heen te helpen waarin de echte problemen worden opgelost. Een andere belangrijke indicatie kan zijn de behandeling van onttrekkingsverschijnselen |
||||||||||||||||||||||||||||||
Intreden effect T-max is de tijd tussen inname en de hoogste concentratie in het bloed en is een goede maat voor de snelheid van intreden van effect. Snel en sterker effect kort na inname: bij een T-max van minder dan een uur (bijv. midazolam) Langzaam effect bij een T-max van meer dan twee uur (bijv. loprazolam) |
||||||||||||||||||||||||||||||
Werkingsduur De werkingsduur is van verschillende factoren afhankelijk.Als het middel elke dag genomen wordt is eliminatie halfwaardetijd (tijd om de helft van het in het bloed aanwezige medicijn af te breken, van belang. Als die meer dan 40 uur bedraagt (b.v. bij diazepam) is het middel na een dag niet volledig uitgewerkt. Een volgende dosis heeft daardoor weer een sterker effect dan de vorige. Na staken van een dagelijks toegediend middel bepaalt de eliminatie halfwaardetijd hoe snel het middel is uitgewerkt: gemiddeld na circa vijf maal de eliminatiehalfwaardetijd. Verder is van belang de dosis en of het middel afbraakproducten (metabolieten) heeft die zelf ook weer werkzaam zijn (actieve metabolieten). |
||||||||||||||||||||||||||||||
Bijwerkingen Benzodiazepinen zijn zeer veilige middelen en hebben weinig bijwerkingen. De meest voorkomende bijwerking is hypnosedatie (vermoeidheid, sufheid, slaperigheid). Andere bijwerkingen zijn: anterograde amnesie (niet meer herinneren van gebeurtenissen kort na inname van het medicijn), aandachtsstoornissen, en spierverslapping. Een overdosis benzodiazepinen in combinatie met alcohol kan een fatale afloop hebben. Met name de eerste week van het gebruik bestaat en toegenomen risico op (verkeers)ongelukken door onder andere spierzwakte, coördinatiestoornissen en een verminderd reactievermogen. Zeer sporadisch treedt een paradoxale reactie op, dat wil zeggen een tegenovergestelde reactie met woede-uitbarstingen, prikkelbaarheid, paniek, depressie. Na staken van de benzodiazepinen kunnen de klachten die voor de behandeling bestonden enkele dagen in versterkte mate terugkeren (rebound). |
||||||||||||||||||||||||||||||
Afhankelijkheid Het gebruik van benzodiazepinen leidt tot lichamelijke afhankelijkheid. Na het staken van de medicijnen kunnen onttrekkingsverschijnselen optreden als hartkloppingen, slapeloosheid, angst, prikkelbaarheid, gejaagdheid, spierpijn, trillerigheid en transpireren. Minder vaak optredende verschijnselen zijn: diarree, duizeligheid, overgevoeligheid voor licht, geluid en aanraking, prikkelingen of een brandend gevoel van de huid, interesseverlies, concentratiestoornissen, eetlustverlies, misselijkheid, hoofdpijn, wazig zien en vermoeidheid. Zeldzame ontwenningsverschijnselen zijn: epileptische insulten, verwardheid, wanen of hallucinaties. Gemiddeld heeft men twee weken last, maar incidenteel kunnen de verschijnselen veel langer aanhouden. Ontwenningsverschijnselen kunnen al optreden na het staken na 6 weken gebruik of bij het niet op tijd innemen van een dosis |
||||||||||||||||||||||||||||||
de kans op het ontstaan van onttrekkingsverschijnselen neemt toe bij een langere duur van het gebruik en bij abrupt staken van benzodiazepinen. De ernst van de verschijnselen is afhankelijk van de duur van het gebruik, de hoogte van de dosering, de snelheid van de afbouw, de eliminatiehalfwaardetijd, en de zogenaamde receptoraffiniteit (mate van binding van de werkzame stof). Kortwerkende middelen veroorzaken sneller ernstiger ontwenningsklachten. | ||||||||||||||||||||||||||||||
Een ander lichamelijk verschijnsel dat bij het gebruik van benzodiazepines optreedt is tolerantie, het lichaam went er snel aan: al na enkele dagen tot weken neemt het sederende en hypnotische (slaapbevorderende) effect af. Na verloop van tijd is er een hogere dosis nodig voor hetzelfde effect. Geestelijke afhankelijkheid houdt in, dat de gebruiker steeds sterker naar het middel verlangt en zich eigenlijk niet meer prettig kan voelen zonder. Ook dit risico is groot bij het gebruik van benzodiazepines. Als na een lange tijd slikken wordt gestopt, voelt de gebruiker zich ellendig. Want de problemen die met de benzodiazepines waren weggedrukt, komen weer in alle hevigheid boven. Doordat zowel de lichamelijke als de geestelijke ontwenningsverschijnselen hevig kunnen zijn, is de neiging om opnieuw te beginnen groot. |
||||||||||||||||||||||||||||||
Contra-indicaties Myasthenia gravis (spierziekte) en overgevoeligheid voor benzodiazepinen |
||||||||||||||||||||||||||||||
Duur van de behandeling Een slaapstoornis wordt in principe niet langer dan twee weken behandeld met een hypnoticum, anxiolytica worden meestal niet langer dan zes weken voorgeschreven. Langdurig gebruik van benzodiazepinen is geen adequate behandeling. |
||||||||||||||||||||||||||||||
In een artikel in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde worden behandelmogelijkheden besproken om langdurig gebruik te staken. | ||||||||||||||||||||||||||||||
De nadruk ligt op het geven van voorlichting over de nadelen van langdurig gebruik en het aanmoedigen om op eigen kracht te stoppen. Geleidelijk verminderen van de dosis vermindert de kans op ontwenningsverschijnselen. Vaak wordt een kortwerkende benzodiazepine omgezet naar een langwerkende (bijvoorbeeld diazepam). Hoewel nooit bewezen, zou een middel met een lange halfwaardetijd tot minder schommelingen in de bloedspiegel leiden en dus tot minder ontwenningsverschijnselen. | ||||||||||||||||||||||||||||||
Combineren met andere medicijnen Benzodiazepinen kunnen zonder probleem gecombineerd worden met andere medicijnen. |
||||||||||||||||||||||||||||||
Zwangerschap en lactatie De meeste gegevens over ever effecten van benzodiazepinen op de foetus zijn verkregen door onderzoek met diazepam (Valium). Uit onderzoek blijkt dat diazepam en verhoogd risico geeft op een hazelip en/of gehemeltespleet: van 6 op de 10.000 naar 14 op de 10.000 baby's. |
||||||||||||||||||||||||||||||
Langdurig gebruik van benzodiazepinen tijdens de zangerschap lijkt niet te leiden tot stoornissen in de ontwikkeling van gedrag en IQ bij kinderen. Een klein aantal kinderen ontwikkelt zich traag in het eerste jaar, maar halen dit voor het vierde jaar weer in. | ||||||||||||||||||||||||||||||
Back TO DT'S Index | ||||||||||||||||||||||||||||||
Back DT'S Health | ||||||||||||||||||||||||||||||