Voortplanting. |
Geslachtsorganen. De geslachtorganen van de hengst dienen voor de produktie van zaadcellen en het transport ervan naar het lichaam van de merrie. Zodat bevruchting kan plaats vinden. De opvallenste delen zijn de teelballen, ook wel testikels genoemd, en de penis. De geslachtorganen van een merrie bestaan uit de eierstokken, elk met een eileider, de baarmoeder en de schede, die uitmondt in een opening onder de staart. Deze opening wordt kling genoemd. De kling heeft twee schaamlippen. Hengstigheid. Van een merrie die gedekt wil worden zeggen we dat ze hengstig is. Een hengstigheid duurt drie tot negen dagen. De drie tot vier daarop volgende weken moet de merrie niets van toenadering van een hengst hebben, maar daarna wordt de merrie weer hengstig. Tijdens de hengstigheidwordt de kling voortdurend geopend en gesloten, waarbij kleine hoeveelheden slijmerige urine wordt geloosd. Is de hengstigheid niet duidelijk zichtbaar, dan kan er gebruik gemaakt worden van een probeerhengst. Dit is meestal een jong of onvruchtbaar dier, dat voorzichtig in contact word gebracht met de merrie. Door dit contact zal de hengstige merrie 'de roos tonen' Is ze niet ontvankelijk, dan zal zij heel boos worden, gaan gillen en slaan. Paarden tonen hun geslachtelijke activiteit met name in het vooraar en in de zomermaanden. Kluisteren. Tijdens de paring wordt de merrie vaak aan een achterbeen gekluisterd, zodat ze neit kan slaan als ze de toenadering van de hengst niet op prijs steld. |
![]() |
Paring. Paring vindt plaats als de merrie hengstig is. Als de hengst in aanraking wordt gebracht met de hengstige merrie zorgt een sterk geprikkelde geslachtsdrift ervoor dat de penis opzwelt en stijf, dik en lang wordt. |
De eigenlijke paring vindt plaats als de hengst zijn penis in de schede van de merrie heeft gebracht. Om te voorkomen dat er tijdens de paring haren in de schede komen, wordt de staart van de merrie gebandageerd. Kunstmatige inseminatie. Behalve via de natuurlijke weg kan het zaad van de hengst op kunstmatige wijze in de schede van de merrie worden gebracht.Dit wordt KI, kunstmatige inseminatie genoemd. KI bespaart heel wat transportkosten en vermijdt veel problemen met onwillige paarden. Opvoelen. Om te kijken of een merrie drachtig is, kan de dierenarts haar opvoelen. Bij het opvoelen gaat de dierenarts met zijn hand via de endeldarm naar de baarmoeder. Voor het opvoelen bestaat een zogenaamde opvoelbox. Als de merrie hierin staat, kan de dierenarts rustig zijn werk doen zonder gevaar te lopen een trap te krijgen. Schouwen. Om te kijken of een merrie drachtig is, wordt ze drie tot vier weken na de bevruchting geschouwd. Onder schouwen verstaan we het in aanraking laten komen van de mogelijke drachtige merrie met een hengst. Moet de merrie niks van de hengst hebben is de kans groot dat de merrie drachtig is. Andere manieren om te zien of de merrie drachtig is, zijn een bloedtest of een onderzoek met de hand in de endeldarm (zie opvoelen). De betrouwbaarste manier is echter door middel van een echoscopie. Deze kan een ongeveer twintig dagen na de dekking gemaakt worden. Drachtig. Een merrie is drachtig wanneer er een bevruchting heeft plaatsgevonden. De drachtigheidsduur is ongeveer elf maanden. Een merrie kan tot ongeveer tot twee maanden tot de geboorte gewoon blijven werken. In de laatste twee maanden moet de merrie steeds meer worden ontzien. Ze heeft dan ook extra voeding nodig. Omdat in dit stadium van de dracht het veulen voor de groei veel voedingstoffen nodig heeft en de aanmaak van de vruchtvliezen, de vergroting van de baarmoeder en de ontwikkeling van het uierweefsel steeds meer van de merrie vergen. Kegelen en de geboorte. Onder kegelen verstaan we de vorming van harskegels aan de uiteinden van de tepelkanalen van eeen drachtige merrie. Het kegelen is een teken dat et veulen op komst is. Na de voorbereidende weeen wordt de merrie vaak onrustig. Ze kan gaan rondlopen en gaan zweten. Bij de persweeen blijft de merrie meestal liggen. De vliezen breken en de weeen worden sterker. Als eerste komt de waterblaas die om het veulen heenzit naar buiten. Ligt het veulen goed, dan komen bij de geboorte eerst de voorhoefjes naar buiten, gevolgd door het hoofd en de schouders. Is dat eenmaal gebeurt, dan volgt de rest snel. Tot slot moet binnen enkele uren na de geboorte van het veulen de nageboorte komen. Hoewel het geod is om bij de geboorte aanwezig te zijn is hulp niet altijd nodig. Te veel bemoeienis kan de bevalling juist tegenhouden. Vaak kan de merrie het karwei alleen opknappen. Als er echter complicaties optreden of de nageboorte wegblijft, moet zo snel mogelijk een dierenarts worden gewaarschuwd. |
![]() |