Rifka Lodeizen in het nieuws

Interviews uit: [Esquire, oktober 1998] [Blvd., oktober 1997] [Zij aan Zij, maart 2000]


foto: John MidgleyIn de Esquire van oktober 1998 staat onder de titel 'De school van een zondagskind' een artikel over de filmer Eddy Terstall. De drie foto's in het [foto's] gedeelte van deze pagina komen eveneens uit deze Esquire. Rifka staat op de voorpagina samen met de actrices Femke Lakerveld, Nadja Hüpscher en Natasja Loturco.

In het artikel zegt ze over Eddy Terstall: "Eddy is een rustige regisseur. Hij zal nooit laten merken dat er stress is, dat er geen geld is, dat er iets kapot is. Ik vind hem een wandelend wonder. Ik ken niemand die zo gedreven is en zoveel doorzettingsvermogen heeft als hij. Hij schrijft makkelijk; in drie dagen heeft hij een script af. Hij draait makkelijk en hij monteert makkelijk. Hij maakt twee, drie films in een jaar. Soms mis ik bij Eddy inhoud. Hij probeert dan wel grotere zaken op een lichte manier aan te pakken, maar hij blijft te luchtig. Misschien moet ik hem dat maar eens een keer zeggen."

Over haar generatie regisseurs en acteurs: "Ik geloof dat er nu veel gebeurt in de Nederlandse film. Maar we missen de zekerheid dat we door kunnen gaan. En wij willen ook betaald worden. Voor 'Hufters en Hofdames' konden we kiezen tussen aandelen en honderd gulden per dag. We hebben twee weken gedraaid, dus reken maar uit aan welke bedragen je moet denken. Bij 'Babylon' en 'De Boekverfilming' hadden we die keuze niet meer, daar kregen we aandelen."



foto: Marie-José JongeriusIn de Blvd. van oktober 1997 stond onder de titel 'Het flexibele imago van Rifka Lodeizen' het volgende interview met Rifka:

"Ik mag dan actrice zijn, maar wie bepaalt dat ik interessant ben als mens?"

Hoe heeft Eddie Terstal jou ontdekt?
Hij was op zoek naar Esther uit Hufters & hofdames, op een middag zat hij samen met een vriend op het terras van het café waar ik werkte. Ik liep daar te bedienen, volslagen toevallig. Eddy’s vriend herinnerde zich dat ik ooit auditie had gedaan voor Zusje van Robert-Jan Westdijk. Toen heeft Eddy mijn telefoonnummer gevraagd aan de bedrijfsleider, en… nou ja, zo is het gegaan.

Toevallig, inderdaad, want je zat al in het auditie-circuit.
Ja ik heb vroeger wel filmpjes voor de filmacademie gedaan, en zo ben ik terecht gekomen in het wereldje van de castingbureaus en de audities. Ik heb ongelooflijk veel audities gedaan, zo’n beetje voor alles waar mensen van mijn leeftijd in meespelen.

Beschrijf eens zo’n auditie?
Meestal krijg je een paar dagen van te voren een tekstje opgestuurd dat je moet leren, soms krijg je niks. Eenmaal ter plaatse zitten er zo’n dertig meisjes in een kamer. Ik heb wel eens meegemaakt dat die dertig meisjes zo sprekend op mij leken dat mijn eigen moeder het verschil niet zou zien. Vervolgens is het zaak om je in tien minuten van de rest te onderscheiden. Je gaat naar binnen, geeft je interpretatie, en dan is het: bedankt, bel ons niet, wij bellen u.

Gezellig sfeertje.
Ja, zo gaat dat nu eenmaal. Er hangt heel veel glamour om het filmwereldje heen, maar in de praktijk is het een heel onzeker bestaan. Ik heb in een interview wel eens gezegd: "Ik ben een geluksvogel.", maar die uitspraak stond toen meteen in koeienletters boven het stuk, alsof het me allemaal zo’n beetje was komen aanwaaien. Dat is niet zo. Het mag misschien zo zijn dat ik geluk heb gehad, ik werk er keihard voor. Ik loop alle audities af en ik volg een particuliere acteursopleiding waar je in drie jaar wordt opgeleid tot acteur. Het is in deeltijd, en eigenlijk is dat niet genoeg. Eén keer per week bewegingsles en één keer stemles is weinig.

Je stem klinkt heel goed, vind ik.
Ik heb dus een hele slechte stem! Dat heeft dus te maken met ademen: doe je dat vanuit je buik of je borst? Ademhaling is heel belangrijk voor acteurs, je kunt er allerlei reacties mee uitbeelden: schrikken, verbazing, nieuwsgierigheid, noem maar op.

Wordt jij veel herkend?
Ik werk in een café, daar word ik wel eens herkend. Twee keer per dag, hooguit. Maar hysterische taferelen, zoals bij de acteurs uit Goede tijden, slechte tijden, dat is er echt niet bij, hoor. Daar zou ik paranoia van worden. Ik heb één anonieme brief van iemand gekregen – of ik niet een fotootje met een handtekening wilde sturen. Een uitzondering. En één keer ben ik aangesproken door een of andere engerd die zei dat hij niet hoefde te raden wat er onder mijn kleren zat, omdat hij dat al in de bioscoop had gezien.

Zoveel naakt zit er toch niet in?
Nou ja, het gaat wel om seks. Dus je krijgt wel iets te zien: een paar borsten, wat gekreun, een paar standjes. Zolang het functioneel is, vind ik het niet erg. De seksscènes staan in dienst van het verhaal, ze zitten er niet in omdat de film moet verkopen. Wat niet wegneemt dat ik die scènes nog steeds het moeilijkst vind om te doen. Maar als de benadering klopt, is het oké. Ik vind de scenario’s van Eddy heel herkenbaar. Het gaat om de humor waar hij dingen mee benadert. Net als in Hufters en hofdames draait het in Babylon vooral om de vraag: 'Seks of geen seks?', en als er iets in het leven is dat humor heeft, dan is het wel seks en alles er omheen. In Babylon zit een scène waarin een Fries meisje met een vriend over seks praat, en op een gegeven moment zegt zij met dat Friese accent van haar: "Een mens is ook een lichaam, daar kun je niet omheen.". Haha, dat is precies goed gezegd. Zo is het gewoon.

Vertel eens iets over je rol in Babylon?
De film is opgebouwd uit vijf korte verhalen van negentien minuten. Ik speel in één van die verhalen, dus mijn rol in Babylon is dus kleiner dan die in Hufters en hofdames. In mijn verhaal draait het om een meisje dat in een nachtclub werkt. Samen met een Zuid-Afrikaan doet ze een soort seks-act. Hij wordt verliefd op haar, maar zij heeft al een lesbische relatie. Daardoor ontstaat er verwarring. Net als in Hufters en hofdames gaat het om misverstanden in de liefde. Ik vond het een erg komisch scenario. Of de film is gelukt, merk je pas als er publiek zit. Om Hufters en hofdames heb ik ook pas voor het eerst gelachen toen ik merkte dat de zaal dubbel lag.

Ben je niet bang eeuwig door het even te moeten als het
'Eddy Terstall-meisje'? Vrienden vroegen me dat laatst ook al. Grappig, want ik had er nooit zo over nagedacht. Ach, als Eddy zo doorgaat, wil ik best nog even het 'Eddy Terstall-meisje' blijven. Voor Hufters en hofdames was ik een tijdje bekend als het meisje van de Be-lastingdienst - ik heb een Postbus 51-spotje gedaan met Olga Zuiderhoek. Van dat imago ben ik ook losgekomen. Waarom zou dat nu niet gebeuren?

En dan nu de onvermijdelijke M-vraag: ben jij de nieuwe Monique van de Ven?
Toevallig ben ik net geïnterviewd door het VPRO-filmprogramma Stardust, over de vraag: 'Is er nog leven na Monique van de Ven?' De VPRO had vier actrices gevraagd: Nadja Hüpscher, Esmée de la Bretonière, Kim van Kooten en mij. Ons werd gevraagd of er nog filmdiva's bestaan in Nederland. Ik heb een beetje een dubbel gevoel over dat interview. Ik mag dan actrice zijn, maar wie bepaalt dat ik interessant ben als mens? Dat vind ik een hele rare kant van het acteren: je wordt plotseling geacht als een soort expert je mening te verkondigen over allerlei thema’s en onderwerpen. Hoe kan ik nou beoordelen of wij kunnen tippen aan Monique van de Ven? Sowieso werkt de filmwereld tegenwoordig totaal anders dan toen zij beroemd werd met Turks fruit. Producenten waren toen dolblij dat ze een actrice hadden met wie ze naam konden maken. Monique van de Ven heeft vijfentwintig jaar lang bijna elke Nederlandse film gered. Tegenwoordig werkt het niet meer zo. Regisseurs halen hun sterren van de straat. Ze hebben een droombeeld in hun hoofd, een meisje dat geknipt is voor de rol, en dat droombeeld zoeken ze op straat. En daarbij heb ik sterk het idee dat elke regisseur zijn eigen ster wil creëren of ontdekken. Een regisseur wil niet pronken met andermans ster. Door die vorm van type casting zijn actrices tegenwoordig eerder eendagsvliegen: ze kunnen even bloeien, maar zo’n hype verwatert even snel als ‘ie is ontstaan, want er staat zo weer een andere regisseur op, met een andere ster. Dat vind ik niet een heel positieve ontwikkeling.

De sterren liggen dus op straat. Betekent dat niet dat iedereen kan acteren?
Ja, tenminste: iedereen die het lef heeft om zichzelf te zijn voor de camera, en die de camera kan negeren. Daarbij is een goede regisseur wel belangrijk. Eddy beheerst de kunst van het geruststellen erg goed. Hij zal nooit laten merken dat er stress is achter de schermen, iedereen voelt zich bij hem op zijn gemak. Hij is niet zo’n regisseur die keihard 'Actie!' roept door een megafoon.

Zijn er acteurs die je bewondert?
Johanna ter Steege. Zij heeft het talent zich volledig te vereenzelvigen met de personages die ze speelt - ze wòrdt die mensen. Het bijzondere is dat je het voor je ogen ziet gebeuren, als je goed naar haar kijkt. Je kunt haar denkproces volgen. En ze speelt heel naturel. Dat vind ik ontzettend knap. Laatst had ik Spoorloos op video gehuurd, en daarin speelt ze een scène waarin zo geld wil wisselen: "Je veux... geld wisselen.". Ze wil iets duidelijk maken maar weet niet hoe, ze voert een gesprekje dat haar uiteindelijk fataal zal worden, en dat doet ze zò goed. Ik heb die scène wel vier keer teruggespoeld: "Hoe doet ze dat, verdomme?" Ik zou God op mijn blote knietjes danken als ik dat ooit bereik. Acteren is toch iets waar je echt in moet duiken, denk ik. Dat zie je aan Johanna ter Steege. En zo geeft ook altijd van die prachtige interviews!

Maar zij heeft dan ook een interessante, gereformeerde achtergrond. Hoe zit het met jouw achtergrond?
Ik ben opgegroeid in een wat rommelig gezin, het was altijd erg druk thuis. Ik ben de oudste van vier kinderen uit mijn vaders vijfde huwelijk. Uit zijn eerste en derde huwelijk heb ik nog twee halfbroers. Mijn vader is schilder, dus kunst is er bij mij met de spreekwoordelijke paplepel ingegoten. Literatuur was ook belangrijk. Ik heb één keer een bouquetreeks in huis gehaald. En toen werd me al snel duidelijk gemaakt dat bouquetreeksen echt niet konden. Marquez lag meer in de lijn der verwachtingen. Aan tekenen en schilderen werd ook veel aandacht besteed.

En aan acteren?
Niet speciaal, nee. Mijn vaders eerste vrouw was actrice. Een Zweedse actrice, Ulla Jacobson. Je weet wel, de beroemde Ulla Jacobson, haha. Ze heeft wel eens in Bergman-films gespeeld. Maar goed, dat was toeval, dat heeft verder niks met mijn carrière te maken.

Ik zou me kunnen voorstellen dat jouw beeld van het huwelijk niet al te rooskleurig is.
Ja en nee. Het huwelijk voor het leven... ik weet inderdaad niet of ik daar wel zo heilig in geloof. Een beetje sceptisch ben ik wel. Dat heeft niet speciaal te maken met mijn eigen achtergrond, maar ook met het leven van alledag. Gewoon, met wat je om je heen ziet. Ik ken bijna niemand wiens ouders nog zijn getrouwd. Volgers mij verdienen psychotherapeuten goud aan onze generatie.

Rifka, waar komt die naam vandaan?
Rifka is een joodse naam. Ik ben vernoemd naar mijn tante, de zus van mijn vader. Zijn ouder en zijn zusje Rifka zijn in de oorlog opgepakt en vergast. Zelf ben ik niet joods, omdat mijn moeder niet joods is. Eigenlijk vind ik dat een hele mooie gedachtengang - dat je alleen joods kunt zijn via je moeder, dus eigenlijk via de geboorte. Maar tegelijkertijd heeft het iets vreemds. Ik bedoel, ergens klopt het niet, want ik ben opgegroeid met een vader die heel erg door de oorlog is gevormd. Hij is ontheemd. Ergens is hij nog altijd dat jongetje zonder thuis, en hij heeft zijn hele leven lang geprobeerd overal zijn thuis van te maken. In dat licht moet je al zijn huwelijken zien. Zonder de oorlog was hij nooit geworden wie hij nu is. En in zekere zin geldt dat natuurlijk ook voor mij, zijn geschiedenis werkt ook door in mij. Ik weet ook niet of ik dit eigenlijk wel wil vertellen. Misschien bel ik je morgen wel op om je te vragen of je het alsjeblieft niet wilt opschrijven.

Heb je slechte ervaringen met interviews?
Ach, die paar interviews die ik heb gegeven... nou ja, het is me wel opgevallen dat journalisten je graag woorden in de mond leggen, als het toevallig zo uitkomt. Laatst had ik een interview met iemand die de hele tijd naar mijn uiterlijk bleef informeren - hij wilde weten of ik het allemaal aan mijn uiterlijk te danken had. De bekende vraag. Ik zei dat het er ongetwijfeld mee te maken had, en dat zoiets ook in de weg kan zitten. Dat uiterlijk ook een stigma kan zijn. Toen ik het interview terug las, bleek de toon heel klagerig - alsof ik smeekte om een ander gezicht, zeg maar. Het is nou ook weer niet mijn bedoeling om schuw en onzeker over te komen. Zo ben ik helemaal niet.

© tekst: Karin Overmars



foto: Erik de VosOnder de titel “Acteren vind ik het allermooiste wat er bestaat” stond in de Zij aan Zij van maart 2000 het volgende artikel met Rifka Lodeizen:

Op het toneel stond ze onlangs als oppergod Zeus en op televisie flitst ze voorbij in een rockvideo. Maar optimaal genieten van een goede actrice gaat natuurlijk het allerbest op het grote, witte doek. En ook daar schittert Rifka Lodeizen (27) momenteel als de bitchy soapschrijfster Moniek in de Eddy Terstall-film ‘Rent-a-friend’.

“Oh, dat zou ik nooit durven, is de eerste reactie die veel mensen hebben bij theater. Het lijkt ook zo tegennatuurlijk om op een podium te gaan staan en teksten uit te blaten die helemaal niet van jou zijn. Je kwelt jezelf met zenuwen en je hoopt maar dat het goed is. Van nature zou een mens veiligheid opzoeken. Maar ik heb ontdekt dat het leuk is en dat ik er niet bang voor hoef te zijn. Acteren vind ik het allermooiste wat er bestaat. Het maakt mij gelukkig. Een rol benader je psychologisch, gevoelsmatig en technisch. Bij mij gaat het knetteren in mijn hoofd en dat vind ik heerlijk.” Toen ze klein was wilde Rifka schooljuf worden. Nooit was ze echt van plan actrice te worden, maar na de lovende recensies van haar speelfilmdebuut in 1997 in de succesvolle komedie ‘Hufters en Hofdames’ (regisseur Eddy Terstall ontdekte Rifka op een Amsterdams terras waar zij werkte) was er geen weg terug. Titels als ‘Babylon’ (waarin Rifka een lesbische seksshow-artieste speelt), ‘Het 14e kippetje’ en ‘De Boekverfilming’ sierden de bioscoopgevels. Ook schoof haar naam steeds vaker voorbij op aftitelingen van tv-series als ‘Unit 13’ en ‘Zebra’.

Fans en stalkers

“Het is heel leuk als je een fanmail krijgt. Vreemd is het als een meisje in een café zegt: “Wauw, ik vind jou zo cool! Zoals jij bent in ‘Hufters en hofdames’ is hoe ik wil zijn.” Het is bizar dat je via film mensen bereikt, omdat het geen wisselwerking is. Ik doe iets en ik weet niet waar het terechtkomt of wat mensen daarmee doen. Ik vind het hartstikke leuk als iemand er zo blij van wordt. Maar ik heb ook gehad dat een vervelende man me begon op te wachten, dat was echt doodeng. Ik word gelukkig niet vaak herkend. Volgens mij word je pas echt bekend als je in een soap speelt, het lijkt me heel vervelend als je overal waar je komt gefluister hoort. Maar het vreemdste wat ik heb meegemaakt, is dat ik vernam dat iemand heel veel werk heeft gestoken in het bouwen van een website over mij! Ik voelde me natuurlijk vereerd.”

In de originele en maatschappijkritische komedie ‘Rent-a-friend’, nu in de bioscoop, speelt Rifka Moniek, de ambitieuze schrijfster van de soap ‘Kan Vriezen, Kan Dooien’ (KVKD). Moniek ergert zich aan haar vriend Alfred, een kunstenaar, omdat hij volgens haar niet commercieel genoeg is. Daarop verhuurt hij zich als praatvriend en wordt een wereldwijd succes. Tegen haar zin in moest Rifka haar bruine lokken laten blonderen, maar daar stond een weekje filmen in de zon van Mexico tegenover. “Het idee van de film is briljant: iedereen leeft tegenwoordig op andermans emoties via de tv, dus huur je ook een vriend tegen de eenzaamheid van het bestaan. Het idee had Eddy naar aanleiding van de vercommercialisering van seks.”

Paul de Leeuw

Ten tijde van haar debuut ‘Hufters en hofdames’, verraste Paul de Leeuw Rifka in zijn talkshow met de vraag: “Heb je verkering of ben je lesbisch?”. “Allebei!”, antwoordde ze impulsief. “Mijn toenmalige vriendin heb ik via via leren kennen. Ik kwam er heel laat achter dat ik verliefd op haar was, dus ik herkende het niet meteen. Over het algemeen voel ik me namelijk meer gericht op mannen. Het leek me spannend om het een keer met een meisje te doen, maar na dat experiment bleef die verliefdheid doorgaan. We hebben drie jaar wat gehad en hebben ook samengewoond. Ik ben wel eens op een lesbisch feest geweest, dus ik weet wel hoe het daar aan toegaat. Maar ik ben niet zo van ‘wij zijn met zijn allen dit, dus wij gaan met zijn allen daarheen’. Ik had zelfs het idee dat ze me niet leuk vonden, mij daar niet vonden passen.”

“Op het moment dat je een vriendin hebt, ben je voor de buitenwereld lesbisch en zodra je een vriend hebt, ben je hetero. Zo werkt het dus niet. Ik houd niet van hokjes, je bent dit of je bent dat. Het kan iedere dag veranderen. Ik zou mezelf niet als bi willen omschrijven, omdat het niet zo fifty-fifty ligt. Ik vind het moeilijk om daar uitspraken over te doen. Ik zie geen verschil tussen een relatie hebben met een man of met een vrouw. En ik ben blij dat ik niet precies weet hoe het zit, het voelt als een verrijking op het beeld van ‘ik ontmoet een man en krijg kinderen’, er kan dus ook een vrouw tussendoor komen. Ik wil van tevoren niets uitsluiten. Het maakt me niet uit wat anderen ervan vinden, als ik maar weet dat het groter is dan dat. Je moet jezelf die vrijheid gunnen, het maakt niet uit wat anderen ervan zeggen. Als je een oordeel voelt, merk je dat je er zelf een probleem mee hebt. Ik herken het nu sneller als een meisje mij leuk vindt. Bij mannen ben ik daar ervarener mee, dan weet je meteen of het seksueel is of niet.”

‘Natte droom’

In ‘Rent-a-friend’ moet Rifka naakt poseren voor een groep kunstacademici. “Ik heb altijd moeite met naaktscènes en altijd doe ik het toch. Ik snap wel dat het functioneel is. In iedere Nederlandse film zitten wel borsten of een vrijscène, je ontkomt er niet aan, dat is gewoon onderdeel van de fantasie van de maker. Ik begrijp ook het systeem wel dat een regisseur zijn eigen natte droom kiest als hij een meisje voor een hoofdrol zoekt. Het meisje is een soort muze, ik kan me voorstellen dat je dan de lekkerste neemt, die jou het meest opwindt. In het begin wilde ik niet zien dat het zo werkte, maar dat is dus zo. Nou, take it or leave it.”

Rifka ‘takes it’ in ieder geval en heeft het er druk mee. Ze stond laatst op het toneel met haar afstudeerklas van haar theateropleiding en is nu in een rockvideo te zien. “Onlangs heb ik meegespeeld in de videoclip ‘Dromendief’ van Van Dik Hout, het titelnummer van ‘Rent-a-friend’. In de gehele clip zit ik heel trendy gekleed te huilen omdat Martin Buitenhuis, de zanger, me heeft verlaten. De planning is dat ik dit jaar in twee nieuwe Eddy Terstall-films ga spelen en ik ben in onderhandeling over een televisieserie. Ik hoef niet zo nodig naar het buitenland of naar Hollywood. Wat ik wil, is heel goed worden, door heel erg mijn best te doen.”

© tekst: Tanya van der Spek




Deze pagina is nog in opbouw, voor aanvullingen en/of opmerkingen, [klik hier]