GELE RIETVINK
LONCHURA FLAVIPRYMNA
YELLOW- RUMPED MANNIKIN
CAPUCIN A CROUPION JAUNE
GILBNONNE


Laatste wijziging:
04-11-2006 22:20

 








   

© Josef Camu
© 2004 - 2005 - www.sofam.be





GALERIJ




Photo taken by David Walter, EnviroWild

 

 

VOORKOMEN IN DE NATUUR

De gele rietvink behoort in de natuur tot één van de bedreigde vogelsoorten.
Hij leeft er in het noordelijke gedeelte van Australië.

Ook in onze volières behoren deze tropische vogels tot één van de zeldzamere soorten. 

Het zijn zeer levendige vogels die het goed kunnen vinden met soortgenoten en/of andere prachtvinken.

De geslachten zijn omzeggens gelijk en het is niet gemakkelijk om ze te onderkennen.

Een 100% zekerheid heb je pas wanneer je de man ziet zingen.



© John Williams



Man © John Williams

Hun aanwezigheid in onze volières is zeer beperkt. 
Ernstige pogingen dienen derhalve ondernomen om deze vogels in ons beschermd milieu te behouden. 


Ook in de natuur komen vruchtbare bastaarden met de bruinborstrietvink voor doch mits samenwerking moet het mogelijk zijn om een zuiver bestand uit te bouwen.
In de eerste plaats wordt daarbij gedacht aan ruil. 

Heb je dergelijke vogels in je bezit of heb je interesse, laat het ons weten.

 

ARTIKELS
Enkel over gele rietvinken




MIJN ERVARINGEN MET DE GELE RIETVINK

© Daniël Wildemeersch

[Lonchura flaviprymna]

Enkele jaren terug zag ik in één of ander vogelboek, hetwelk juist weet ik nu niet meer, een afbeelding van een gele rietvink. Het was een vogel die me onmiddellijk bekoorde door zijn fiere voorkomen, zijn lichtbruine mokkakleurige lichaam en met daar bovenop een paar donkerbruine vleugels. Mijn zoektocht naar deze vogels was op dat ogenblik begonnen maar ik was me er niet van bewust dat het nog jaren zou duren alvorens ik er eentje in het echt zou kunnen aanschouwen.

De gele rietvink is een Australische exoot die ook in zijn geboorteland behoort tot de bedreigde vogelsoorten. Hij leeft er in het noorden van Australië en deelt er deze streek met de bruinborst rietvink waarmee hij soms ook samenwoont. Hybriden komen er dan ook voor en ze zijn perfect vruchtbaar.

Geruime tijd nadat ik mijn zoektocht was begonnen vernam ik via een bevriend vogelliefhebber dat een bepaald persoon in het buitenland enkele van deze vogels in zijn bezit had. Om een lang verhaal kort te maken: Ik kon na wat heen en weer getelefoneer bij hem langskomen. Één koppeltje, weliswaar nauw verwant aan elkaar, was mij reeds telefonisch beloofd doch eens ter plaatse kon ik de liefhebber overhalen om mij nog een ander paar te verkopen.
Ik vind het namelijk nogal triest als je slechts begint met één koppeltje en als dan om de één of andere reden er iets verkeerd loopt waardoor je ganse kweekjaar verloren is. Met twee stellen is de kans op nageslacht groter en heb je tevens de mogelijkheid om indien beide koppels jongen hebben gegeven onverwante jongen van de hand te kunnen doen.








© Josef Camu

Thuisgekomen werden de beide koppels ondergebracht in de klaarstaande kooi en was het wachten op het komende kweekseizoen. De vier aangeschafte vogels waren in prima gezondheid en stelden het opperbest in hun nieuwe verblijf. Naderhand bleek ik inderdaad twee mannen en twee poppen te hebben aangeschaft want van het laatste bijgekomen koppel was het geslacht van de pop nog onzeker. 
Het bleef afwachten tot het kweekseizoen begon en daar de vogels voldoende oud waren was het geen probleem om ze per koppel in hun broedkooi te plaatsen.

Koppel één ging onmiddellijk in hun kweekkooi van 80x40x40 tot nestbouw over. De eitjes volgden enkele dagen later maar van broeden kwam niets in huis. Ze werden dan maar onderlegd bij de meeuwen en nog eens 14 dagen later werden de eerste gele rietvinkjes geboren.
Het opkweken door de meeuwen stelde geen enkel probleem. Meeuwen en gele rietvinken behoren immers beide tot de lonchura familie.
Met koppel twee had ik minder geluk; daar stierf het popje door legnood en bleef het mannetje alleen achter.  
Eens de eerstgenoemde jongen zelfstandig waren werden ze ondergebracht in een vlucht doch groot was mijn verwondering toen ik op een bepaald ogenblik bij de eerste vier jongen er twee zag met bloedende pootjes. Na onderzoek bleek dat ze beide één teennageltje kwijt waren waardoor de bloeding was ontstaan. Ik dacht aan een muggen- of insectenbeet doch kon geen ongedierte in mijn kweekhok vaststellen. Mijn aandacht werd echter opnieuw getrokken wanneer ik ook de tweede ronde in een afzonderlijke kooi plaatste en reeds na één uur moest vaststellen dat twee van de drie jongen hetzelfde aan hun pootjes voorhadden. Gezien ze slechts met drie in de kooi zaten was het probleem vlug opgelost en waren zij zelf de boosdoeners. Waarom ze dat reeds deden zo vlug nadat ze van de meeuwen waren weggenomen is mij nog steeds een raadsel maar vanaf dat ogenblik werden ze allemaal in afzonderlijke tentoonstellingskooien ondergebracht.

Maanden werden ze in deze TT-kooien gehouden en ze stelden het er opperbest in. Dat gaf me daarenboven de mogelijkheid om op de kooien kentekens aan te brengen wanneer ik een bepaalde vogel zag zingen. Ik stelde de kooien zo op dat aan de ene kant al de zingende mannen stonden en aan de overkant alle niet zingende. Uiteindelijk bleken deze laatste inderdaad allemaal popjes te zijn.

Later dat jaar werden alle jongen en ook de nieuwe jongen ondergebracht in twee binnenvolières. En eigenaardig genoeg heb ik nooit nog afgepikte teentjes vastgesteld. Duidelijk konden de jongen wanneer ze werden aangepikt gemakkelijker wegkomen of konden ze de bedoelingen van de agressor inschatten waardoor dit niet meer gebeurde.

Wel moest ik dringend op zoek naar vers bloed gezien de enige mij nog resterende man een broer bleek van de moeder van al mijn jonge gele rietvinken.
Mijn zoektocht naar onverwante vogels liep evenwel niet van een leien dakje en het daaropvolgende kweekjaar kon ik hun geen onverwante partners geven. In de beide binnenvolières vormden zich zonder mijn tussenkomst spontaan enkele broer x zus koppels. Sommige gingen zelfs tot nestbouw en eileg over en verschillende jongen werden geboren uit deze natuurbroeden. Wel viel het mij op dat deze jongen ietsje kleiner waren dan de andere die uit mijn eerste koppel kwamen, maar gezond en levendig waren ze wel.



Paar © John Williams

Ook in de buitenvolière werden een aantal gele rietvinken geplaatst en ook zij brachten via natuurbroed hun jongen groot. Ze overwinterden zelfs in deze buitenvolière, weliswaar voorzien van een nachthok doch zonder enige verwarming.

Ondertussen was ik in contact gekomen met een Engelse liefhebber die zich in dezelfde situatie als ikzelf bevond en die maar al te graag enkele vogels wilde ruilen. Voor mij was dat dé oplossing om ook het volgende jaar verder te kunnen. Gezien ik op dat ogenblik een niet te overzien aantal gele rietvinken had en de ruil zich zou beperken tot enkele vogels kon ik nu gemakkelijk de mij overtollige vogels van de hand doen.

Via internet kwam ik in contact met liefhebbers van Duitsland, Denemarken, Frankrijk, Spanje, kortom van over gans Europa en alle wilden ze gele rietvinken om in te kweken in hun bestand. Veel van deze liefhebbers hadden er zelfs geen meer maar wilden ze terug, andere hadden nog slechts één vogel doch alle hadden ze er een reis voor over.


Naderhand nadat de afspraak met de Engelse liefhebbers tweemaal werd uitgesteld realiseerde ik mij een fameuze blunder begaan te hebben. De ruil met Engeland werd telkens om een andere reden verplaatst en ik bleef uiteindelijk achter met enkele vogels, namelijk de oudervogels plus hun jongen die allemaal broer en zus waren.

De les die ik dan geleerd heb is om in het vervolg eerder aan mijzelf te denken en de eerste vogels enkel te laten vertrekken indien er kon geruild worden. Eens ik een voldoende aantal vers bloed had konden dan ook de andere weg.

Wat de vogels zelf betreft kan ik er nog aan toe voegen dat het zeer actieve vogels zijn die wel een volière nodig hebben om zich goed te voelen. Ze zitten nooit stil, het zijn echte acrobaten die altijd druk doende zijn om allerlei soorten takjes en twijgjes af te bijten. Soms hangen ze daarvoor onderste boven op de meest onmogelijke plaatsen. Ze zijn absoluut vredelievend tegenover andere vogelsoorten en een lust voor het oog.
Hun gezang begint zeer stil, omzeggens onhoorbaar. Je kan het eigenlijk beter zien dan horen maar na een poosje begint het luider te worden zodat het uiteindelijk eindigt in een heel luid en geweldig gezang.

Met deze vogels zijn ook op tentoonstelling prima resultaten te behalen. Zo heb ik op onze laatste Club-TT van de B.N.E.C., de Belgische Nationale Exoten Club te Serskamp één van mijn eerst gekweekte jongen ingeschreven en behaalde 91 punten. Tezelfdertijd was hij ook nog kampioen in klasse B36 – alle rietvinken.
Een maand later behaalde dezelfde vogel goud met 92 punten op de Gouden Ring Show te Ieper.

 

DE GELE RIETVINK...  EEN VERGETEN VOGEL

© John Williams
 
Co-ordinator Australian Finch Society  RADS Plus Program  

Vertaling: Daniël Wildemeersch

 

Zonder enige twijfel is de gele rietvink één van de meest interessante, maar tezelfdertijd ook één van de minst gekende van alle Australische grasvinken. John Gould schreef “Eén enkel exemplaar, en de enige die ik ooit heb gezien van deze aangename vogels, werd mij aangebracht door de ondertussen overleden Mr. Bynoe, die het langs de boorden van de Victoria rivier had bemachtigd en dat tijdens de zoektocht van H.M.S. Beagle. De vogel is nauw verwant met de Donacola castaneothorax, maar onderscheidt er zich ook speciaal van als van elke vogel binnen deze omvangrijke stam. Ik betreur te moeten vermelden dat er mij niets bekend is over zijn gedrag of zijn levenswijze.” 

De toestand van de gele rietvink (Lonchura flaviprymna) is heden ten dage nogal onzeker, alhoewel ik van ganser harte akkoord ga met Goulds gevoelens en ik de gele rietvink beschouw als een fascinerende vogel zoals de meeste van hun soort. Ongelukkiglijk hebben ze een beetje het beeld van een povere matte verschijning in vergelijking met hun veel kleurrijker Australische neven. Dit heeft uiteindelijk bijna geleid tot hun ondergang in de vogelwereld, wat pas dan een echte grote schande zou zijn.

Alhoewel er een grote verscheidenheid is in de kenmerken binnen de soort hebben deze vogels korte dikke bekken en een zwaarder lichaam dan de andere kleine soorten. Als algemene regel zijn ze niet zo fel gekleurd als de vele van de meer populaire vinken in de vogelwereld. Ze zijn weliswaar over het algemeen meer gehard en gemakkelijker te houden in volières, en het is in volières dat de gele rietvinken zich het beste thuis voelen doordat ze anders te loom worden en door verveling in een kooi ontstaat overgewicht. In een volière zijn ze levendig en zeer actief vooral wanneer ze de beschikking hebben over goede voorwaarden en veel fijne takjes. Indien een hoek van de volière kan beplant worden met hoog gras en riet dan zal dit aan deze vogels niet alleen bijkomende gelegenheden tot klimmen bieden maar hen ook de mogelijkheid geven om daar hun nest te bouwen in deze natuurlijke omgeving. 

Omdat ze zich zelden agressief gedragen kunnen ze gerust in één groep of in een gemengd gezelschap gehouden worden. Het in groep houden stemt trouwens overeen met hun sociaal karakter en laat hen ook toe om hun eigen partner te kiezen want ze kunnen zeer kieskeurig zijn.
Wanneer binnen een groep één paar in broedconditie komt werkt dit als een stimulans voor de rest van de groep en wordt hun gedrag tot nestbouw aangemoedigd.

Gezien hun neiging in het wild en ook in onze gemengde kolonies tot kruising zou de gele rietvink in gevangenschap niet samen mogen samen gehuisvest worden met de bruinborst rietvink. 
Ik zou iedereen die een actieve en boeiende vogel zoekt de gele rietvinken durven aanraden.

 

KLEINE GRATIS ADVERTENTIES
VRAAG - AANBOD - RUILEN
Enkel over gele rietvinken

 

4.11.2006

Ik wens te ruilen Jonge Gele Rietvink

Enkel een mannelijke vogel, geringd 2007 komt in aanmerking.

Ben eventueel bereid al naargelang de mogelijkheden om na nazicht meerdere vogels te ruilen

Daniël Wildemeersch

Graag e-mailen naar gelerietvink@gmail.com

 

 


Komt hier Uw advertentie te staan?

 

 

 

 

LINKS
Enkel van gele rietvinken

http://www.birdworld.com.au/records/finches/yrman.html

http://www.deh.gov.au/biodiversity/threatened/action/birds2000/pubs/yrmannikin.pdf

http://www.birdkeepinginaustralia.com/articles/article29.html

http://www.wittwer-wolfer.ch/ww/roland/voegel/Gilbnonne/index.htm

http://homepage.ntlworld.com/lonchura/page50.html