BUDDHAPAGE
KAMMA EN WEDERGEBOORTE:
"De geest is de voorloper van alle omstandigheden."
Kamma (in het Sanskriet: karma) ofwel wilskrachtige handeling, is een
belangrijk begrip in de leer van de Boeddha en verwijst naar de wet van oorzaak
en gevolg. We worden in dit leven geconfronteerd met verschillen tussen mensen.
De een wordt geboren als vorstenzoon, de ander in een krottenwijk; de een als
een slecht iemand, de ander als een nobele; sommigen leven lang, anderen kort;
sommigen zijn ziekelijk, terwijl anderen uitzonderlijk gezond zijn; er zijn
mensen die wat ze ook uitproberen steeds pech hebben, maar er zijn er ook die
alle geluk van de wereld lijken te hebben.
Dit is geen goddelijke beschikking , maar een gevolg van voorgaande (eigen)
handelingen. Ieder schept zijn eigen omstandigheden. Daarom is de Wet van kamma
geen wet van straffen of belonen, maar louter een wet van oorzaken en gevolgen,
van acties en reacties. We kunnen dan ook nooit een ander de schuld geven van
onze slechte omstandigheden. Een ander draagt er hooguit toe bij. Wij zijn onze
eigen schepper, de bouwer van onze levensomstandigheden, zowel van de aangename
als van de onaangename. Wij hoeven ons tot niets of niemand te wenden voor
genade , behalve dan tot onze eigen geest.
Daarom wijst de Boeddha rijk en arm er op dat zij hun eigen omstandigheden
hebben teweeggebracht en dat zij dit ook nu doen. Vandaar de aansporing in de
richting van de rijken om welwillend te zijn en de armen te verheffen uit hun
leed, en van de armen om zich niet passief over te geven aan hun lot, maar zich
in te zetten voor de verbetering van hun levensomstandigheden.
Goede en slechte handelingen worden bepaald door de psychologische
achtergronden, de drijfveren. Wanneer de mens gedreven wordt door hebzucht, haat
en begoocheling, dan zal de handeling zeker leed brengen, terwijl het ontbreken
van deze drie Wortels van het Leed geluk en harmonie brengt.
Overeenkomstig de daden die iemand verricht zal ook de levensstroom die nu
ons bestaan vormt na de dood een nieuwe identiteit zoeken en zo vindt er een
nieuwe geboorte plaats. Zodra echter de onwetendheid en de dorst naar bestaan
zijn vernietigd, zal er geen wedergeboorte meer zijn. Overeenkomstig de leer van
de Boeddha is er echter geen ziel die van het ene leven naar het andere verhuist
of incarneert, want er is - zoals we reeds gezien hebben - geen permanente ziel
of zelf. Ons leven kan vergeleken worden met voortgestuwde en stuwende energie
die door ons handelen gevoed en gestuurd wordt. Net zo min als er een identiteit
of entiteit elektriciteit nodig is om de stroom te laten voortgaan is er ook
geen ziel of zelf nodig voor wedergeboorte.
Zolang de kammische energie er is, is er wedergeboorte, gelijk de pit van een
olielamp blijft branden zolang er olie in de lamp zit. Om deze energie te doen
ophouden en ons zo te bevrijden van al het leed, dienen we de inspanningen te
verrichten die leiden tot het verwijderen van de latente neigingen die in ons
hart werkzaam zijn. Deze krachten zijn: geloof in een zelf, het idee dat
ceremonien en rituele handelingen tot bevrijding leiden, sceptische twijfel,
gehechtheid, kwade wil, dunk, onrust en onwetendheid. De juiste inspanning
hiertoe is de beoefening van het Nobele Achtvoudige pad, d.w.z. de ontwikkeling
van deugdzaamheid, concentratie en wijsheid.

links:
het leven van de boeddha
de vier nobele waarheden
de drie karakkters van het leven
de vier verheven toestanden van de geest
boeddhistische ethiek
meditatie
nibanna
de tipitaka
boeddhayana, het voertuig van de boeddha
boeddhistische vieringen
home