Ammunitiehaven
Voormalige haven

Index

 

 

In 1627 was het aantal inwoners van Den Haag al gegroeid tot 18.000. Om iedereen een dak boven het hoofd te geven moesten er veel nieuwe huizen worden gebouwd. Aan weerszijden van het Spui ontstond een levendig handelskwartier. Daar meerden de schepen af, die bouwmaterialen aanvoerden. Vandaar vertrokken ook de veerschuiten op Delft en Leiden. Op den duur konden het Spui en het Zieken de vele schepen die gelost of geladen moesten
worden niet meer aan. Er werden nieuwe grachten gegraven o.a. ook deze gracht. De huizen langs deze grachten gebouwd, boden onderdak aan het groeiend leger van kleine handelaars, schippersknechts, havenarbeiders en turfdragers. De naam die deze gracht heeft gekregen is te danken aan het arsenaal of tuighuis dat in 1598 is gebouwd door Leonard Woutersz. een wielenmaker, die het aan de staten van Holland verhuurde voor het opbergen van oorlogstuig als ammunitie, affuiten enz. Deze hebben het op 5 December 1602 voor 2600 gulden gekocht vandaar dat deze gracht vroeger de naam had van Statengracht.

De Ammunitiehaven was geen Herengracht of Fluwelenburgwal, waar de heren zgn. op fluweel zaten.

Langs het water van deze gracht woonden van het begin af aan kleine zelfstandigen, die een te gering inkomen hadden om door de belasting te worden aangeslagen.

Timmerlui en aannemers bouwden kleine huisjes in "sekere ganghen", "open
sloppen" en poorten waar schippersknechts en havenarbeiders met hun gezinnen
onderdak vonden.

Men verkocht in deze buurt gehele blokken voor geringe prijs: "twee huizen
en erven met zeven huisjes en erven in een gemeen (gemeenschappelijk) slop
en "zes huizen en erven in 'n poort uitkomend aan de noordzijde", waarschijnlijk de inmiddels verdwenen Leeuwenpoort.

Tussen de huizen 85 en 119 aan de zuidzijde vond men de Zwartewaalpoort of Blikslagerspoort, zogenoemd naar Matthijs Brons, meester blikslager, die twee huizen naast die gang bezat. Aan deze zijde vond men ook de Tuinpoort, waarin zich een blok van acht huisjes' bevond. De verpaupering in de 18de eeuw, nog versneld in de Franse tijd, bracht ook een daling van de prijzen der huizen met zich mee. Een flinke woning op de hoek van het Lamgroen, eens het trotse bezit van een sergeant-majoor bracht in 1807  450 gulden op, terwijl ze veertig jaar tevoren 2.250 gulden deed, en in diezelfde slechte tijd ging een blok van drie huizen, een aan de gracht en twee in een gang, voor tweehonderd gulden van de hand.

Armoe was er troef en dit bleef zo met bedelaarslogementen, en voddenkramerijen, waar men niet vroeg naar de herkomst van aangeboden goederen.

De politieagenten, die op de Nieuwe Haven hun wijkbureau hadden, deden een 125 jaar geleden met drie man de ronde, waarbij een brigadier de leiding had. Zo ging men de logementen af in deze trieste wijk.

De functie van de stadsgrachten als los- en laadplaats voor schepen, waren nodig voor de voedselvoorziening van de stad en als grondstof voor de industriële bedrijven in de stad. Pas met het graven van de Laakhaven werden deze en de andere havens, als de Turf- en Houtmarkt, Amsterdamse- en Stille Veerkade en het Spui, overbodig in 1861 werd deze gracht reeds gedempt en in 1903 de overige grachten van het Spui. Daarna veranderde het karakter van deze buurt, zodat van de oorspronkelijke Ammunitiehaven, buiten de naam,
niet veel meer is terug te vinden. In de tweede helft van de 20ste eeuw is een groot deel van deze buurt tegen de grond gegaan ten behoeve van o.a. de bouw van ministeries. Aan architectuur is er niet veel verloren gegaan, en een voorbeeld voor de volkswoningbouw is het ook nooit geweest.