Multatuli

Index

 

 

Huiselijke twisten komen in de beste families voor. Sommige mensen maken het echter wel erg bont.

Zo woonde er omstreeks 1862 een schrijver aan de 'Zuid Binnensingel'  (Buitenom), op 156, die er wel een heel bijzonder samenlevingsverband op nahield. Behalve zijn vrouw en kinderen, woonde ook zijn vriendin, Mimi, in het huis. De man die deze wonderlijke "menage a trois" bijeen trachtte te houden was Eduard Douwes Dekker, als schrijver bekent onder de naam Multatuli. Het huis beviel hem goed, al liet de bouwkundige kwaliteit te wensen over. In brieven van 6 en 17 Februari 1869 schreef hij over het pand: "Het is zeer slecht gebouwd, en het ligt niet in het centrum... maar de inrichting der kamers is goed, en wij zullen om de vochtigheid, niet beneden wonen. Op de verdieping is plaats genoeg, en de kinderen krijgen ieder een kamertje op zolder. Mijn schrijfkamer is zeer goed",

Deze lag boven een poort die toegang gaf tot een hofje (Zeepziedershof) en later tot een school. Multatuli had een weids uitzicht over het polderland, want de schilderswijk was er toen nog niet. "Het uitzicht is aan de voorzij, lief .Voor de deur een vaart, waarin ik van de zomer een schuitje wil hebben .Over de vaart is weiland, er staan slechts een paar huizen, dus van inkijkende overburen is geen kwestie"

Dat was maar goed ook, want de taferelen in huize Douwes Dekker waren niet altijd even verheffend. Ze woonden er met z'n vijven: de schrijver, zijn vrouw Everdine(Tine) van Wijnbergen, zoon Edu, dochter Nonni en Mimi Schepel.

Merkwaardig genoeg konden Mimi en Tine het redelijk met elkaar vinden. Degene die de meeste problemen veroorzaakte was de schrijver zelf, met zijn lastige karakter. Zo sloeg hij aan het gokken om geld te verdienen. Hij dacht een systeem gevonden te hebben om te winnen met roulette. De hele familie werd ingezet om in de huiskamer een soort proefopstelling met een speeltafel te bedienen. Het systeem werkte niet, maar leverde in 1873 wel het boek "Miljoenen studiën" op. Spanningen tussen Eduard en Tine konden uiteraard niet uitblijven. De dertienjarige Edu koos partij voor zijn moeder. Het kwam verschillende keren tot een handgemeen tussen vader en zoon. Tot zij grote woede kon Multatuli niet op tegen de stevig uit de kluiten gewassen knaap. "Hij pakt zijn vader op als een poppetje en draagt hem de kamer rond" schreef Tine geamuseerd aan een vriendin. Maar vader en zoon gingen elkaar haten. De verstoorde relatie tussen die twee leidde later tot een bitter incident. Aanleiding vormde de moord op de 13 jarige Haagse jongen Marius Boogaardt.

De jongen werd op 23 September 1880 ontvoerd en een dag later dood gevonden in de duinen bij Houtrust. Hij was de zoon van een gefortuneerde familie woonachtig aan Plein 1813. Vermoord door 12 of 13 steken met een degen. De zaak leidde tot grote beroering in de stad. Geen zee ging de politie dan ook te hoog om de moordenaar te vinden. De brief die de vader van het slachtoffer had ontvangen en waarin losgeld werd geëist, werd in het originele handschrift afgedrukt in de kranten. Jac. van de Bergh, een hekelaar en bestrijder van alles wat hem verkeerd leek in die dagen bediende zich van het gedrukte woord in vele schotschriften die hij voor tien cent aan de man bracht. Deze man, dus was het opgevallen dat de schrijver het koppelteken in het woord 's-Gravenhage had gebruikt, hetgeen in die tijd nog slechts sporadisch geschiedde. Hij vestigde hierop de aandacht in de Amsterdammer, een blad wat sinds 1619 verscheen. Toen hij met sergeant Musquetier in 't Gouden Hooft zat, toonde deze hem een aantal brieven, die een zekere W.M.de Jongh hem als oud-kameraad vanuit Indië had geschreven. Musquetier had namelijk het artikel in de Amsterdammer gelezen en vond het ook treffend, dat in de plaatsnaam van het adres dier brieven geregeld het koppelteken voorkwam. Dit was voor hem voldoende aanleiding de zaak bij de Justitie aan te geven. Toch was de Jongh niet de dader; wel had hij de schuld op zich genomen. De moordenaar was Gerrit Kets, met wie de zuster van de Jongh wilde trouwen  Ook Douwes Dekker meende de hand van zijn zoon te herkennen. Hij meldde zijn verdenking bij de politie. Later bleek dat Edu het absoluut niet gedaan kon hebben, omdat hij ten tijde van de moord niet eens in het land was.

Multatuli zag daarin overigens geen aanleiding zijn excuses aan te bieden. Integendeel, in een brief aan een boekhandelaar meldde hij:" aan hem (Edu) schrijf ik niet, maar ik zal hem door Nonni laten zeggen datie zich van z'n onschuld aan moord, geen voetstuk hoeft te maken  en dat het reeds schande genoeg is door mensen die hem kennen (waaronder ik) tot zo'n schanddaad in staat geacht te worden". Een absurde redenering, die verraadt dat Douwes Dekker het eigelijk jammer vond dat Edu onschuldig was.

Overigens, die Emile Auguste Musquetier, heeft sindsdien geen gemoedsrust meer gekend, omdat het "verraad" hem door velen kwalijk werd genomen. Musquetier pleegde in 1887 in Nederlandsch Indië zelfmoord, naar verluidt omdat opnieuw iemand hem het aangeven van zijn vriend voor de voeten had geworpen. De verhalen over Multatuli's privé leven maken duidelijk dat de schepper van "Max Havelaar", volgens velen het grootste boek van de Nederlandse Literatuur, ook maar een mens was.

De epiloog van Multatuli's Haagse periode. De wonderlijke commune spatte in 1870 uit elkaar. Tine vertrok met de kinderen naar Italië en zou niet meer terugkeren. De schrijver ging met Mimi in Duitsland wonen. Hij voorzag in zijn levensonderhoud met het schrijven van essays en het geven van lezingen. Bewonderaars boden hem een lijfrente aan en, in 1881, een buitenhuis in Nieder Ingelheim. Daar sleet hij zijn laatste jaren. Hij overleed in 1887. Het huis aan deze singel werd in 1990 gesloopt, er staat nu een blok woningwetwoningen. Nu we het verhaal van het privé leven van Multatuli wat beter kennen, komt het verhaal van een zekere Mina Deiss uit Amsterdam in een wat ander licht te staan.

Hij trok zich het lot van deze juffrouw erg aan. Overigens schijnt Multatuli in die jaren bij de "gevestigde" schrijvers als L.Couperus, als meest "Haegsche" van alle Hagenaars maar ook Marcellus Emants, Willem Kloos, P.C.Boutens enz. niet erg getapt te zijn geweest. Het literaire leven speelde zich in de tweede helft van de 19de eeuw vooral af achter de gesloten deuren van Pulchri, waar de vereniging "oefening kweekt kennis" bijeenkomsten hield. Louis Couperus heeft er voordrachten gehouden met, zoals altijd, een orchidee in het knoopsgat van zijn jasje. Multatuli, mocht daar niet bij aanwezig zijn, omdat hij niet fatsoenlijk was.