Schedeldoekshaven


Deze straat bestond al voor 1597 als " Middel Gragt"

De naam Schedeldoekshaven is een verbastering van een naturalistisch woord, ontstaan door de aanwezigheid van veel blekerijen waar luiers te drogen hingen.

(schedeldoek = Scheteldoek = Luier)

Constantijn Huygens heeft hierop in een gedichtje duidelijk gezinspeeld.

Lach niet om mij, noch spot. Al moge ik kwalijk rieken ik bied U 't Water, dat der voedster had verfrischt. Bronwater heb ik niet, maar zijn de luierdoeken,van vorsten zindlijker en helderder dan 't mijn.

Omsteeks 1600 was Den Haag een stad met zo'n 12000 inwoners. In 1627 al gegroeid tot 18000. Om iedereen een dak boven het hoofd te geven, moesten er veel nieuwe huisjes gebouwd worden. Aan weerszijden van het Spui ontstond een levendig handels kwartier. Daar meerden de schepen af, die de grondstoffen aanvoerden en vertrokken de veerschepen naar Delft en Leiden. Hiervoor werden nieuwe grachten gegraven.

Amsterdamse Veerkade, Houtmarkt, Turfmarkt enz.

De Schedeldoeksgracht werd in 1860 gedempt. De belangrijkste reden van het dempen van deze en andere binnengrachten was de onvoorstelbare stank die ontstond doordat het afval van de mensen in de grachten werden geloosd, waardoor ook de nodige ziekten ontstonden.