De volgende ochtend nemen we de Ferry over de Zambezi naar Botswana. De grenspost langs de kant van Botswana is frustrerend. Terwijl wij dachten dat de moeilijke grensposten achter ons lagen begonnen ze hier nu plots latig te doen. Een eerste probleem is dat je roadtax en verzekering moet betalen, op zich niet zo erg weze het niet dat je dat in lokale munt moet betalen. Hoe je daar dan moet aangeraken als er geen officieel wisselkantoor is aan de grenspost, tja dat kunnen ze niet zeggen. Maar geen nood, ze aanvaarden ook Rand. We leggen hen uit dat we uit Zambia komen, op weg zijn naar Zuid-Afrika, en dus geen Rand hebben. Uiteindlijk moeten we dan maar geld gaan wisselen in een klein winkeltje in de buurt, en we kunnen ze alleen maar dankbaar zijn dat die er geen misbruik van maken. Daarnaast hebben we hebben ook een ellelange discussie over de drum die we in Uganda hadden gekocht. Er is namelijk dierenhuid in verwerkt en om dieren te verplaatsen moet je een permit hebben in Botswana. We moeten trouwens niet zagen zeggen ze, want dit zijn de regels van de EU i.v.m. de mond en klauw ziekte. Aan de grens discussieren we er ons nog uit, maar later worden we ook nog eens tegengehouden aan een veterenaire controlepost en daar lukt het niet meer. Uiteindelijk spenderen we de hele namiddag om de nodige papieren te krijgen. De man die de permit schreef heeft nooit de drum gezien en de man aan de controlepost heeft nooit de zoutbehandeling uitgevoerd die moest uitgevoerd worden. Louter papieren regels dus

Vanuit Kasane doen we nog diezelfde avond een boottocht op de Chobe River (Chobe National Park). Het is eens wat anders om een safari te doen vanop het water. Het meest spectaculaire beeld zijn de olifanten die de rivier overzwemmen; een beetje zoals schoolslag, en na elke slag gaan ze helemaal kopje onder … We genieten van deze scene met een goed koud pintje in de hand, wat kan je nog meer wensen.

Tijdens ons verblijf in Botswana worden we ook overspoeld door de Zuid-Afrikaanse toeristen die met zijn allen op vakantie trekken. En Zuid-Afrikanen die op vakantie trekken, dat is wat: met splinternieuwe 4x4s met alle laatste snufjes erop en eraan maken ze de omringende landen onveilig. Een keer komen we aan op een kamping waar het zand behoorlijk diep en zacht is. Aangezien we aan het zoeken zijn naar nog een vrij plaatsje besteden we niet veel aandacht aan de weg en zo rijden we ons domweg vast. Bij onze auto betekent dit dat je uitstapt en de auto in lock zet. Op die manier raken we er vlot uit. Als we dan later aan ons tentje zitten zien we dat we niet de enige zijn die problemen hebben. Een na een rijden de Zuid-Afrikanen zich ook vast. Alleen moeten zij niet uitstappen. Heel cool duwen ze op een knoje waardoor de lucht uit de banden wordt gelaten en opgeslaan in een luchtzak op het dak. Eens ze dan de banden weer hard willen moeten ze dus geen compressor uithalen, maar enkel het luchtkussen leeghalen en klaar is kees. ‘s Avonds maken ze dan steevast braai met de ganse familie. Aan een lange tafel, met een plastiek tapijtje onder de voeten verorberen ze dan met veel lawaai de enorme porties vlees. Of den zuid-afrikaanse toerist.

Een tweede hoogtepunt in Botswana zijn de Makgadika Pans. Dit zijn grote zoutvlakten (12,000 km?), die nog niet zijn omgetoverd tot nationaal park en waar je dus nog goed kan rondstoeien. Het is een tijdje geleden dat we Daffy echt off-road namen, en we genieten met volle teugen. Voor drie dagen rijden we op basis van GPS rond in deze eindeloze vlaktes. Kubu Island is een prachtig eilandje in de Sua Pan, met mooie baobab bomen. Zoals het meeste in Botswana hebben ze het schandalig duur gemaakt. Bedoeling is op die manier het massa-toerisme af te schrikken. Het beleid van de regering van Botswana is duidelijk om vooral rijke toeristen aan te trekken (vaak Zuid-Afrikanen) en als je eens een weekje veel geld wil uitgeven, dan is Botswana the place to be. Gelukkig zijn er in de pans ook genoeg mogelijkheden om wild te kamperen, al horen we later dat dat eigenlijk verboden is. De tweede dag raken we van het juiste pad af en belanden zo per ongeluk in het nationaal park (hoe jammer!). Maar we komen geen parkwachters tegen, en zo hebben we dit toch ook kunnen meepikken: veel palmbomen, eilandjes, en de grote vlaktes. Die avond slapen we ten midden van Ntwetwe Pan, terwijl de volle maan en de weerkaatsing op de witte bodem het landschap spookachtig fel verlicht (in de reisboekjes zeggen ze: the closest you can get to a walk on the moon). ‘s Morgends worden we wel opnieuw weggejaagd door een arrogant zoontje van een van de eigenaars van de lodge die zegt hoe schandalig het  niet is om wild te kamperen. Zonder onzelf heilige boontjes te willen noemen zijn we er rotsvast van overtuigd dat onze manier van reizen veel bewuster is naar de echte lokela bevolking en de natuur toe, dan deze van de rijke gasten uit zijn lodge. Mensen die maar al te vaak Afrika willen bezoeken zonder last te hebben van de ongemaakelijkheden die er bijhoren. In typische kolonisten stijl kennen ze steevast de oplossingen voor alle problemen van het continent.Derde must see in Botswana is natuurlijk de Okavanga delta, maar zoals de meeste dingen in Botswana is dit een behoorlijk dure aangelegenheid. Een vlucht over de delta met een sportvliegtuigje schijnt een magische ervaring te zijn maar jammer genoeg krijgen we te weinig mensen bijeen om de kosten van het vliegtuigje te delen. Als alternatief rijden we naar de Kwai rivier. Deze rivier vormt de noordgrens van het park, en je kan er een game drive doen langs de buitenkant van het park. De tocht ernaar toe was nog behoorlijk spannend. Het eerste stuk rijd je tussen het Chobe en Moremi NP in, we rijden eigenlijk gewoon door de brandgang die er werd gemaakt. Het zand is soms erg zacht, en het is hard labeur. Op het einde kom je dan uit bij de Kwai rivier, die we moeten oversteken. En de rivier is dieper dan verwacht. Freija ziet het niet echt zitten om de diepte van de rivier te keuren door de aanwezigheid van nijlpaarden en krokodillen. We rijden er dus maar in op geluk van zegen. Wanneer het water tot over de motorkap komt en via de open vensters in de auto stroomt houden we toch wel even onze adem in … maar enkele seconden later staan we toch te druppelen aan de andere kant. Na ons rijdt er nog iemand door, blijkbaar hadden we de verkeerde kant gekozen. De volgende uurtjes rijden we langs de rivier en dit wordt onze meest geslaagde game drive van de reis met tientallen olifanten en als hoogte punt drie leewinnen die traag net langs de auto komen wandelen. Tegen het eind van de middag beginnen we onze zoektocht naar een plaatsje om wild te kamperen niet te dicht bij de sjieke lodges en liefst niet in de omgeving van een leeuwenest. Terwijl de spaghetti staat te pruttelen komen enkele giraffen langs en wensen ons slaapwel. Schrikkepuiten die we zijn kruipen we een half uurtje later in de auto – minder kans om opgemerkt te worden door de mensen van de lodges, en iets minder bereikbaar voor leeuwen en olifanten. Om 6 uur ‘s morgens klimmen we terug achter het stuur om nog even beestjes te gaan bekijken en stillekes aan terug naar Maun te rijden. Vanuit Maun rijden we in een dag naar Namibie, na toch wel een erg geslaagde week in Botswana.
Crossing  Africa
Back
Photo album
Botswana
From                       to
Klik hier om terug te keren naar het menu