Onze eerste nacht logeren we in een mooie camping op het einde van de Caprivi strip langs de Okavanga rivier. ‘s Nachts krijgen we een gratis concert van de olifanten aan de overkant van de rivier – volgens sommigen zijn het stropers en volgens anderen een paar jonge olifanten die de ouderen lastig vallen. We ontmoeten hier ook twee andere overlander-koppels: Wessel en Arianne, een koppel Nederlanders dat nu al een jaar onder weg is en met hun meer dan 20-jaar oude Landrover langs West Afrika is gekomen; Chris en Jules, een Zuid-Afrikaans koppel die met een splinternieuwe Landrover exact dezelfde route hebben gedaan als wij maar dan vertrekkende vanuit Londen. We brengen de avond samen door rond het kampvuur en besluiten om een stukje samen verder te reizen.

Dat komt goed uit want we willen naar het Khaudom national park gaan – een weinig bezocht park waar je enkel wordt toegelaten als je reist in een konvooi van minstens twee 4x4s, en dat omwille van de hoge kans om vast te raken in het mulle zand (tenmidden van leeuwen en luipaarden). Onze plannen blijken echter te ambitieus voor de oude Landrover (sorry Wessel) en al in de eerste honderd meters rijdt hij zich vast. Een tweede poging brengt ons een kleine kilometer op de goede weg als dezelfde Landrover stopt met de melding dat de motor (water en olie) oververhit is. Daffy blijft zoals altijd koel, maar we besluiten ons team niet op te breken en maken rechtsomkeer.

De volgende bestemming wordt dan Etosha National Park – het beroemdste park van Namibie. We stoppen nog even in Grootfontein om wat proviand in te slaan. Een interessant fenomeen zo een stadje in Namibie: brede en propere wegen, supermarkten met alles wat je kan wensen, Duitse slagermuziek op de achtergrond, en cafeetjes met warme chocolademelk en apelstrudel, overal wittekoppen (zelfs het personeel in de bank) en overal hoor je ofwel Duits ofwel Afrikaans spreken – welkom in een ex-duitse kolonie! Die avond kamperen we langs de weg, niet ver van Etosha. Er stoppen enkele lokale boeren om ons te verwittigen voor leeuwen die gisteren nog zouden gesignaleerd zijn. We weten nog steeds niet of het onze verbeelding was of echt leeuwengegrom dat we die avond hoorden...

Het grote voordeel aan Etosha is de aanwezigheid van talrijke waterputten waar de beesten – in het droog seizoen -  allemaal komen drinken. Je moet je dus niet te veel vermoeien speurend naar alles wat beweegt, het volstaat van de ene drinkplaats naar de andere te rijden. En alsof dat nog niet makkelijk genoeg is zijn er telkens ook waterputten naast de campings, zodat je vanop je stoeltje en met een glaasje wijn in de hand het spektakel ‘s avonds nog wat kunt rekken. De eerste dag is een echte meevaller. De tweede dag valt het grootste spektakel te beleven rond de waterput op de kampsite. Er zijn een paar olifanten elkaar aan het opvrijen en ze nemen – zoals het hoort!? – daarna met veel geplons een bad. Die nacht komen de neushoorns (volgens de japanners naast ons was het een nijlpaard maar ‘t was dan ook hun eerste dagje in den Afriek) tot op een meter van ons grazen. Het muurtje dat ons van hen scheidt lijkt plots niet meer zo hoog!

Na twee nachtjes Etosha slaan we een goede voorraad water en eten in en vertrekken we richting Kaokoland.  Kaokoland is het gebied ten noord westen van Etosha National Park langs de grens van Angola en volgens de boekskes een van Africa’s laatste wildernissen. Het gebied wordt bewoond door primitieve stammen - Himba mensen - die verdacht veel mee hebben van de stammen die we tegen kwamen in Ethiopie. Bovendien wordt deze streek erg weinig bezocht, waarschijnlijk een combinatie van het isolement, het gebrek aan toeristische facilteiten en de immens slechte weg (de slechtste weg die wij tegenkwamen op het hele traject, en we hebben er intussen toch al meer dan 33,000 km opzitten). Maar dus; spek naar onze bek… Bij de laatste pitstop krijgen we te horen dat enkele maanden geleden een nederlands koppel met autopech na twee weken waren omgekomen van de honger en de dorst. Lijkt ons een reden te meer om met onze nederlandse en zuid-afrikaanse vrienden samen te reizen – kunnen zij om hulp gaan in geval van …

De eerste halve dag is ‘, langs brede gravelbanen met veel corrugatie; lees: je wordt gewoon uren aan een stuk door elkaar geschud terwijl je nauwelijks nog zuurstof krijgt door de grote stofwolken die over de weg hangen. Freija overtuigt de anderen om een alternatieve route te nemen van Swartbooisdrift langs de Kumene River - naar de Epupa falls, een traject van ongeveer 90 km. Vooral Chris moet overtuigd worden, want zij wil eigenlijk gewoon zo snel mogelijk naar huis zijnde Capetown. Volgens kenners vereist dit stuk technical offroad ervaring. We worden niet ontgoocheld: de route is prachtig met tropische beplanting en twee nachtjes wild kamperen op een paradijselijk plekje. We komen ook onze eerste Himba mensen tegen, en nemen wat fotootjes in ruil voor een appel en een koekje (geen eieren hier). De weg vordert traag, maar is al bij al nog doenbaar. En wat goed meegenomen is: het is eindelijk nog eens volop zomer. Wessel en Arianne lopen er wel hun eerste lekke band op van de reis.

De weg mondt uit aan de Epupa Falls. Eigenlijk hadden we hier ook langs de “grote baan” kunnen geraken, en dat merk je meteen aan de toeristen die je hier wel ziet. Maar de watervallen zijn toch nog echt de moeite waard – misschien wel de mooiste van het kontinent na de Vic Falls. En aangezien er maar een tiental toeristen per dag komen zijn er nog geen paadjes of afsluitingen. Op een tiental meter van de watervallen zijn een paar Himba vrouwen zich aan het wassen – we hopen maar dat ze niet meegesleurd worden naar beneden.

Crossing  Africa
Back
Photo album
Namibie
From                       to
Klik hier voor het vervolg