De grensovergang van Tanzania naar Zambia verloopt vlot en niemand merkt dat we eigenlijk maar een import permit hadden voor Daffy van 1 week. De douanebeambten zijn opvallend vriendelijk, wat het gevoel van terug thuiskomen alleen nog versterkt. We kopen voor het eerst sinds Egypte terug een verzekering, want we hebben gehoord dat de Zambiaanse politie altijd wanhopig zoekt naar iets waar je niet mee in orde bent om je dan te doen betalen. Voor dezelfde reden hebben we vooraan witte reflectoren, achteraan rode, twee gevaren driehoeken, brandblusapparaat,…. Gelukkig zat dat nog allemaal in de auto.
Zambia is ongeveer 25 keer de grootte van Belgie en telt minder inwoners. Dat kan je zien – 3 dagen en ongeveer 1000 km rijden we door gelijkaardig landschap: goudkleurig gras, veel bomen, hier en daar een hutje. Niet ver van de grens komen we twee Zuid-Afrikanen tegen die op weg zijn van London terug naar huis. We hadden al van voor ons vertrek contact met hen gehad via e-mail. Het idee was ergens in Soedan of Ethiopie af te spreken en dan een stukje samen te rijden. Zij vertrokken namelijk via de westkust en onze wegen zouden daar ergens kruisen. Intussen is de grens tussen Chad en Sudan echter potdicht, en dus moesten ze een alternatief zoeken. Ze probeerden eerst via de Central African Republic, maar werden er teruggestuurd door de 14 jarige rebellen met mitrailletten. Dat was het laatste wat we van ze gehoord hadden. En nu kwamen we ze hier tegen, of all places, en ze reden dan nog in de andere richting ook. Bleek dat ze een ommetje hadden moeten maken om in Oost-Afrika te geraken: terug naar Cameroen, via Gabon, Congo en Angola waren ze tenslotte in Zambia geraakt. Ze hadden nu nog ongeveer anderhalve maand de tijd om terug naar boven te rijden, Tanzania, Kenya en Uganda te bezoeken, misschien nog een stukje Ethiopie mee te pikken, en dan terug naar beneden te rijden, tot in Zuid-Afrika. Amai – dat lijkt ons een hele boterham – en we zijn toch wel blij dat we de oostkust als route hebben gekozen. We spreken af elkaar terug te ontmoeten in Zuid-Afrika.
Tot onze verbazing is de weg die we nu volgen vanaf de Tanzaniaanse grens in perfecte staat – helemaal nieuw – en vinden we tot twee keer toe een prachtplekje om te kamperen. De eerste keer is in Shiwa Ngadu – ten midden van een reusachtig domein van een aristocratische Engelse familie. We rijden ongeveer 30 km door hun domein, maar het is nog veel groter. Niet ver van het beroemde landhuis, bij de rivier, is er een mooie kampplaats naast een zalige warmwaterbron (waar we enkele uurtjes ons vuil laten afweken). Het geheel is net een tikje bourgeois, maar we maken ‘s avonds een kampvuurtje en blijven er twee dagen plakken. Het tweede plekje is nog iets dichter bij het paradijs. De Mutinondo Wildernis is een 20-tal kilometer van de weg. Het geheel is een kleine 10 jaar opgericht door een gepensioneerd koppel – hij geboren in Kenya, zij in Zambia. De eerste vijf jaar woonden ze gewoon in een tent. Nu hebben ze een vijftal chalets, langs een kant open met een prachtig zicht op de vallei. Voor mensen zoals ons is er een kleine camping met iedereen zijn prive braai. Er zijn kanoes ter beschikking van de gasten, je kan er paardrijden en de eigenaar geeft je met veel plezier informatie over een aantal wandelroutes. In een stalletje staat zijn motorbootje en een splinternieuw Ultra Licht Vliegtuigje. De man ademt gewoon Afrika en wij voelen er ons goed tuis. Vanuit de kleine bar heb je een mooi zicht op de vallei: zo ver je kan kijken zie je bossen, enkel onderbroken door grote brokken graniet, als reuze bolhoeden in het landschap. Dit is een van de mooiste landschappen die we hebben gezien. Onderweg hadden we T-bone steak kunnen kopen, die we klaar maken op de bbq. De eerste keer dat we deftig vlees eten sinds Nairobi… Ook hier blijven we twee dagen plakken. We maken wat wandelingen naar watervallen in de buurt en beklimmen een van de ‘bolhoeden’.
Het enige noemenswaardige stadje dat we die eerste dagen tegenkomen is Mpika, vooral berucht omwille van de politie, die ons op een stukje van drie kilometer tot drie maal toe stopt, onze papieren vraagt, driehoeken, lichten controleert, richtingaanwijzers, achteruitrijlichten ,…. We vragen om een briefje dat alles in orde is zodat we dat aan de politiepost 5 km verder zouden kunnen afgeven, maar dat kan dan blijkbaar niet. Gelukkig hebben we de verzekering. Een flik probeert ons nog een boete te geven omdat we geen roadtax hebben betaald (die je ook niet moet betalen in Zambia), maar daarvoor reizen we net iets te lang in Afrika, hij kan maar beter iemand anders om wat smeergeld vragen. Ze testen gewoon even je geduld om te zien of je niet bereidt bent een paar dollars uit je mouw te schudden. Maar een van onze voornemens was steeds om daar niet aan toe te geven, en dat lukt telkens zonder veel problemen. Na een lange rit van een 1000-tal kilometer komen we aan in de Copperbelt, traditioneel het economisch centrum van het land vanwege de kopermijnen. Vandaag zijn het vooral de kobalt-mijnen die de streek wat rijker maken dan de rest van het land. We komen aan in Kitwe, waar er een Shoprite is ( Zuid-Afrikaanse supermarkt keten naar westerse standaarden) en een snelle internetconnectie – wat anders dan in het noord-oosten. Gedurende een 20-tal kilometer rijden we ook op het enige stukje autosnelweg van Zambia. Dit wil zeggen twee rijvakken langs elke kant en een middenberm ertussen. Iemand legt ons zelfs uit hoe het werkt: je rijdt links, je mag kiezen welk van de twee rijvakken, en als je terugrijdt moet je de andere kant rijden. Dankjewel.
Anderhalve dag later komen we aan in Mwinilunga. We rijden eerst naar het hospitaal. Het is zondag, dus we verwachten niet dat de dokter er zal zijn, maar wellicht kunnen ze ons de weg wijzen naar zijn huis. Olivier, de Belgische dokter die hier al 6 of 7 jaar is, is momenteel in Belgie aan het herstellen van een complexe beenbreuk. Maar er is ook nog een Nederlandse dokter, Geert, die we hopen te ontmoeten. Hij is echter niet in Mwinilunga, maar is wellicht maandag avond terug. Zijn vrouw is wel thuis. We komen er aan terwijl de kapper de laatste vlechtjes aan haar haar knoopt. Uiteindelijk is het drie uur later en reeds donker vooraleer elk haartje op de juiste plaats ligt en ze ons de weg toont naar Olivier’s huis iets verderop. Zijn huisje is erg gezellig, en zijn vriendin Anna doet er ons onmiddellijk thuisvoelen. Er zijn genoeg Belgische sporen: een lege fles Duvel op de schouw, foto’s van Brussel, een pot Nutella (alhoewel dat eigenlijk niet echt Belgisch is zeker?), Cote d’Or chocolade in de frigo,… We koken nog snel iets kleins en drinken nog een glaasje wijn vooraleer we in ons bed kruipen. Deze laatste dagen hebben we er behoorlijk wat kilometers opzitten, het wordt tijd dat we wat kunnen uitblazen. |