Zonder gruis geen parels/ David Brazier.

Asoka, 2001. – 233p. Oorspronkelijke titel : The feeling buddha

ISBN : 90-5670-045-6

 

non fictie

Trefwoorden : Boeddhisme en psychotherapie

kwalitatieve beoordeling : ** (matig)

moeilijkheidsgraad : II (vraagt voorkennis)

___________________________________________________________________________

De auteur toont al meer dan dertig jaar interesse in de leer van Boeddha en heeft dan ook een brede kennis over het boeddhisme. Hij schreef dit boek met de bedoeling Boeddha’s doelstellingen te verduidelijken en te vereenvoudigen voor een groot publiek. Natuurlijk moet men er rekening mee houden dat heel dit boek gestoeld is op eigen interpretaties van de auteur. Hij schrijft dat zijn conclusies met betrekking tot het boeddhisme verre van orthodox zijn en soms op onbegrip stuiten bij de meer conservatieve boeddhisten.

Hij baseert zich op een baanbrekende lezing van Boeddha bij Isapatara. In een voordracht aan vijf vrienden gaf Boeddha de kern van zijn boodschap door in de vorm van "vier edele waarheden". Om deze boodschap verder te verspreiden, ging hij reizen en zijn leer doorgeven aan vele anderen die spiritualiteit beoefenden. Het werd al heel snel duidelijk dat ze allen worstelden met de vraag naar de betekenis van het lijden, waarop Boeddha een antwoord wou geven. De basisgedachte van het boeddhisme is de grote verbondenheid met de aarde.

De studie van het Boeddhisme is geen gemakkelijke opgave en de auteur geeft toe dat hij gedurende jaren bepaalde fundamentele dingen verkeerd begrepen had. Wat Boeddha bedoelde, is dus niet eenduidig te begrijpen,… vaak is jarenlange studie noodzakelijk. Ook benadrukt de auteur het feit dat de vertalingen in het Engels vaak afhankelijk zijn van de gezichtspunten van de vertaler. Deze hadden dan invloed op de woordkeuze en beïnvloedden de manier waarop de lezer al dan niet begreep wat Boeddha bedoelde. Zijn leer werd ook pas opgeschreven eeuwen na zijn dood, wat steevast een aantal vervormingen van zijn theorie inhoudt.

De auteur legt uit dat boeddhisme een vorm is van psychotherapie, omdat het een theorie heeft over het ontstaan van het lijden en een scala oefeningen behelst die ontworpen zijn om deze toestand te verlichten. Het kent de geest een cruciale rol toe in dit proces. Het Boeddhisme beoogt niet enkel een verbetering maar wel een totale verandering in de persoon, alsook streeft het naar een vernieuwing van de maatschappij. We kunnen stellen dat boeddhisme een heel ambitieuze vorm van psychotherapie is. Het ziet ethisch gedrag als ondersteunend voor geestelijke gezondheid en beschouwt het aannemen van ethisch gedrag daarom als gezond.

Boeddha’s leer is gebaseerd op meditatieoefeningen. De auteur beschrijft een aantal van deze oefeningen. Het is jammer dat hij deze verhult tussen de doorlopende tekst van het boek. Dat maakt ze minder uitnodigend om zelf uit te proberen.

Centraal in dit boek staat het belang van onze beperkingen, zwakheden,… en hoe deze de aanloop kunnen zijn naar een intenser leven. Zwakheden zijn moeilijk te aanvaarden en brengen vaak verlegenheid met zich mee. Belangrijk is te weten dat lichaam en geest niet zo gemakkelijk gescheiden worden als in het dagelijks leven al te vlug aangenomen wordt. De auteur besluit dat beperkingen niet noodzakelijk negatief zijn, maar deel uitmaken van het leven en dit richting en betekenis geven.

Zijn bedoeling is tweeledig, enerzijds wil hij de neiging tegengaan het boeddhisme uit te hollen tot een religieus systeem dat niet van deze wereld is. Anderzijds wil hij de tendens tegenhouden om van het boeddhisme een moeilijk wetenschappelijk onderwerp te maken, hij poogt een drempelverlaging te bereiken. Ik vind niet dat hij daar echt in slaagt, daar hij het typische Oosterse jargon (Sanskriet) heel vaak gebruikt, wat het lezen niet gemakkelijk maakt voor een leek. De woordenlijst achteraan verduidelijkt deze termen heel goed, maar in het boek zelf wordt de leesbaarheid bemoeilijkt.

Dit boek is m.i. enkel duidelijk voor mensen die reeds met Boeddha’s leer in contact zijn gekomen en enigszins vertrouwd zijn met het jargon en de ideeën erachter.

De tekst bevat opvallend veel typfouten, wat toch wel slordig overkomt.

(c) copyright Hilde-Freudlacan 2003