Serie Humanistische Bouwstukken

Armoede / Marjan Verkerk
De Zekerheid van een Zachte dood / Japke Schonewille
Fantaseer uw wereldbeeld / Marco Kunst.
Fantasie is earobics voor de hersenen./Mirre Bots
Terug naar je hok / Tanny Dobbelaar
Tegenwoordig kan alles een politiek motief zijn /Tanny Dobbelaar






hv-1.gif - 167821,0 K Armoede door Marjan Verkerk


"Mohammed de Vries is Nederlands burger; hij zit in de bijstand maar is er, ondanks de hulp die hij kreeg, nooit in geslaagd een blijvend onafhankelijk leven te leiden; hij is niet in staat tot zelfredzaamheid of tot hulp op basis van wederkerigheid en wordt nu uit het systeem geduwd door bezuinigingen; hij heeft de markt geen vaardigheden of capaciteiten te bieden, heeft slechts van tijd tot tijd een baan en geeft geen blijk van ondernemingslust of mogelijkheden in die richting; hij heeft een doorsnee opleiding genoten, bezit een diploma op wettelijk verplicht minimumniveau dat tot niets heeft geleid omdat de stof nooit heeft geappelleerd aan zijn geestelijke of materiele interesses; hij doet vaker vuil en onaangenaam werk dan anderen; hij heeft vaak niets te doen omdat hij werkloos is, maar beschikt niet over wat verstaan wordt onder 'vrije tijd'; hij heeft een gebroken gezin of zelfs helemaal geen steun van familie, staat alleen en is soms letterlijk dakloos; hij krijgt geen erkenning of respect van zijn medeburgers en heeft dan ook geen zelfrespect; hij heeft geen politieke invloed ondanks zijn stemrecht, omdat hij behoort tot diegenen met wie geen rekening wordt gehouden, tot de massa van ongeorganiseerde, stemloze en dus niet-vertegenwoordigde mensen".;

Armoede is één van de meest schrijnende vormen van uitsluiting; geen probleem dat even gefikst kan worden met een paar te nemen praktisch financiële maatregelen. Immers: Mohammed de Vries is er nog niet met een verhoging van zijn bijstand. Armoede is ook niet op te heffen met goedbedoelde liefdadigheid: M. troosten met zijn onverdiend lot is onvoldoende en ook niet gepast. Armoedebestrijding begint met het onderkennen dat wat bestreden moet worden méér is dan financiele uitsluiting; het is ook of misschien wel juist sociale en culturele uitsluiting. Iemand is arm wanneer hij niet tot zijn recht kan komen, wanneer hij niet in relatie met anderen vorm kan geven aan zijn maatschappelijk en individueel bestaan.
Enige tijd geleden besloten de vakventrales CNV en FNV, de Raad van Kerken en het Humanistisch Verbond tot oprichting van een gezamenlijk platform armoedebestrijding. Zij stellen zich ten doel gezamenlijke initiatieven te ontplooien op nationaal, maar ook op lokaal niveau. Humanisering van de samenleving betekent niet alleen een socialer Europa, maar ook M. de Vries volwaardig ruimte en plek geven.
Vrij vertaald tekstfragment uit Uitsluiting, onrecht en de democratische staat van Michael Walzer.

De Zekerheid van een Zachte dood.

door Japke Schonewille



Nachtkastje
Uitzichtloos
Plicht tot leven
Mededogen


"De middelen voor een zachte dood zijn er, maar ze zijn niet beschikbaar. Waar haalt de overheid het recht vandaan om die nette middelen te weigeren aan mensen die dat willen? Nu moeten deze mensen, die in alle rust en wijsheid hebben besloten dat ze niet steeds hulpbehoevender willen worden, hun toevlucht nemen tot middelen die lang niet altijd doeltreffend en pijnloos zijn en bovendien zeer belastend voor de omgeving. Waarom verbieden wij deze mensen de middelen waar zij om vragen? Ik vind dat zeer betuttelend. " Hans Schraven, van de Nederlandse Vereniging voor Vrijwillige Euthanasie (NVVE) kan zich duidelijk druk maken om de 'paternalistische' opstelling van de Nederlandse staat. Natuurlijk, verstrekking van de pil moet zorgvuldig plaatshebben. Maar dat de pil er moet komen, staat voor hem als een paal boven water. In naam van de autonomie en het zelfbeschikkingsrecht van de mens.
Govert den Hartogh, hoogleraar ethiek en voorzitter van de Commissie Ethiek Gezondheidszorg van het Humanistisch Verbond, is minder stellig.
Hij wil 'niet ontkennen' dat we hier over een 'reëel probleem' praten en het is volgens hem 'goed voorstelbaar' dat het mensen rust geeft om zo'n pil in huis te hebben. Maar de problemen rond de Pil van Drion zijn fundamenteel anders dan die rond euthanasie, waar hij een warm voorstander van is.
Den Hartogh: "Het grote probleem is, dat je niet weet hoe iemand eraan toe is op het moment dat hij of zij de pil slikt. Iemand die nu om de pil vraagt, heeft misschien een helder oordeel over zijn situatie. De arts kan in alle oprechtheid constateren dat de persoon die hij voor zijn neus heeft wilsbekwaam is. Maar op het moment dat diezelfde persoon de pil inneemt, kan hij wel heel verward ziin. Omdat we die mogelijkheid niet kunnen uitsluiten, is de Pil van Drion geen goed idee."

Nachtkastje
In 1991 pleitte de jurist Huib Drion in NRC Handelsblad voor het vrijgeven van middelen waarmee een mens zelf een einde aan zijn leven kan maken. Daarop barstte een levendige discussie los over wat in de volksmond de 'Pil van Drion' ging heten - een term waar Drion zich overigens volkomen van gedistantieerd heeft. Voor alle duidelijkheid: er bestaat geen Pil van Drion. De pil is een metafoor voor chemische middelen waarmee je een einde aan je leven kunt maken. Mensen kunnen deze middelen op hun nachtkastje leggen en ze pas jaren later slikken, op het moment dat ze geen heil meer in hun toekomst zien. De pil geeft gemoedsrust en werkelijke zelfbeschikking, vinden voorstanders. Tegenstanders zijn bang dat de pil in eenzaamheid en paniek wordt geslikt. Bovendien voorzien ze grote juridische complicaties, die de moeizaam verworven rechten rond euthanasie in gevaar kunnen brengen.

Uitzichtloos
Euthanasie is op dit moment redeiijk goed geregeld, vindt Den Hartogh. "Het geldend recht is misschien geen juridisch juweeltje, maar in de praktijk bestaan weinig misverstanden over de bedoeling ervan. Voor euthanasie zijn twee dingen nodig: de duurzame wil tot sterven en een situatie van ondraaglijk en uitzichtioos lijden. Of er een duurzame wil tot sterven is, hangt uiteraard af van degene die om euthanasie vraagt. Maar de vrager kan niet in ziin eentje beslissen of er sprake is van ondraaglijk en uitzichtloos lijden. Daar heeft de arts vanuit zijn of haar kennis en achtergrond ook wat over te zeggen. Bij de Pil van Drion zou de vrager op het moment supreme in zijn eentje beslissen over de aard van de situatie. En dat wij dat als samenleving niet wenselijk vinden, blijkt uit de wetgeving rond euthanasie."
"Wat enorm vanuit de wet gedacht!", roept Schraven onmiddellijk. "Het HV is kennelijk zo bang om die kostbare Nederlandse euthanasiepraktijk te verstoren dat ze geen harde uitspraken meer durft te doen over de echte problemen. Zelfdoding is volgens de wet niet strafbaar, dus waarom zou je hulp bij zelfdoding dan wel strafbaar stellen, behalve in geval van euthanasie? Ik vind dat mensen zich niet moeten bemoeien met het motief van de ander om dood te willen. Anders tast je de autonomie van de persoon met een wens tot sterven aan."
"Maar zo bedoel ik mijn uitspraak helemaal niet", reageert Den Hartogh. "Het dilemma voor de arts is als volgt: hij of zij mag zijn patiënt geen schade toebrengen. Wat hij doet, moet goed zijn voor de patiënt. En hij kan niet zeker weten of die Pil van Drion uiteindelijk gebruikt zal worden op een manier die goed is voor ziin patiënt. Misschien grijpt de persoon tien jaar later in een sombere periode naar de pil, misschien oefent de omgeving subtiele druk op hem uit om hen niet langer tot last te ziin. Omdat een arts die mogelijkheden niet kan uitsluiten, kan hij die pillen niet 'voor later' verstrekken. Maar dat vind jij paternalistisch en betuttelend hé..." Schraven knikt. "Anderen kunnen niet oordelen over een beslissing die je over jezelf neemt. Hoe moet een arts nu bepalen of je de goede of verkeerde keuze maakt? "
"Denk je dan dat een mens geen verkeerde inschatting kan maken van de situatie waarin hij zich bevindt?", vraagt Den Hartogh verbaasd. "Ik zeg niet dat mensen geen goede reden kunnen hebben om de Pil van Drion te slikken. Persoonlijk zou ik het waarschijnlijk ook prettig vinden om die middelen in de buurt te hebben. Maar wederom: het tijdsverloop tussen het krijgen van de middelen en het slikken ervan is het grote probleem. De kans bestaat dat mensen om andere redenen de pil gaan slikken dan de reden die ze gaven toen ze de arts om een recept vroegen. De wens om waardig te sterven kan zijn veranderd in het gevoel dat je de pil moet slikken omdat je lastig bent voor de omgeving. Dat laatste zou natuurlijk afschuwelijk zijn. Om dergelijke mogelijkheden uit te sluiten zou de arts moeten wachten met het verstrekken van de dodelijke middelen tot het lijden werkelijk ondraaglijk is geworden. En dan praten we dus eigenlijk over euthanasie."

Plicht tot leven
"Dus ik heb de plicht om tegen miin zin door te leven!", reageert Schraven. Den Hartogh: "Nou.. ik kan me voorstellen dat je soms niet ingrijpt als iemand een einde aan zijn leven wil maken. Als iemand werkelijk dood wil en van het dak springt, wie ben ik dan om in te grijpen. Maar daaruit volgt niet dat ik de plicht heb om een lamme die ook echt dood wil van het dak te duwen. Uit een werkelijke doodswens van een ander volgt niet de plicht om daarbij te assisteren. En dat vraag je wel van de arts."
Schraven vindt het allemaal 'erg vanuit de arts gedacht'. "Waarom moet die arts er eigenlijk tussen komen? Waarom zouden we niet gewoon naar de apotheek kunnen gaan? Mensen schudden een doodswens niet zomaar uit hun mouw! Nu springen die mensen voor de trein. Alsof dat zo humaan is." Den Hartogh: "Ik weet inderdaad niet wat ons het recht geeft om mensen die zeer weloverwogen besluiten dood te willen dat te verbieden. Het prohleem is alleen dat je van tevoren niet weet of de pil zo gehruikt gaat worden."

Mededogen
Den Hartogh zegt het 'mededogen' in de discussie te missen "Als iemand om een pil komt vragen, kun je die toch niet zomaar geven? Dan moet je toch praten, zorgen, proheren iemand op alternatieven te wijzen? Het is toch een nederlaag voor de samenleving als de dood de enige oplossing voor iemand lijkt? "
Schraven, zachter dan tot nu toe: "Natuurlijk moet de samenleving mededogen hebben met mensen die dood willen. Als er andere hulp mogelijk is, dan moet die uiteraard beschikbaar zijn. Ik kan me voorstellen dat iemand die om de pil verzoekt eerst met een deskundige praat. Maar dit alles op basis van gelijkwaardigheid. We moeten erkennen: je wilt dood, ik leef met je mee en haal alles uit de kast om je te helpen om toch zin te vinden in het leven maar uiteindelijk ben je je eigen baas. Het verhaal van de vrager moet uiteindelijk de doorslag geven. Dat is voor mij autonomie."
Den Hartogh, bijna verbaasd: "Daar ben ik het helemaal mee eens! Met dat ene verschil: ik denk met dat de dood per definitie de beste oplossing is voor ieder mens dat wel zo over de dood per definitie de beste oplossing is voor ieder mens dat wél zo over de dood denkt. En daarom kan de samenleving die Pil van Drion uiteindelijk niet vrijgeven."
Voor meer informatie: bel 020 - 5219000.


Fantaseer uw wereldbeeld.

door Marco Kunst


Peperdure sessies
Bananen
Oude manieren


Er loopt een man door de woestijn. Hij volgt een pad. Voor wie het pad niet kent, bestaat het niet. Het lied dat hij zingt, maakt het pad voor hem zichtbaar: het vertelt hem over het duin van de walibi te gaan, langs de rotsblokken die eieren van de regenboogslang zijn, links langs de berg van voorouder honingmier... Waar het ritme van het lied versnelt, versnelt ook de wandelaar zijn pas; het golven van de woestijnduinen is in de melodie vervat, evenals de kronkeling van de beek. Het lied vormt een kaart van het land - maar het doet meer, het geeft ook geschiedenis aan het land, zin, betekenis. En degene die het zingt, loopt niet door de woestijn, maar door de geschiedenis van zijn volk. Het lied spiegelt de manier waarop de Aboriginals in Australië denken. Het is de neerslag van vele fantasieën en verbeeldingen, mythologische associaties en vermoedens. Het lied maakt het hen mogelijk de weg te vinden in de woestijn; het maakt van de wildernis een wereld..
Voor de Aboriginals ligt de grens tussen feit en fictie, tussen fantasie en werkelijkheid anders dan voor ons. De liederen die ze zingen zijn heilig en gaan terug op de gezangen waarmee de Voorouders de wereld schiepen. Nog steeds zouden de liederen een scheppende kracht bezitten. Als ze niet van tijd tot tijd gezongen worden, zal volgens het traditionele geloof de wereld vergaan.
De wetenschappelijk georiënteerde westerse mens gaat ervan uit dat het niet uitmaakt welk lied we zingen: de wereld is zoals zij is, wij kunnen hoogstens proberen de wetten op te sporen volgens welke zij werkt. We zouden het boek van de natuur moeten proberen te lezen door op zoek te gaan naar de harde feiten, in plaats van te proberen het te schrijven, zoals de Aboriginals doen. Fantasie lijkt ons in de weg te staan bij dat lezen van de wereld. Eerst is er de wereld. Dan pas onze pogingen die wereld te begrijpen.

Peperdure sessies
Toch hebben brainstormsessies de afgelopen jaren op aandringen van allerhande trainers en adviseurs een hoge vlucht genomen bij bedrijven en instellingen. Tijdens peperdure creativiteitstrainingen leren deelnemers de alledaagse werkelijkheid even tussen haakjes te zetten en wordt iedere associatie, hoe fantastisch of onwaarschijnlijk ook, serieus genomen. Overwegingen of een idee haalbaar, logisch of realistisch zou zijn, tellen niet mee tijdens de brainstorm. Om de fantasie op gang te brengen, zoekt men bewust naar het absurde, het tegenstrijdige en het schijnbaar betekenisloze. De bedoeling is om zoveel mogelijk ideeën te laten opborrelen, dwars tegen alle gebruikelijke denkpatronen en alledaagse vanzelfsprekendheden in.
Op het eerste gezicht steken die modieuze brainstormsessies scherp af tegen het al even modieuze denken in termen van doelmatigheid en efficiency. Zomaar 'in het wilde weg' denken is immers het tegengestelde van doelgerichtheid. En het tussen haakjes zetten van de harde feiten, al is het maar voor even, lijkt al evenzeer in strijd met de eis om vooral praktisch te zijn. Toch wordt de brainstorm gepresenteerd als een manier om uiteindelijk doelmatiger te werk te gaan en een betere grip op de wereld te krijgen.
Dat brainstormen werkt, is inderdaad een beetje mysterieus. Het onderscheid tussen fantasie en werkelijkheid is immers heel belangrijk voor onze pogingen de wereld te begrijpen. De Aboriginal is onderworpen aan zijn eigen mythologie Hij is de slaaf van de fantasie van zijn volk, omdat hij het heilige lied moet blijven zingen en niet wijzigen mag, op straffe van het vergaan van de wereld. Wij zijn anders, vinden we. De wetenschappelijke manier van denken heeft ons bevrijd van de dwang en waan van onze eigen fantasieën. De wetenschapper probeert mythen en vooroordelen te ontmaskeren als vruchten van onze fantasie en tracht daar harde feiten voor in de plaats te stellen. Ook in ons dagelijks leven is dit onderscheid belangrijk: de politicus beschuldigt zijn tegenstander van het bouwen van luchtkastelen, terwijl zijn eigen plan 'realistisch' zou zijn. En we vinden de één een fantast die met zijn hoofd in de wolken leeft, terwijl de ander nuchter met beide benen op de grond staat. Zonder het onderscheid tussen fantasie en werkelijkheid zouden we leugen niet van waarheid, en droom niet van werkelijkheid kunnen onderscheiden.

Bananen
Hoe kan diezelfde fantasie nu bijdragen aan vergroting van onze kennis van de werkelijkheid, bijvoorbeeld via brainstormsessies? Om dit te begrijpen, is het zinnig om het westerse idee dat er 'harde feiten' zouden zijn van dichterbij te bekijken. Een anekdote die studenten antropologie traditioneel aan het begin van hun studie te horen krijgen is hierbij illustratief. Een antropoloog ontdekt ergens diep in de jungle van Nieuw Guinea een volk dat nog in het Stenen Tijdperk leeft. Hij neemt één van de stamleden mee naar de stad, om hem rond te leiden in de wonderen van de moderne tijd. Na afloop van de rondleiding door de drukke stad, in de rust van een hotelkamer, vraagt de antropoloog de man wat hij gezien heeft. De man antwoordt dat hij helemaal niets gezien heeft. Pas na lang aandringen oppert hij aarzelend dat hem iets is bijgebleven: een man die met ongelofelijk veel bananen op zijn rug heel hard voorbij rende. De antropoloog concludeert dat de man een met bananen volgeladen vrachtwagen moet bedoelen die voorbij reed.

Antropologie-studenten moeten de volgende lering uit de anekdote trekken: het hebben van een theorie over de wereld is onontbeerlijk om de wereld zelfs maar waar te nemen; harde feiten bestaan voor mensen niet los van een verhaal dat die feiten begrijpelijk maakt. Het enige dat de man uit de jungle in de stad in verband kon brengen met zijn wereld, waren de bananen; al het andere bleef een onbegrijpelijke chaos - een onontwarbare kluwen zintuiglijke indrukken. Gebeurtenissen worden pas harde feiten als ze in een verhaal passen, als ze in een groter verband worden geplaatst. De wereld mag dan wel uit harde feiten bestaan, pas als we ze een plek in een wereldbeeld kunnen geven, krijgen ze betekenis.

Enkel met behulp van onze fantasie kunnen we modellen verzinnen die misschien weergeven hoe de wereld in elkaar zit. Onze fantasie stelt ons in staat om verschijnselen die anders als onbegrepen gebeurtenissen naast elkaar zouden blijven staan, een plaats in een verhaal of een theorie te geven. Om harde kennis te vergaren, hebben we zodoende de creativiteit van onze fantasie nodig. We werken altijd met verhalen, theorieën, interpretaties en pogingen om de wereld te beschrijven; altijd werken we met modellen en scenario's waarin we proberen de wereld om ons heen vorm, zin, betekenis te geven. De ene theorie werkt beter dan de ander, het ene verhaal geeft naar ons gevoel een helderder overzicht dan het andere. De fantasie om steeds weer nieuwe verhalen te verzinnen, is daarbij onontbeerlijk.

Oude manieren
De man die uit Nieuw Guinea overkwam, had geen taal voor de verschijnselen in de moderne stad. Ook wij kunnen het 'Boek van de Natuur' niet zomaar lezen. Het is onze eigen blik, het zijn onze eigen verwachtingen en doelen die bepalen wat we zien en wat we lezen. Als we ervan uitgaan dat de wereld van oorzaken en gevolgen aan elkaar hangt, zullen we natuurwetten vinden; als we uitgaan van het idee dat de mens vrij is, zullen we een wereld vinden waarin vrijheid en verantwoordelijkheid een rol spelen. De ene benadering is uiteindelijk niet meer waar dan de andere. Onze fantasie, onze verbeeldingskracht, kan onnoemelijk veel manieren verzinnen om de werkelijkheid te begrijpen. Hoe hard de feiten ook mogen zijn waar we mee te maken krijgen, er zijn altijd meerdere manieren mogelijk om ze te interpreteren. En het is de fantasie die ons in staat stelt steeds weer nieuwe mogelijkheden te verzinnen.
Dat is ook wat de brainstormsessies beloven. Dankzij de fantasie kunnen we onze oude manieren van kijken open blijven breken. Fantasie behoedt ons ervoor vast te roesten in patronen die misschien nog wel werken, maar al lang niet meer het beste passen bij onze veranderde doelen of de veranderende wereld om ons heen. Op lange termijn is fantasie misschien nog wel ons meest realistische en pragmatische denkvermogen.




Fantasie is earobics voor de hersenen./Mirre Bots
Tredmolen
Speelruimte
Wraak!
De fantasie van een Tolkienfan Christa Carbo



Het onderwerp fantasie is in het psychologisch onderzoek een beetje een ondergeschoven kindje, vertelt Karel Soudijn. Als universitair hoofddocent psychologie aan de Katholieke Universiteit Brabant heeft hij een groot aantal onderzoeken onder ogen gehad en fantasie was daar nauwelijks het onderwerp van. Soudijn: "De ontwikkelingspsychologen hebben er uiteraard het nodige over beweerd, want fantaseren hoort nu eenmaal bij het opgroeien van kinderen. Voor hen blijkt fantasie uitermate belangrijk te zijn. Het helpt kinderen bij het ontwikkelen van taal, want als je met een ander kind koning en koningin speelt, moet je wel aan elkaar kunnen uitleggen wat de bedoeling is. Ook voor het beheersen van emoties en onbestemde angsten is fantasie van onschatbare waarde. Om de angst voor een beest onder controle te krijgen, doe je net alsof je zelf een eng beest bent. Ben je heel boos op je moeder, dan kun je fantaseren dat je haar schopt of aan ketenen legt zonder dat het in werkelijkheid consequenties heeft. Zij wordt hierover niet boos op jou! "
Voor volwassenen kan het ook zo werken. Denk aan wraakfantasieen - en ook seksuele fantasieën kunnen een sterk ontladende werking hebben. Maar over het algemeen groeien veel mensen op tot brave burgers, die een zekere ordelijkheid en mate van voorspelbaarheid op prijs stellen, aldus Soudijn. "De meeste mensen doen niet veel met hun fantasie. Ja, ze fantaseren over mogelijk andere levens, kijken naar soaps op de tv en fantaseren dat ze deel van het verhaal uitmaken. Maar dan maken ze meer gebruik van een geleende fantasie dan dat ze met hun eigen fantasie in de weer gaan. In de meeste beroepen wordt niet echt een beroep op fantasie gedaan, dus is er ook niet veel noodzaak om ermee aan de slag te gaan."
In reactie op mijn misprijzende blik bij zoveel braafheid vervolgt hij: "Braafheid is belonend. Dat is gewoon zo. Een zekere ordelijkheid en voorspelbare regelmaat is gewoon nodig voor het sociale leven. Dat stelt vrijwel iedereen op prijs. Jouw autorit vanuit Amsterdam heeft je misschien een paar minuten vertraging opgeleverd, omdat niemand echt buitensporige dingen deed , zoals dwars tegen het verkeer inrijden of zich van hot naar haar slingerend over de weg bewegen. Dat vind je wel net zo prettig, anders kwam je uren te laat." Die zit! Want ik mopperde al over drukte onderweg, die me een minuut of tien vertraging opleverde.

Tredmolen
"Die geordendheid zorgt echter tegelijkertijd voor een sleur", erkent Soudijn. "Als alles zo vastligt dat het leven louter een tredmolen wordt, kun je het leven net zo goed overslaan. Dat is natuurlijk niet de bedoeling. Fantasie kan voor optimisme zorgen, kan helpen om jezelf te stimuleren, om onverwachte situaties de baas te kunnen en om je denken op gang te houden. Bij onverwachte gebeurtenissen is het beter als je hersens niet stilvallen. Fantasie is aerobics voor de hersenen."
"Daarnaast is fantasie - en dat is ook niet onbelangrijk - een manier om de realiteit draaglijk te maken. Als je in een saaie les zit en de minuten kruipen voorbij, is het heerlijk om te kunnen fantaseren dat je brandweerman of fotomodel bent. Fantaseren is een manier om het luik door te kruipen en je vrijer te bewegen. Dat zie je letterlijk bij gevangenen. De boeken die zij het meeste uit de gevangenisbibliotheek halen, gaan over reizen en verre landen. Deze voeden de fantasie over vrij zijn, ver weg kunnen gaan van de beperking van een cel."
Fantasie is onontbeerlijk om niet doodgeslagen te worden door de dagelijkse routine, stelt Karel Soudijn. Hij ondervindt dat zelf ook regelmatig aan den lijve. "Ik moet in mijn werk noodgedwongen veel saaie teksten van studenten lezen, vaak ook nog in een slechte stijl geschreven. Dat kan ik alleen maar volhouden door eens in de zoveel tijd heel andere literatuur te lezen, een roman die mijn fantasie prikkelt. Na één zo'n tekst kan ik weer tien stukken lezen die geen aanspraak doen op mijn fantasie."
"Verder kan fantasie helpen om nieuwe mogelijkheden te ontdekken en om creatieve oplossingen te bedenken. Op school leer je om heel precies en logisch te redeneren: van algemeen naar concreet, van breed naar smal. Dat is zinvol. Fantasie helpt je om de andere kant op te redeneren: uitwaaierend van concreet naar algemeen. Dat kan in bepaalde overlevingssituaties van groot nut zijn. Bijvoorbeeld wanneer iemand een been gebroken heeft en er geen stok in de buurt is. Als je dan ziet dat een krant niet alleen een slap stuk papier is met letters erop, maar in opgerolde vorm ook een instrument waarmee je een been kunt spalken, is dat natuurlijk verrekte handig."
Nu hij het zo op een rijtje zet ('ik verzin sommige dingen ter plekke') blijkt fantasie legio mogelijkheden te hebben. Maar dan heeft hij het niet over fantasie als vlucht, maar over fantasie in de zin van verbeeldingskracht: het innerlijk vermogen waardoor je met iets anders of nieuws op de proppen kunt komen. Soudijn: "Verbeeldingskracht is het tweelingbroertje van creativiteit. Creativiteit is alleen maar mogelijk als je dingen op een andere manier kunt zien. Daarvoor moet je durven experimenteren in het laboratorium van je eigen geest. Net zoals je in een laboratorium de ene stof met de andere mengt soms levert dat niets op. soms komt er een plof uit - zo meet je met ideeën experimenteren. Grote wetenschappers doen dat ook. Zo zei de natuurkundige Simon van der Meer, dat je om nieuwe dingen te kunnen ontwikkelen warrig moet kunnen denken. Pas door dingen te combineren die op het eerste gezicht niet bij elkaar horen kun je op iets te geks komen."
"Om origineel te zijn moet je vaak een aantal conventies doorbreken. Soms is er zelfs een brutale omkering nodig van wat eigenlijk hoort. Neem bijvoorbeeld de kunstenaar die penningen maakte. Zoals allen die dat doen, had hij problemen met het weergeven van een bril 'en profile'. Dat is moeilijk, iedereen worstelt daarmee. In plaats van de brillenpoot in reliëf aan te brengen zoals eigenlijk voor de hand ligt, gaf hij deze aan door een kras in de diepte te maken. Dat was een radicale, en in dit geval ook geslaagde omkering. Want dat laatste hoeft niet altijd het geval te zijn. Blijft iemand zo'n omkering vervolgens consequent doorvoeren, dan kan het zelfs weer vervelend worden."

Speelruimte
Fantasie heeft altijd ook iets met onvoorspelbaarheid te maken, met het creëren van een zekere speelruimte voor jezelf. Soudijn: "Dat doe ik in mijn eigen werk ook. Ik ben niet iemand die een mooi toekomstplan heeft en me daar voortdurend naar gedraagt. Om carrière te maken en bijvoorbeeld hoogleraar te worden, zou ik alleen maar een bepaald soort artikelen moeten schrijven, artikelen met veel tabellen die ook nog eens op een bepaalde manier verkregen zijn.
Ik zou deze vooral in Amerikaanse vaktijdschriften moeten publiceren. Maar dat doe ik niet. Niet alleen omdat ik de ambitie niet heb, maar ook omdat ik te graag andere dingen doe. Als zich kansen voordoen, grijp ik ze ter plekke. Daardoor kom ik nogal eens op onverwachte en nieuwe wegen." Zo heeft hij in de jaren zestig en zeventig drie gedichtenbundels gepubliceerd, is hij een tijdje poëzierecensent voor NRC Handelsblad geweest en schrijft hij ook nu nog weleens een gelegenheidsgedicht of cabarettekst. Soudijn heeft gemerkt dat hij speelruimte voor zijn fantasie kan creëren door activiteiten te combineren. Hij geeft een voorbeeld. 'Een tijd geleden werden we als afdeling met opheffing bedreigd. Dat is buitengewoon vervelend. Het was ook een zware tijd. Tot ik samen met een collega op het idee kwam om een artikel te schrijven over hoe je als psycholoog zo'n dreigende opheffing beleeft. Hierdoor moesten we onszelf gaan observeren. We gebruikten niet alleen onze eigen ervaringen, wat tamelijk ongewoon is in ons werk, maar het leverde ons ook stof voor een artikel op. Het bijkomende voordeel was, dat we die moeilijke tijd hierdoor veel positiever beleefden. We kwamen gezonder door de reorganisatie heen dan veel anderen."
"Met een fantasievolle inval", zo voegt hij er lachend aan toe, "kun je soms twee, drie of zelfs een heel legertje vliegen in één klap slaan."

Wraak!
Fantasie is niet alleen prettig en noodzakelijk om de sleur van alledag te doorbreken en wat meer sjeu aan het leven te geven, maar kan ook bevrediging schenken of ervoor zorgen dat je bepaalde dingen in het echt niet doet. Een goed voorbeeld hiervan zijn wraakfantasieën. " Bi j onverwerkte wrok kunnen wraakfantasieën een goede uitweg zijn. Je voelt je beledigd of vernederd en kunt dan vrijelijk fantaseren hoe je de ander verrot slaat of een doodsschop geeft. Dat neemt wat van de spanning weg. Uit onderzoek bij mensen met emotionele problemen is gebleken, dat het hebben van een uitlaatklep een gunstig effect op de gezondheid heeft. Fantasie is zo'n uitlaatklep. "
Maar wanneer wordt een dergelijke fantasie nu ongezond? "Die grenzen liggen niet zo scherp als op een landkaart. Alles wat te veel is, wordt ongezond. Als je op een dag zeven liter water drinkt, is dat ook niet meer gezond. Voor fantasieën geldt evenzeer dat ze hun doel voorbijschieten als je er teveel in opgaat. Als je bij wijze van spreken zes uur per dag aan het fantaseren bent, zodat er nauwelijks energie voor andere dingen overblijft en je ook in sociale zin geïsoleerd raakt, ben je natuurlijk niet goed bezig. Je moet een besef van de realiteit en contact met andere mensen blijven houden. Fantasie is vooral een hulpmiddel om je te realiseren dat de werkelijkheid zich ook anders kan ontwikkelen dan ze zich aan je voordoet. Door te fantaseren kunnen we alternatieve mogelijkheden exploreren."



De fantasie van een Tolkienfan
Paul Kater (31), bestuurslid van het Tolkiengenootschap Unquendor: "Tolkien was de eerste grote fantasy-schrijver. Zijn boeken 'De Hobbit' en 'In de ban van de Ring' waren de doorbraak van het sprookje voor volwassenen, al is 'sprook' hier een beter woord dan sprookje. Tolkien wilde een mythologie voor Engeland schrijven en daarbij putte hij inspiratie uit bestaande mythen, vooral uit de Noorse mythologie.
Tolkien was een enorme perfectionist. Zo creëerde hij - hij was filoloog - voor ziin werk drie verschillende elfentalen het Quenial het Nindariins en het Eldarijns. De naam van ons genootschap, Unquendor, betekent 'holte-land' in het Quenia.
Een van de mooie dingen van Tolkien is dat hij sterk op je fantasie werkt. Je kunt over allerlei elementen in ziin werk doorfantaseren en iedereen doet dat op zijn eigen manier. Wij hebben in onze vereniging tekenaars, muzikanten, schrijvers. Er is een werkgroep elfentalen. Je hebt de Ardalogen, die gaan ervan uit dat de Midden-aarde die 'Tolkien heeft beschreven echt bestaan heeft. Zij bestuderen de werken van Tolkien als een soort geschiedenisboeken. Daarnaast heb je de Tolkienisten: zij beschoumen Tolkien als een vooraanstaand auteur en vergelijken ziin werk met dat van anderen.
Unquendor organiseert ieder jaar twee grote feesten. Veel leden vinden het dan leuk om de gedaante van een Tolkien-karakter aan te nemen. Zo'n karakter is vaak zelf bedacht, maar wel in de geest van Tolkien. Een van onze leden heeft zichzelf de naam Gwairolluinmenelgadurerynavarierandir gegeven. Dat betekent 'recalcitrante woudelf die rondswerft tussen de blauwe hemel en het groene donkere woud' in het Sindarijns. Wij mogen haar Gwai noemen.
Mijn pseudoniem is Chanterech, ook een naam die niet in de boeken voorkomt. Het is geen elfentaal, maar een anagram van de Luxemburgse plaatsnaam Echternach.
Een grapje.
Het Tolkienisme moet niet té serieus worden.




Hv-2.gif - 12818,0 K Terug naar je hok / Tanny Dobbelaar
Milieuvluchteling
Iedereen hoort op zijn eigen plek
Daarom moeten vluchtelingen zo snel mogelijk terug naar hun eigen land. Alleen 'echte' vluchtelingen krijgen asiel - mensen die vanwege hun politieke opvattingen door hun eigen regering met gevangenschap of de dood worden bedreigd. Alle andere vluchtelingen horen niet in Nederland thuis. Met deze ideeën verdedigt de overheid het Nederlandse asielbeleid. Antropologe Karin Geuijen plaatst daar stevige vraagtekens bij. "Kapitaal, diensten en goederen kunnen vrij de wereld overgaan. Dat is een soort globalisering waar veel mensen van profiteren", zegt antropologe Karin Geuijen, "maar als mensen over hun landsgrenzen heen gaan, dan klinkt er protest: alleen bepaalde mensen mogen de wereld over." Op haar vingers telt Geuijen na: "Zakenlui, wetenschappers, voetballers, toeristen. Zij mogen reizen. Maar arme mensen en vluchtelingen niet. Dat klopt niet."

Karin Geuijen onderzoekt aan de Universiteit Utrecht het Nederlandse asielbeleid. Ze is speciaal geïnteresseerd in de vooronderstellingen van dat beleid. Welk mensbeeld hanteren politici en beleidsmakers als ze het over vluchtelingen hebben? En klopt dat beeld wel met de werkelijkheid? Gecompliceerde kwesties, waar Geuijen in 1997 op is gepromoveerd. Op dit moment verblijven er mondiaal vijftien miljoen vluchtelingen buiten hun land. Nog eens twintig miljoen vluchtelingen zwerven binnen 'hun' landsgrenzen, maar krijgen geen enkele staatsbescherming. Tien procent van alle vluchtelingen wordt opgevangen in Europa. Tien procent daarvan komt uiteindelijk in Nederland terecht.
De Nederlandse regering wil in haar asielbeleid de echte van de onechte vluchtelingen onderscheiden. Grofweg komt dat onderscheid op het volgende neer: echte vluchtelingen zijn de mensen van wie de politieke en burgerrechten door de staat ernstig zijn geschonden. Ze zijn gedwongen om uit hun land te vertrekken. Onechte vluchtelingen zijn migranten die een beter leven zoeken en - vrijwillig - hun geluk in Europa komen beproeven. Geuijen stelt dat het onderscheid tussen echte politieke vluchtelingen en andere migranten niet meer te handhaven is.

Ze geeft daarvoor een aantal redenen. Waaronder: de wereld is zo veranderd dat het onderscheid tussen 'politiek' en 'economie' is vervaagd, waardoor ook het verschil tussen economische en politieke ('onechte' en 'echte') vluchtelingen moeilijker te maken is. Conflicten zijn de belangrijkste reden om te vluchten. Maar sinds het eind van de koude oorlog zijn conflicten schimmiger geworden. Het is niet langer meer duidelijk wie de vervolger is en wie de vervolgde. Neem Afghanistan. Nadat de supermachten zich uit het land hadden teruggetrokken, hebben verschillende groepen elkaar langdurig bevochten (totdat de 'Talibaan de macht greep). Dergelijke burgeroorlogen brengen op dit moment de grootste vluchtelingenstromen op gang. Deze vluchtelingen kunnen vaak moeilijk aantonen dat ze persoonlijk vervolgd worden door 'hun' regering.

Daar komt bij dat in polinek onrustige landen onvoorspelbare processen tussen verschillende fracties spelen, waardoor mensen nauwelijks hun brood kunnen verdienen. Geuijen: "Zowel politiek als economisch is dit soort landen instabiel. Je kunt veel mensen uit deze landen dus evengoed politieke als economische vluchtelingen noemen." Maar voor een individu is die benaming van levensbelang: wie politiek vluchteling wordt genoemd, heeft kans op asiel. Economische vluchtelingen komen Nederland niet in.

Milieuvluchteling
Niet alleen staat het onderscheid tussen politiek en economie op de helling, ook het verschil tussen politiek en milieu is de lantste jaren vervaagd. Naar verwachting zullen de komende decennia steeds meer mensen uit een gebied vluchten vanwege extreme aantasting van hun natuurlijke omgeving. Geuijen geeft een voorbeeld: "Een regering wil een dam aanleggen, waardoor het gehele achterland verstoken raakt van water. Een grove nalatigheid van de regering. De bevolking vlucht weg: het land is onleefbaar. Zijn die mensen nu politieke vluchtelingen of milieuvluchtelingen ? " Het onderscheid tussen vrijwillige en gedwongen migratie is door de komst van verschillende soorten vluchtelingen niet langer hard te maken, vindt Geuijen. "Wanneer is migratie nu vrijwillig? Als iemand geen werk kan krijgen? Als iemand geen water meer heeft? Vrijwillig betekent heel vaak gedeeltelijk gedwongen. De vraag wie je nu tot Nederland moet toelaten, wordt steeds moeilijker, nu steeds meer vluchtelingen asiel aanvragen. "Vroeger, voor 1985 kwamen er weinig vluchtelingen naar Europa", vertelt Karin Geuijen. "Ze kregen de A-status op grond van de schending van hun politieke en burgerrechten. In de loop der tijd zijn er steeds meer vluchtelingen gekomen . Hoe dat komt? Het aantal conflicten in de wereld is toegenomen. Maar ook het transport is tegenwoordig veel goedkoper. En onderschat de invloed van de televisie niet. Hierdoor weten veel meer mensen dat asiel in andere landen mogelijk is."


Opvang in de eigen regio
leder mens hoort op zijn eigen plek. Dit idee vind je nog steeds terug in het asielbeleid. Politici pleiten voor 'opvang in de eigen regio'. Ook willen ze dat vluchtelingen terugkeren naar hun eigen land zodra de situatie daar weer enigszins stabiel is. Geuijen: "Je hoort het in het taalgebruik . Het idee is : mensen hebben één cultuur, die samenvalt met één hepaald grondgebied. En als ze vluchten, dan raken ze ontworteld."
Sommige vluchtelingen zelf denken daar anders over. Geuijen verhaalt van de Iraanse vluchteling die tijdens een bijeenkomst commentaar leverde op het idee van 'opvang in de eigen regio'. "Hij zei: 'Ik hoor thuis in grote steden. Daarmee ben ik sterker verbonden dan met het platteland in de landen rondom Iran'."

Mensen ontlenen hun identiteit steeds minder vaak aan de grond waarop ze geboren zijn, concludeert Karin Geuijen. Het idee dat ieder mens in zijn eigen land, in zijn eigen cultuur hoort, past niet meer bij deze tijd. De wereld is kleiner geworden: globalisering zorgt ervoor dat culturen met elkaar mengen. De macht van multinationals maakt dat staten hun nationale markten niet meer goed kunnen beschermen. En ook op het politieke wereldtoneel verliezen ze aan invloed. "NGO's als Greenpeace hebben grote politieke invloed, evenals multinationals en regionale organisaties. Zelfs Shell wil zich gaan houden aan mensenrechtenverdragen - terwijl die verdragen in feite gesloten ziin door nationale staten. Dat geeft aan hoe de wereldpolitiek aan het veranderen is. Sommige grenzen vervagen en andere worden steeds belangrijker. Maar in het vluchtelingenbeleid wordt dit tot nu toe genegeerd."
De kortste samenvatting van Geuijens proefschrift luidt: het Nederlandse asielbeleid is achterhaald. De criteria voor 'echte' vluchtelingen functioneren niet. "Maar dat is een analyse van de problemen", haast Geuijen zich te zeggen. "Ik heb geen alternatief." Lachend: "In het begin van mijn promotie wilde ik ook een beleidsalternatief ontwerpen. Mijn promotor bracht me snel van dat idee af. Hij zei: 'Als je een alternatief weet, word je morgen minister-president! '. "
Dan, serieuzer: "Toelating blijft een oneindig tragische zaak. De overheid moet selecteren, maar ieder criterium deugt bij voorbaat niet. Kijk maar naar de ontwikkeling van het asielbeleid. Eerst was er alleen de A-status, voor de echte politieke vluchtelingen. Een groep vluchtclingcn waarvan iedereen voelde dat ze ook 'echt' waren, viel hier buiten .
Voor hen kwam de B - status. Vervolgens werd de C-status ontwikkeld voor individuen die op humanitaire gronden mogen blijven. En dan heb je de ontheemden en gedoogden met een tijdelijke verblijfsvergunning. Er zijn alweer nieuwe plannen om de categorieen aan te passen voor vluchtelingen die buiten de huidige vallen." Een zucht: "Het is een gebed zonder eind. Welk bureaucratlsch hokje je ook verzint, steeds zullen er mensen buiten vallen die je gezien de veranderingen in de wereld toe moet laten: mensen van wie de sociale, culturele,en economische rechten zijn geschonden."
Na een korte stilte: "Maar ik hesef dat dit politiek moeilijk ligt. Het toelatingsbeleid is extreem terughoudend. Zelfs politieke vluchtelingen die in eigen land de kans lopen vermoord te worden, krijgen op dit moment heel moeilijk toegang tot Europa."



Tegenwoordig kan alles een politiek motief zijn /Tanny Dobbelaar
Gympen
We zijn binnen
Hard, droog, strijdlustig


Farhad Golyardi (1962) vluchtte dertien jaar geleden uit Iran over de bergen naar Turkije. Vandaar vloog hij naar Nederland, waar hij sociologie studeerde. Farhad over ziin band met de Nederlandse samenleving: "Je kunt niet blijven denken: ik ben anders, ik ben Iraniër. Als je in Nederland leeft, de taal spreekt en schrijft, dan word je een ander mens."
"Als ik 's avonds in bed lig, dan krijg ik heimwee. Dan denk ik aan miin straat, aan miin familie, aan Teheran. Dat verleden draag je hij je. Daar kun je niets aan doen. Maar je moet van jc verleden geen obsessie maken. Op dit moment leef ik hier, in Amsterdam. En dat gaat prima", zegt Farhad Golyardi. Farhad komt uit Teheran - 'een gekkenhuis, ontzettend druk, met tien miljoen inwoners en drie miljoen auto's'. Hij werd geboren in een middenklasse gezin, zijn moeder was toen 35, zi jn vader 72. Farhads vader stierf toen hij twee jaar oud was. Hij werd opgevoed door zijn moeder en zijn zussen.
In Iran was Farhad al jong lid van een anarcho-marxistische organisatie.
Maar in het begin van de jaren tachtig werden de bedreigingen hem te veel. "In 1980 werd de oorlog verklaard aan alle oppositionele bewegingen. Er ontstond een repressief klimaat. Er kwamen huiszoekingen en openbare executies. Iedere dag publiceerden de krant liisten van mensen die geëxecuteerd waren. Daar waren schoolgenoten bij, en vrienden. Samen met een groepje uit dezelfde club besloot ik te vluchten. Smokkelaars zouden ons over de bergen naar Turkije brengen. Dat was in de winter van 1983. Het eerste stuk ging te paard. Daarna moesten we lopen. "

Gympen
Farhad vertrok in een spijkerbroek en op gympen, zijn spullen zaten in een plastic tasje. "Ik was ontzettend naief", grinnikt Farhad nu. "Het was vreselijk koud, de sneeuw kwam tot borsthoogte. Ik liep hand in hand met een vriend. We trokken elkaar voort. Totdat we in een Koerdisch dorp kwamen in Turkije. Daar werden we opgevangen. Vergeet niet: iedereen doet alles voor geld. Voor de dorpelingen waren we eenvoudig een bron van inkomsten . " Na enkele maanden in Turkije - 'vanwege het militaire regime konden we daar niet blijven' - vloog Farhad met zijn groep naar Nederland. "Eigenlijk wilde ik naar Amerika, maar daarvoor hadden we te weinig geld. Het werd Amsterdam. Wat ik voelde in het vliegtuig? Niets, ik wist niets van Nederland. Ik wist niet eens waar het lag. Ik hoopte dat Amsterdam net zo groot, zo druk zou zijn als Teheran."
Eenmaal op Schiphol aangekomenn moest Farhad enkele dagen blijven. "De rechtbank besloot dat we terug moesten naar Turkije, totdat er een besluit zou vallen over onze status. Nederland wilde ons eigenlijk niet binnenlaten. Maar wij wilden niet terug. Via via zijn we toen ondergedoken in Haarlem." Daar zaten ze acht maanden, totdat besloten werd dat de asielzoekers wel in Nederland mochten wachten tot er een beslissing over hun status was gevallen.
Farhad: "We mochten blijven, maar in feite mochten we niets. We mochten werken noch studeren. Vergeet niet, er bestonden begin jaren tachtig nog geen asielzoekerscentra. Er was geen taalcursus, of inburgeringsprogramma waarin je iets over Nederland leert. We waren volkomen vrij. Ik had er niet zo'n last van, want ik had het druk. We wilden vanuit Nederland oppositie voeren tegen het Iraanse bewind.
Ik was bezig met vergaderingen en demonstraties. "
Farhad over de reden dat een definitieve uitspraak zo lang uitbleef: "Het beleid was nog niet erg verfijnd. Nederland eiste een schriftelijk bewijs dat we lid waren van de oppositie - en dus politiek vluchteling. Maar we hadden geen lidmaatschapskaart of iets dergelijks. Daarom duurde het zo lang.


We zijn binnen
Inmiddels kwamen er steeds meer groepen Iraniërs naar Nederland. "Dat is de invloed van de technologie", analyseert Farhad. "We konden bellen naar Turkije, waar meer Iraniers zaten En we zeiden: 'We zijn binnen, hier is het veilig'. Inmiddels heb je ook de weg leren kennen. Je kent de advocaten, de groepen die actief voor vluchtelingen zijn." Farhad constateert dat het steeds moeilijker is om vast te stellen wat een politiek vluchteling is. "Je moet politieke motieven hebben om asiel aan te vragen. Maar tegenwoordig kan alles een politiek motief zijn! Neem de vrouw die de vrijheid wil hebben zich te kleden zoals ze wil. Is dat een persoonlijk motief? Cultureel? Politiek? Of neem de Pakistaanse kinderen die in slavernij leven. Dat is zo afschuwelijk! Voor miin part mogen ze allemaal hierheen komen. Het ideaal is dat iedereen zich vrij moet kunnen bewegen. Maar de rcaliteit staat daar ver van af."

Hard, droog, strijdlustig
Na enkele jaren verblijf in Nederland kregen Farhad en zijn medevluchtelingen erkenning als politiek vluchteling. Maar eigenlijk wilde niemand in Nederland blijven. "We dachten eerst: binnen twee, drie jaar zijn we thuis", legt Farhad uit. "We waren een harde, droge, strijdlustige, gesloten ideologische beweging. En heel naïef; we wilden ons land bevrijden, evenals de kameraden die gevangen zaten."
Maar het ideologische vuur verdween. Gelukkig, zegt Farhad nu. Waarom gelukkig? "In Nederland word je geconfronteerd met politieke tolerantie, met de voordelen van een democratie. Je ontdekt dat er méér is dan de striid tegen het kapitalisme. En dat je Iran niet in je eentje kunt veranderen. Dan krijg je meer aandacht voor je eigen leven."
De groep waarmee Farhad uit Iran vertrok, is inmiddels verspreid over het land. Farhad is in Amsterdam gaan wonen. Hij heeft met behulp van een stichting voor vluchteling-studenten sociologie gestudeerd en zoekt nu naar een baan. Onderwijl is hij free-lance actief in cultuurcentrum De Balie en in het Rushdie-comité. Zijn mede-vluchtelingen ziet hij nog wel, maar zijn politieke beweging is dood. Ziin leven is hier, in Amsterdam. "Je kunt niet langer omgaan met je oude idealen. Je ontwikkelt een band met de Nederlandse samenleving. Die kun je niet negeren. Je kunt niet blijven denken: ik ben anders, ik ben Iranier. Als je de taal hier spreekt en schrijft, dan verander je."
Farhad noemt het schandalig dat asielzoekers soms na een verblijf van jaren weer worden teruggestuurd. "Neem de 850 Ethiopiërs die nu Nederland worden uitgezet. Ze hebben hier vier jaar gewoond. De kinderen gaan hier naar school, sommigen ziin hier zelfs geboren. Laat ze hier toch leven. Terugsturen past niet in een humaan beleid."