Dutch Verb Conjugations


[Home] [Daily Dose of Language] [Parenting] [Our Family]



[Dutch] [Norwegian] [Polish] [Spanish] [Welsh]   [Links]

If you learn some of the basic "root" verbs, such as zien and denken, you will immediately know how to conjugate all their cousins: aanzien, doorzien, herzien, inzien, nazien, weerzien; and bedenken, herdenken, nadenken, overdenken, uitdenken, verdenken. We give here some common root verbs, along with a list of related verbs. A "-" indicates that the verb has a separable prefix.


 ** NEW! ** The verb plaatsen is completely conjugated, with examples. Check it out! (Click on the link in the list below, then on the root verb name.) More verbs will be completed soon.
[ draaien ] [ gaan ] [ geven ] [ halen ] [ houden ] [ kijken ] [ komen ] [ kondigen ] [ leggen ] [ nemen ] [ pakken ] [ passen ] [ plaatsen ] [ raken ] [ slaan ] [ sluiten ] [ spreken ] [ steken ] [ stellen ] [ stoten ] [ tekenen ] [ trekken ] [ vallen ] [ vragen ] [ wennen ] [ wijzen ] [ zeggen ] [ zetten ] [ zien ]

DRAAIEN

aan-draaien - tighten (a screw); switch on (a light with a dial).
af-draaien - turn off (a light with a dial); show (a film); play (a record); go through (a program).


[ draaien ] [ gaan ] [ geven ] [ halen ] [ houden ] [ kijken ] [ komen ] [ kondigen ] [ leggen ] [ nemen ] [ pakken ] [ passen ] [ plaatsen ] [ raken ] [ slaan ] [ sluiten ] [ spreken ] [ steken ] [ stellen ] [ stoten ] [ tekenen ] [ trekken ] [ vallen ] [ vragen ] [ wennen ] [ wijzen ] [ zeggen ] [ zetten ] [ zien ]

GAAN


[ draaien ] [ gaan ] [ geven ] [ halen ] [ houden ] [ kijken ] [ komen ] [ kondigen ] [ leggen ] [ nemen ] [ pakken ] [ passen ] [ plaatsen ] [ raken ] [ slaan ] [ sluiten ] [ spreken ] [ steken ] [ stellen ] [ stoten ] [ tekenen ] [ trekken ] [ vallen ] [ vragen ] [ wennen ] [ wijzen ] [ zeggen ] [ zetten ] [ zien ]

GEVEN


[ draaien ] [ gaan ] [ geven ] [ halen ] [ houden ] [ kijken ] [ komen ] [ kondigen ] [ leggen ] [ nemen ] [ pakken ] [ passen ] [ plaatsen ] [ raken ] [ slaan ] [ sluiten ] [ spreken ] [ steken ] [ stellen ] [ stoten ] [ tekenen ] [ trekken ] [ vallen ] [ vragen ] [ wennen ] [ wijzen ] [ zeggen ] [ zetten ] [ zien ]

HALEN


[ draaien ] [ gaan ] [ geven ] [ halen ] [ houden ] [ kijken ] [ komen ] [ kondigen ] [ leggen ] [ nemen ] [ pakken ] [ passen ] [ plaatsen ] [ raken ] [ slaan ] [ sluiten ] [ spreken ] [ steken ] [ stellen ] [ stoten ] [ tekenen ] [ trekken ] [ vallen ] [ vragen ] [ wennen ] [ wijzen ] [ zeggen ] [ zetten ] [ zien ]

HOUDEN


[ draaien ] [ gaan ] [ geven ] [ halen ] [ houden ] [ kijken ] [ komen ] [ kondigen ] [ leggen ] [ nemen ] [ pakken ] [ passen ] [ plaatsen ] [ raken ] [ slaan ] [ sluiten ] [ spreken ] [ steken ] [ stellen ] [ stoten ] [ tekenen ] [ trekken ] [ vallen ] [ vragen ] [ wennen ] [ wijzen ] [ zeggen ] [ zetten ] [ zien ]

KIJKEN


[ draaien ] [ gaan ] [ geven ] [ halen ] [ houden ] [ kijken ] [ komen ] [ kondigen ] [ leggen ] [ nemen ] [ pakken ] [ passen ] [ plaatsen ] [ raken ] [ slaan ] [ sluiten ] [ spreken ] [ steken ] [ stellen ] [ stoten ] [ tekenen ] [ trekken ] [ vallen ] [ vragen ] [ wennen ] [ wijzen ] [ zeggen ] [ zetten ] [ zien ]

KOMEN


[ draaien ] [ gaan ] [ geven ] [ halen ] [ houden ] [ kijken ] [ komen ] [ kondigen ] [ leggen ] [ nemen ] [ pakken ] [ passen ] [ plaatsen ] [ raken ] [ slaan ] [ sluiten ] [ spreken ] [ steken ] [ stellen ] [ stoten ] [ tekenen ] [ trekken ] [ vallen ] [ vragen ] [ wennen ] [ wijzen ] [ zeggen ] [ zetten ] [ zien ]

KONDIGEN


[ draaien ] [ gaan ] [ geven ] [ halen ] [ houden ] [ kijken ] [ komen ] [ kondigen ] [ leggen ] [ nemen ] [ pakken ] [ passen ] [ plaatsen ] [ raken ] [ slaan ] [ sluiten ] [ spreken ] [ steken ] [ stellen ] [ stoten ] [ tekenen ] [ trekken ] [ vallen ] [ vragen ] [ wennen ] [ wijzen ] [ zeggen ] [ zetten ] [ zien ]

LEGGEN


[ draaien ] [ gaan ] [ geven ] [ halen ] [ houden ] [ kijken ] [ komen ] [ kondigen ] [ leggen ] [ nemen ] [ pakken ] [ passen ] [ plaatsen ] [ raken ] [ slaan ] [ sluiten ] [ spreken ] [ steken ] [ stellen ] [ stoten ] [ tekenen ] [ trekken ] [ vallen ] [ vragen ] [ wennen ] [ wijzen ] [ zeggen ] [ zetten ] [ zien ]

NEMEN


[ draaien ] [ gaan ] [ geven ] [ halen ] [ houden ] [ kijken ] [ komen ] [ kondigen ] [ leggen ] [ nemen ] [ pakken ] [ passen ] [ plaatsen ] [ raken ] [ slaan ] [ sluiten ] [ spreken ] [ steken ] [ stellen ] [ stoten ] [ tekenen ] [ trekken ] [ vallen ] [ vragen ] [ wennen ] [ wijzen ] [ zeggen ] [ zetten ] [ zien ]

PAKKEN


[ draaien ] [ gaan ] [ geven ] [ halen ] [ houden ] [ kijken ] [ komen ] [ kondigen ] [ leggen ] [ nemen ] [ pakken ] [ passen ] [ plaatsen ] [ raken ] [ slaan ] [ sluiten ] [ spreken ] [ steken ] [ stellen ] [ stoten ] [ tekenen ] [ trekken ] [ vallen ] [ vragen ] [ wennen ] [ wijzen ] [ zeggen ] [ zetten ] [ zien ]

PASSEN


[ draaien ] [ gaan ] [ geven ] [ halen ] [ houden ] [ kijken ] [ komen ] [ kondigen ] [ leggen ] [ nemen ] [ pakken ] [ passen ] [ plaatsen ] [ raken ] [ slaan ] [ sluiten ] [ spreken ] [ steken ] [ stellen ] [ stoten ] [ tekenen ] [ trekken ] [ vallen ] [ vragen ] [ wennen ] [ wijzen ] [ zeggen ] [ zetten ] [ zien ]

PLAATSEN

over-plaatsen - transfer.
verplaatsen - move, shift (something); move, transfer (jobs); displace (a quantity of water); (with zich:) move, shift: verplaats u eens in mijn gedachten -- put your self in my place.


[ draaien ] [ gaan ] [ geven ] [ halen ] [ houden ] [ kijken ] [ komen ] [ kondigen ] [ leggen ] [ nemen ] [ pakken ] [ passen ] [ plaatsen ] [ raken ] [ slaan ] [ sluiten ] [ spreken ] [ steken ] [ stellen ] [ stoten ] [ tekenen ] [ trekken ] [ vallen ] [ vragen ] [ wennen ] [ wijzen ] [ zeggen ] [ zetten ] [ zien ]

RAKEN


[ draaien ] [ gaan ] [ geven ] [ halen ] [ houden ] [ kijken ] [ komen ] [ kondigen ] [ leggen ] [ nemen ] [ pakken ] [ passen ] [ plaatsen ] [ raken ] [ slaan ] [ sluiten ] [ spreken ] [ steken ] [ stellen ] [ stoten ] [ tekenen ] [ trekken ] [ vallen ] [ vragen ] [ wennen ] [ wijzen ] [ zeggen ] [ zetten ] [ zien ]

SLAAN


[ draaien ] [ gaan ] [ geven ] [ halen ] [ houden ] [ kijken ] [ komen ] [ kondigen ] [ leggen ] [ nemen ] [ pakken ] [ passen ] [ plaatsen ] [ raken ] [ slaan ] [ sluiten ] [ spreken ] [ steken ] [ stellen ] [ stoten ] [ tekenen ] [ trekken ] [ vallen ] [ vragen ] [ wennen ] [ wijzen ] [ zeggen ] [ zetten ] [ zien ]

SLUITEN


[ draaien ] [ gaan ] [ geven ] [ halen ] [ houden ] [ kijken ] [ komen ] [ kondigen ] [ leggen ] [ nemen ] [ pakken ] [ passen ] [ plaatsen ] [ raken ] [ slaan ] [ sluiten ] [ spreken ] [ steken ] [ stellen ] [ stoten ] [ tekenen ] [ trekken ] [ vallen ] [ vragen ] [ wennen ] [ wijzen ] [ zeggen ] [ zetten ] [ zien ]

SPREKEN


[ draaien ] [ gaan ] [ geven ] [ halen ] [ houden ] [ kijken ] [ komen ] [ kondigen ] [ leggen ] [ nemen ] [ pakken ] [ passen ] [ plaatsen ] [ raken ] [ slaan ] [ sluiten ] [ spreken ] [ steken ] [ stellen ] [ stoten ] [ tekenen ] [ trekken ] [ vallen ] [ vragen ] [ wennen ] [ wijzen ] [ zeggen ] [ zetten ] [ zien ]

STEKEN


[ draaien ] [ gaan ] [ geven ] [ halen ] [ houden ] [ kijken ] [ komen ] [ kondigen ] [ leggen ] [ nemen ] [ pakken ] [ passen ] [ plaatsen ] [ raken ] [ slaan ] [ sluiten ] [ spreken ] [ steken ] [ stellen ] [ stoten ] [ tekenen ] [ trekken ] [ vallen ] [ vragen ] [ wennen ] [ wijzen ] [ zeggen ] [ zetten ] [ zien ]

STELLEN


[ draaien ] [ gaan ] [ geven ] [ halen ] [ houden ] [ kijken ] [ komen ] [ kondigen ] [ leggen ] [ nemen ] [ pakken ] [ passen ] [ plaatsen ] [ raken ] [ slaan ] [ sluiten ] [ spreken ] [ steken ] [ stellen ] [ stoten ] [ tekenen ] [ trekken ] [ vallen ] [ vragen ] [ wennen ] [ wijzen ] [ zeggen ] [ zetten ] [ zien ]

STOTEN


[ draaien ] [ gaan ] [ geven ] [ halen ] [ houden ] [ kijken ] [ komen ] [ kondigen ] [ leggen ] [ nemen ] [ pakken ] [ passen ] [ plaatsen ] [ raken ] [ slaan ] [ sluiten ] [ spreken ] [ steken ] [ stellen ] [ stoten ] [ tekenen ] [ trekken ] [ vallen ] [ vragen ] [ wennen ] [ wijzen ] [ zeggen ] [ zetten ] [ zien ]

TEKENEN


[ draaien ] [ gaan ] [ geven ] [ halen ] [ houden ] [ kijken ] [ komen ] [ kondigen ] [ leggen ] [ nemen ] [ pakken ] [ passen ] [ plaatsen ] [ raken ] [ slaan ] [ sluiten ] [ spreken ] [ steken ] [ stellen ] [ stoten ] [ tekenen ] [ trekken ] [ vallen ] [ vragen ] [ wennen ] [ wijzen ] [ zeggen ] [ zetten ] [ zien ]

TREKKEN


[ draaien ] [ gaan ] [ geven ] [ halen ] [ houden ] [ kijken ] [ komen ] [ kondigen ] [ leggen ] [ nemen ] [ pakken ] [ passen ] [ plaatsen ] [ raken ] [ slaan ] [ sluiten ] [ spreken ] [ steken ] [ stellen ] [ stoten ] [ tekenen ] [ trekken ] [ vallen ] [ vragen ] [ wennen ] [ wijzen ] [ zeggen ] [ zetten ] [ zien ]

VALLEN


[ draaien ] [ gaan ] [ geven ] [ halen ] [ houden ] [ kijken ] [ komen ] [ kondigen ] [ leggen ] [ nemen ] [ pakken ] [ passen ] [ plaatsen ] [ raken ] [ slaan ] [ sluiten ] [ spreken ] [ steken ] [ stellen ] [ stoten ] [ tekenen ] [ trekken ] [ vallen ] [ vragen ] [ wennen ] [ wijzen ] [ zeggen ] [ zetten ] [ zien ]

VRAGEN


[ draaien ] [ gaan ] [ geven ] [ halen ] [ houden ] [ kijken ] [ komen ] [ kondigen ] [ leggen ] [ nemen ] [ pakken ] [ passen ] [ plaatsen ] [ raken ] [ slaan ] [ sluiten ] [ spreken ] [ steken ] [ stellen ] [ stoten ] [ tekenen ] [ trekken ] [ vallen ] [ vragen ] [ wennen ] [ wijzen ] [ zeggen ] [ zetten ] [ zien ]

WENNEN


[ draaien ] [ gaan ] [ geven ] [ halen ] [ houden ] [ kijken ] [ komen ] [ kondigen ] [ leggen ] [ nemen ] [ pakken ] [ passen ] [ plaatsen ] [ raken ] [ slaan ] [ sluiten ] [ spreken ] [ steken ] [ stellen ] [ stoten ] [ tekenen ] [ trekken ] [ vallen ] [ vragen ] [ wennen ] [ wijzen ] [ zeggen ] [ zetten ] [ zien ]

WIJZEN


[ draaien ] [ gaan ] [ geven ] [ halen ] [ houden ] [ kijken ] [ komen ] [ kondigen ] [ leggen ] [ nemen ] [ pakken ] [ passen ] [ plaatsen ] [ raken ] [ slaan ] [ sluiten ] [ spreken ] [ steken ] [ stellen ] [ stoten ] [ tekenen ] [ trekken ] [ vallen ] [ vragen ] [ wennen ] [ wijzen ] [ zeggen ] [ zetten ] [ zien ]

ZEGGEN


[ draaien ] [ gaan ] [ geven ] [ halen ] [ houden ] [ kijken ] [ komen ] [ kondigen ] [ leggen ] [ nemen ] [ pakken ] [ passen ] [ plaatsen ] [ raken ] [ slaan ] [ sluiten ] [ spreken ] [ steken ] [ stellen ] [ stoten ] [ tekenen ] [ trekken ] [ vallen ] [ vragen ] [ wennen ] [ wijzen ] [ zeggen ] [ zetten ] [ zien ]

ZETTEN


[ draaien ] [ gaan ] [ geven ] [ halen ] [ houden ] [ kijken ] [ komen ] [ kondigen ] [ leggen ] [ nemen ] [ pakken ] [ passen ] [ plaatsen ] [ raken ] [ slaan ] [ sluiten ] [ spreken ] [ steken ] [ stellen ] [ stoten ] [ tekenen ] [ trekken ] [ vallen ] [ vragen ] [ wennen ] [ wijzen ] [ zeggen ] [ zetten ] [ zien ]

ZIEN


[ draaien ] [ gaan ] [ geven ] [ halen ] [ houden ] [ kijken ] [ komen ] [ kondigen ] [ leggen ] [ nemen ] [ pakken ] [ passen ] [ plaatsen ] [ raken ] [ slaan ] [ sluiten ] [ spreken ] [ steken ] [ stellen ] [ stoten ] [ tekenen ] [ trekken ] [ vallen ] [ vragen ] [ wennen ] [ wijzen ] [ zeggen ] [ zetten ] [ zien ]




© Copyright 1998-2003 by Grayson Morris.


--Home--