Uit een boek van C.B. van Kuilenburg en G.C. van Kuilenburg-Vaars. :
Een Bloklandse president.
Terug naar 1804. Het Uitvoerend Bewind had een staatsregeling,
afgekondigd, waarin de gemeenten verplicht werden om een reglement op te
stellen betreffende de inrichting van hun bestuur. Een van de bepalingen
was, dat voortaan dat bestuur uit hun midden een 'president' zou kiezen.
Een van hogerhand aangestelde schout zou er dus niet meer zijn.
Voor Hoogblokland werd dit reglement vastgesteld op 11 januari 1804.
En dat maakt het begrijpelijk dat Timmermans bedankte: hij hield de eer
aan zichzelf, beseffende dat de Bloklanders wel een schout uit gelederen
zouden kiezen. Dat gebeurde dan ook de 62-jarige Bastiaan de Groot
werd verkozen als president van het gemeentebestuur. Op 6 november
1804 volgde zijn verkiezing als waarsman van Den Beemd en schout
van Oudland. Daarmee nam hij dus dezelfde plaats in die zijn ambtsvoorgangers
voor de revolutie hadden.
Zijn invloedrijke positie zal hij mede te danken hebben gehad aan zijn huwelijk met Magdalena Kooyman die uit een vermogende familie stamde. Zij maakte het succes van haar echtgenoot niet mee, want zij stierf in 1793 op 39-jarige leeftijd.
De Groot woonde tot zijn dood in 1817 midden in het dorp in de hofstee
tegenover de Beemdweg. Hoewel hij periodiek herkozen kon worden, bleef
hij tot 1815 voorzitter van het polderbestuur. Echter niet van de
gemeenteraad, want na de inlijving bij Frankrijk werden Hoogblokland en
Hoornaar gecombineerd en kwam er tegelijkertijd een nieuwe burgemeester.
Behalve een huis kocht hij ook een stuk weiland, waarvan hieronder de hypotheekakte: