Jetje is de stoep aan het vegen. Er is veel rommel uit de bomen gevallen en ook nog troep van de modder die al het water meegebracht heeft.

De poes van hier tegen over is op straat. Ik ga naar de gang en zie dat Jetje ook de deur niet heeft dichtgedaan. Ik ga dus ook naar buiten en sta me te vergapen aan dat prachtige beest. Willemijntje Wollepluis heb ik wel eens horen roepen, dus zal dat haar naam wel zijn. Willemijn loopt weg van mij en ik er achter aan. Als er iets gebeurd, moet ik haar toch redden, of niet soms.

Willemijn rent en rent en ik er achterna. Ik laat haar niet uit mijn oog ontsnappen. Ik look ook veel harder en haal haar met gemak in. Willemijn loopt nu richting het bos. Dat is misschien maar goed ook, want met al die auto's op de weg, zit een ongeluk maar in een klein hoekje. Ik krijg wel wat dorst van het lopen, maar gelukkig is er een grote vijver in het bos en daar kun je heel goed uit drinken. Ik buig voorover en zie een vis. Ik heb Blaan bij de buren een vis uit het water zien halen en een goed voorbeeld doet goed volgen. Behendig sla ik een vis uit de vijver. Goed gedaan jochie prijs ik mezelf. Willemijntje is nu vlugger dan ik en verorberd heerlijk de vis. Ik ga het nog eens proberen en warempel het lukt weer. Ik hoef dus nooit meer honger te lijden. Ik hoop wel dat Willemijn de weg terug weet naar huis, want hier ben ik nog nooit geweest.

Willemijn gaat heerlijk op het gras liggen. Ik ga er maar bij liggen want je weet nooit. 

Ik wordt wakker en het is donker. Willemijn komt aanlopen met een muis, die ze voor mij neerlegt. Ik eet hem op en samen zoeken wij een plaatsje voor de nacht. Onder een boom slapen wij heerlijk langs elkaar.

Als ik wakker word staat de zon al weer boven de horizon. Het belooft weer een warme dag te worden. Willemijn heeft het nu ook naar haar zin, want ze ligt te rollen in het gras. Als ik bij haar kom, ruik ik dat ze heerlijk geurt. Ik word meteen heel verliefd op haar en zij op mij. Oei wat dat fijn. Samen een heerlijke dag samen. Samen lopen wij door het bos en zien heel veel planten, die soms lekker ruiken maar ook die stinken. Ik mag thuis niet aan alle planten zitten, dus doe ik het nu ook maar niet. Je kunt nooit weten.

Goh, wat een groot bruin beest met vlekken. Dit heb ik wel eens op de tv gezien en toen noemde men dit een ree. In werkelijkheid is dat beest veel groter dan dat ik dacht. Thuis zie je het maar op een klein beeldje. Ik zal er aan denken de volgende keer als ik iets zie. Je kunt ook zien waar die ree geslapen heeft vannacht. De ree doet wat gras plat maken en gaat er dan liggen, maar wel onder een boom. Ook de ree gaat drinken aan de vijver. Hij doet het wel anders dan ik. Ik bekijk het maar goed, misschien leer ik er iets van. Willemijn is mij gevolgd en komt ook drinken. Ik vang voor haar en voor mij een vis, want dit is toch wel mannen werk. Samen lopen wij zo vrij als een vogeltje door het bos.

Willemijn blijft stil staan en vraagt aan mij wat dit is. Ik zeg haar dat het een wensput is en als je daar een steen in gooit en een wens doet, komt hij uit. Willemijn wil nu een wens doen. Ze pakt een steen in haar bek, klimt op mijn rug en kan dat net de steen over de rand duwen. Dat ik hele mooie kleintjes krijg, die heel veel op jou en mij lijken.

Ik hoop het ook, want ik heb het zo fijn met Willemijn en ze kijkt mij elke keer zo verliefd aan.

Ik ga nu weer wat rusten, want van al die avonduren krijg je slaap. Willemijn moet nu ook haar schoonheidsslaapje maken.

Ik krijg alweer van Willemijn een muis. Ik moet dus weer opstaan en ik lig zo lekker.

Willemijn wordt er wel niet mooier op zonder het kammen en borstelen door haar personeel. Er zitten takjes in haar haren en ze begint ook goed te krabben. Ik zal haar eens voorstellen om naar huis te gaan. Ik begin toch ook wel naar Jetje en de rest te verlangen. Willemijn en ik zijn nu drie dagen samen geweest en rollen in het gras doet ze ook al niet meer. Ook kijkt ze me niet meer verliefd aan. Zou ik iets verkeerd gezegd of gedaan hebben? Ik denk ook dat een katte liefde niet zo lang duurt. Dit heb ik ook mee gemaakt met Kyara.

Ik blaas de aftocht en Willemijn achtervolgd mij toch wel. Samen gaan we op zoek naar huis. Ik zie de kerktoren al, die zonder haan en ik ruik ook bekende geuren. 

Jetje staat te huilen. Ze pakt mij op en knuffelt mij en ze moppert op mij. Wat kunnen mensen tegenstrijdig doen zeg. Ik spring uit de armen van Jetje en eet vlug de bak met eten uit. Wat heb ik een honger. Jetje laat mij even toe doen en neemt mij mee naar boven, naar de badkamer. Ze laat het bad vollopen en doet mij in bad. Ik krijg een heerlijke crème behandeling en ze spuit nog iets over mij, maar ik weet niet wat. Als ik ben afgedroogd gaan wij naar beneden. 

Rob is ook al thuis en zo direct gaan ze aan tafel. Jetje heeft weer eens lekker gekookt en Rob heeft honger als een leeuw, zegt hij.

Ik mag weer van het hele huis gebruik maken. Als ik voor het raam ga zitten zie ik Willemijn aan de overkant. Wat is ze lelijk. Ze heeft nog wat haren op haar hoofd en de rest is bijna kaal. Waarom zouden die mensen dat nu gedaan hebben? Gelukkig heb ik mijn haren nog.

Rob komt mij nu ook knuffelen en zegt dat ik nooit meer zo lang weg moet gaan. Kyara heeft mij ook al kopjes komen geven en Blaan is al langs mij komen liggen. Iedereen is blij dat ik weer thuis ben en ik zelf ook.