|
||||
Wat is Jetje vroeg op zeg. Ik zie het al, het jasje en broek van Rob zijn niet geperst. Had ze gisteren maar niet zo lui moeten zijn, had ze nu uit kunnen slapen en ik ook. Wij houden elke morgen wedstrijd wie het eerste op bed ligt en het liefst op plekken waar geen deken of laken ligt. Kunnen we Jetje lekker krassen bezorgen met onze nagels. Jetje knipt onze nagels wel eens, maar dat helpt maar even. Die dingen willen wij altijd zeer scherp houden. Ik doe altijd mijn best op de krabpaal en dat is te zien ook. Ik hoop dat Jetje of Rob er snel andere stof of iets opdoet, want de rafels hangen er langs. Het liefst geeft Jetje opa de opdracht om mijn krabpaal te repareren. Die goeierd doet het dan ook nog. Elke keer dat er iets gemaakt moet worden komt hij. Ik wordt dan ook altijd aangehaald. Ik vind zijn tas het einde. Die is van een soort leer gemaakt en dat ruikt zo lekker. Er is ook al eens wat lekkers uitgekomen. Jetje is boven bezig met de was aan het strijken. Nu ze toch wat moest strijken, maakt ze de hele was af. Al de was is opgeruimd. Nu is de badkamer aan de beurt. Ik zal eens gaan kijken of ik kan meehelpen. Jetje heeft de tegels afgeschrobd en sproeit deze nu af met de sproeier. De badkamer heeft een Frans balkon en ligt aan de achterkant van ons huis. Jetje heeft iets in haar hand en gooit dit door de deur naar buiten. Ik spring er achteraan. Jetje hoort een doffe dreun buiten. Jetje verschiet zich wezenloos. Ze
rent naar beneden en vind mij op de tegels in de tuin. Och mijn manneke.
Wat heb je gedaan? Jetje huilt bijna en weet niet goed wat ze doen moet. Ik lig wat bij te komen van de sprong. Dit heb ik nog nooit gedaan. Jetje pakt de kattenmand en legt mij er in. Jetje gaat met mij naar de dierenarts. Ik hoop niet dat ik iets gebroken heb. Mijn schouders doen wat pijn, want ik ben op mijn voorpoten terecht gekomen. En weer zie ik die man met die vreemde geur. Hij knijpt mij en ik gil heel hard. Niet omdat het pijn doet, maar ik mag die man niet. Waarom doet Jetje dit toch. Ze weet dat ik een hekel heb aan die man. De man zegt dat ik niets gebroken heb, maar ik mag me een week niet te veel inspannen. Jetje moet mij opsluiten in een hele kleine ruimte, waar ik bijna geen bewegingsvrijheid heb. Dit zal ik wel onthouden. Ik heb een beetje pijn aan mijn voorpoten. Rob is vroeger thuis gekomen dan normaal. Eerst gaan die twee samen boodschappen doen. Rob heeft zaterdag veel dingen vergeten en dat halen ze nu maar. Mannen, zegt Jetje, je kunt ze nooit iets alleen laten doen. Jetje was vergeten Rob een briefje mee te geven. Hij had ook veel minder geld uitgegeven dan normaal. Hij was trots dat hij zo voordelig boodschappen had gedaan. Maar ja, vandaag is dat wel weer ingelopen, denk ik. Ik zal mij maar heel rustig houden, om Jetje te plezieren. Gelukkig daar zijn ze weer. Jetje gaat koken. Vandaag eten Rob en Jetje uiensoep. Jetje heeft zo van die gewoontes om foto's te maken van wat ze kookt. Het ruikt heerlijk uit de keuken en ik zie ook nu waarom het lekker ruikt.
Jetje telt de stukjes brood en ja hoor ze mist een stukje. Ik weet waar het is, want ik heb het onder de tafel gewerkt. Ik heb dat stukje al weggehaald voor dat Jetje er een foto van heeft gemaakt. Ik ga dat vanavond wel eens opeten als ik niets meer heb in mijn etensbakje. Ik zie alweer iets heel lekkers langs mijn neus voorbij komen. Asperges. Rob zegt dat het seizoen nu voorbij is. Jetje vindt dit niet erg, want ze heeft er nog in de diepvries. Asperges, daar doe ik een moord voor. Maar voor aardbeienijs met slagroom kun je me wakker maken. Ik proef van alles. Het is weer extra lekker vandaag. Rob kan dat beamen. Hij is zeer tevreden op de bank gaan liggen. Jetje zit op de pc wat te spelen en Rob ligt te slapen. Wat is het toch een leuk stel. Rob eet alles op wat Jetje hem voorzet, tenminste bijna. Ik
ga Rob maar eens wakker maken. Hij moet bijna naar bed maar eerst moet hij
ons verzorgen. |