Vogels

veren

 

Vogels zijn gewervelde dieren. Ze hebben een inwendig geraamte en een ruggegraat. Om te kunnen vliegen moet het geraamte niet te zwaar zijn. Daarom zijn de botten gevuld met lucht in plaats van met merg. Het grootste en zwaarste bot is het borstbeen. Daaraan zitten de sterke vliegspieren vast, die de vleugels op en neer bewegen.

De huid van vogels is bedekt met veren. Het aantal veren Ioopt enorm uiteen. Grote vogels zoals zwanen kunnen erwel 25.000 of meer hebben. Kleinere vogels zoals merels hebben er ongeveer 2000. Veren hebben verschillende taken. Eén van die taken is de vogels warm en droog te houden. Dat is noodzakelijk, want vogels zijn warmbloedige dieren. Ze hebben een vaste lichaamswarmte. Zonder de bedekking met veren zouden ze te veel warmte verliezen.

Alle vogels ademen door Iongen en vermeerderen zich door eieren. Vogeleieren zijn omgeven door een kalkschaal. Ze

worden uitgebroed. Er zijn op aarde ongeveer 8600 vogelsoorten. Daarvian broeden er zo‘n 150 in ons land. Onze grootste en zwaarste vogelsoort is de knobbelzwaan. Het dier kan wel 20 kilo wegen. Het kleinste vogeltje in ons land is het goudhaantje. Het weegt nog geen 10 gram.

Niet al onze broedvogels komen in gelijk aantallen voor. Zeldzaam zijn de ooievaars. Huismussen, merels en spreeuwen komen het meest voor.