Van de gewervelde dieren zijn de zoogdieren het meest ontwikkeld. Bij deze klasse groeien de jongen in het lichaam van het moederdier. Na de geboorte worden ze gevoed met melk. We zeggen: ze worden gezoogd. Vandaar de naam "zoogdier".

De huid van zoogdieren is helemaal bedekt met haren. Ze vormen een vacht, die de Iichaamswarmte vasthoudt. Daardoor is het Iichaam altijd even warm. Het maakt niet uit hoe koud het buiten is. Dieren met zo‘n vaste Iichaamstemperatuur noemen we warmbloedig.

Alle zoogdieren ademen door Iongen. Ze halen er zuurstof mee uit de Iucht. Voorbeelden van zoogdieren zijn er genoeg. Kijk maar eens om je heen. Paarden, honden, schapen, konijnen en muizen, allemaal zogen ze hun jongen.

Bijna alle zoogdieren Ieven op het land. Er zijn een paar uitzonderingen. Walvissen en zeehonden leven in het water en vleermuizen in de lucht.