De val

Minco, Marga

Geschreven door: Dorien Weber Taal: Nederlands Vak: Nederlands Soort: Uittreksel

I. persoonlijke reactie en beoordeling


Thematiek/onderwerp

Nadat ze op 21 april 1942 haar man en kinderen verliest, wordt eigenlijk het hele leven van Frieda Borgstijn beheerst door de volgende twee vragen:
-‘Waarom ging de vluchtpoging mis?’ en
-‘Waarom hebben ze mij niet meegenomen?’
Ze zegt in het boek ook letterlijk (in een gesprek met Ben Abels): ‘Ze namen toch altijd iedereen mee? Waarom mij niet? Ik heb het nooit begrepen.’ Frieda probeert tevergeefs een verklaring voor de gebeurtenissen te vinden. Maar ook Ben Abels en Hein Kessels kunnen deze niet geven.
Het enige waarop zij stuiten, is de macht van het toeval. Het thema van deze novelle kan worden omschreven als: het leven wordt geregeerd door het toeval, het blinde noodlot, waar de mens machteloos tegenover staat.
Het toeval speelt op verschillende punten in het verhaal dan ook een sleutelrol.
Hadden de volgende gebeurtenissen in het verhaal niet plaatsgevonden, dan zou de vlucht van Frieda Borgstijn heel anders zijn verlopen:
-Hein Kessels arriveert op 21 april 1942 zes minuten te vroeg.
-Frieda Borgstijn gaat enkele minuten voordat ze zou worden afgehaald, naar boven om een vest voor haar dochter te halen.
-Ze struikelt twee keer, waardoor kostbare tijd verloren gaat.
Maar ook haar val in de put had niet hoeven plaatsvinden, als het volgende niet was gebeurd:
-Frieda wil voor het eerst sinds veertig jaar haar verjaardag vieren.
-Ze gaat voor haar vertrek uit het bejaardencentrum nog even terug, omdat ze een warm vest (!) is vergeten.
-De leiding van het tehuis heeft het te druk met de voorbereidingen voor de komst van de Zweedse delegatie, die een half uur eerder zal arriveren, waardoor ze voor Frieda niet de normale zorgvuldigheid in acht neemt.
-Baltus is even weggegaan naar het toilet en blijft met iemand praten, Verstrijen let niet goed op omdat hij met zijn gedachten bij zijn problemen thuis zit.
Ten slotte is het ook puur toeval dat Hein Kessels deel uitmaakt van de Zweedse delegatie: hij vervangt een zieke collega.
Ik vind dat Marga Minco haar lezers op een verrassende manier kennis heeft laten kennismaken met het thema onverwerkte oorlogservaringen. Dit thema is een veelgebruikt thema en al door vele schrijvers uitvoerig behandeld, waardoor het onderwerp enigszins afgezaagd begint te worden. Maar Marga Minco benadert dit thema niet op de doorsnee manier, waardoor het verhaal toch weer iets nieuws heeft
Gebeurtenissen/intrige/plot

Het verhaal is als volgt opgebouwd: eerst is er een passage over Frieda Borgstijn, vervolgens één over de twee arbeiders die zich met de put bezighouden.
Op het moment dat je dit leest, kun je het verband tussen Frieda en deze twee arbeiders, Baltus en Verstrijen, niet achterhalen- pas verderop in het verhaal zie je dit verband.
Dit soort dingen houden je aan het lezen, je wilt weten wat de volgende gebeurtenis zal zijn: de verhaallijn is niet zo voorspelbaar. Het gaat steeds om korte scènes die om en om voorkomen, waardoor je het gevoel krijgt dat de gebeurtenissen gelijktijdig plaatsvinden.
Alleen vindt ik dat op het moment dat Frieda het bejaardentehuis uitloopt zo overduidelijk naar de climax, de val in de put, wordt toegewerkt dat je op dat moment wel erg gemakkelijk kan raden wat er gaat gebeuren.
Compositie/structuur/spanning

De opbouw die Marga Minco in ‘De Val’ heeft gebruikt, werkt heel duidelijk naar een climax toe. Op sommige momenten in het boek, zoals bijvoorbeeld tegen het einde van het verhaal, als Frieda vertrekt uit het bejaardentehuis en onderweg in een put valt, is de verhaallijn erg voorspelbaar: er wordt zo duidelijk naar een gebeurtenis toegewerkt, dat je vantevoren eigenlijk al weet wat die gebeurtenis zal zijn. Dit maakt het natuurlijk minder spannend. Daar tegenover staat dat er, door de los door elkaar heen lopende scènes waarvan Marga Minco in het verhaal gebruik maakt, ook momenten in het verhaal zijn waarop het verband tussen de gebeurtenissen minder duidelijk is aangegeven, en de verhaallijn dus juist niet voorspelbaar is. Een voorbeeld is weer het begin van het verhaal: op dat moment begrijp je helemaal niet waarom Baltus en Verstrijen in het verhaal opgenomen zijn: wat hebben ze te maken met het leven van Frieda Borgstijn? Daar kom je later pas achter…
Personages

De hoofdpersonen in het boek, naast Frieda Borgstein, worden heeluitvoerig beschreven. Naar mijn idee waren deze uitgebreide beschrijvingen niet nodig geweest en voegen ze geen waarde toe aan het verhaal.
De personages spreken mij niet erg aan en kan ik me niet echt herkennen in een van deze personen. Ook bij de keuze van personages zie je dat het toeval een grote rol speelt in het verhaal: ook de verbintenissen en ontmoetingen van de personages zijn vaak toevallig.
Taalgebruik/stijl

De stijl van Marga Minco spreekt mij wel aan. Ze zegt als het ware veel met weinig woorden. Ze noemt genoeg details om ervoor te zorgen dat je de omstandigheden en de gebeurtenissen voor je kunt zien, maar overdrijft absoluut niet met uitvoerige beschrijvingen.
Ze schrijft bovendien in makkelijk te begrijpen Nederlands, waardoor het boek lekker wegleest.

II. Samenvatting, analyse en interpretatie

A. Voorwerk

A. 1. Titelbeschrijving

De volledige titel van het boek is: ‘De Val’. Het boek heeft geen ondertitel.

A. 2. Uiterlijke beschrijving

De versie van De Grote Lijsters bevat een kaft met een foto waarop de arrestatie van een vrouw te zien is.

A. 3. Motto

Het motto luidt:

\'I imagine, sometimes, that if a film could be made of one\'s life, every other frame would be death. It goes so fast we\'re not aware of it. Destruction and resurrection in alternate beats of being, but speed makes it seem continuous. But you see, kid, with ordinary consciousness you can\'t even begin to know what\'s happening.\'
SAUL BELLOW (THE DEAN\'S DECEMBER)
B. Samenvatting

Het verhaal begint op donderdagochtend met twee gemeentewerkers. Zij zijn al vroeg op pad in een grijze Volkswagenbus. De namen van deze mannen zijn ‘Batus’ en ‘Verstrijen’. Ze stoppen bij een koffiehuis, ‘De Salamander’ genoemd. Carla werkt daar. Ze drinken er een kop koffie als een jongen van de stadspost binnenkomt, en vraagt of hij met ze mee kan rijden naar de Uiterwaardenstraat. Hij was zelf op de brommer en het was nogal koud.
Dan springt het verhaal over naar Frieda Borgstijn, een oude vrouw, woonachtig in een bejaardentehuis, die de oorlog van zeer nabij heeft meegemaakt (waarschijnlijk was zij zelf een jodin). Er ligt sneeuw buiten en Gerrie, de vrouw die Frieda komt wekken, beveelt iedereen binnen te blijven vanwege de kou.
Frieda denkt steeds maar weer terug aan de oorlog, haar man Jacob en haar twee kinderen Leo en Olga. Deze is zij tijdens de oorlog verloren: als ze ’s nachts klaarstaan om opgehaald te worden en naar een onderduikadres gebracht te worden, vallen de Duitsers het huis binnen en nemen hen mee. Frieda zelf is op dat moment toevallig boven om een vest te halen voor één van de kinderen (Olga, blz.31) en wordt daardoor niet meegenomen.
Een zekere Hein Kessels zou hen ophalen en naar het onderduikadres brengen.
Frieda gelooft haar hele leven lang, dat hij hen heeft verraden en zo de hoofdschuldige is van het verlies van haar man en kinderen. Maar later in het boek verklaart hij dat dit niet de waarheid is, dat het allemaal geen opzet was, maar wederom toeval.
Frieda heeft sindsdien haar verjaardag niet meer gevierd, simpelweg omdat ze vindt, dat zij niets te vieren heeft. Toevallig viert ze haar (vijfentachtigste) verjaardag dit keer wel. Ze wil het hele tehuis trakteren op een gebakje en gaat ondanks de kou boodschappen doen. Onderweg valt ze in een verwarmingsput, die door Baltus en Verstrijen open is achtergelaten. Dit wordt haar dood.
Het verhaal gaat dan verder met Ban Abels, die toevallig Hein Kessels, die hij van vroeger kent, tegenkomt. Ze maken een afspraak om bij te praten in een café op het gouverneursplein. Kessels doet zijn verhaal. Hij verklaart dat hij Frieda en haar familie niet verraden heeft: hij had hen op willen komen halen, maar net op dat moment had hij de auto van de mannen van de S.D. achter zich horen stoppen. Toen had hij gedaan of hij bij het verkeerde adres was en was hij snel weer op zijn fiets gesprongen, maar Jacob had de deur al geopend.
Kessels is zelf ook opgepakt. Hij heeft in drie kampen gezeten voor hij bevrijd is.
Met Frieda heeft hij nooit gepraat, omdat hij ‘de confrontatie niet aankon’, hij had de zaak willen vergeten, maar vergeten kon hij niet… (blz.91).
C. Analyse en interpretatie

C. 1. Titelverklaring

Het woord ‘val’ kan op verschillende manieren geïnterpreteerd worden:
-Allereerst kan het woord ‘val’ opgevat worden als het zelfstandig naamwoord ‘val’ van het werkwoord ‘vallen’.
In ‘De Val’ speelt deze betekenis van het woord ‘val’ een belangrijke rol.
Voorbeelden hiervan zijn:
-Frieda Borgstijn struikelt in het verleden op een van de onderste treden over een losliggende roe en even later over een citybag in de gang, waardoor kostvare tijd verloren gaat en de grijze auto met haar man en kinderen, die ze daarna nooit meer terug zal zien, zonder haar vertrekt.
-In het heden is er de val in de put. Ook deze val speelt een belangrijke rol in het verhaal, deze val wordt namelijk haar dood.
-Ten tweede kan het woord ‘val’ ‘valstrik’ betekenen (vergelijk: in de val lopen).
Een voorbeeld van een belangrijke gebeurtenis die daar betrekking op heeft:
-Nadat haar man en kinderen opgepakt zijn, heeft Frieda haar hele verdere leven gedacht dat ze in de val is gelokt door de man die haar naar Zwitserland zou brengen.
-Ten derde kan ‘val’ de betekenis ‘ondergang’ hebben. Daarmee kan gedoeld worden op:
-De ondergang van de familie Borgstijn, die zelfs twee keer ten onder gaat: in het concentratiekamp en als de doorweekte foto’s door Abels in de asemmer worden gedeponeerd.
-De ondergan van de hoofdpersoon, Frieda Borgstijn, die in een verwarmingsput valt.
-Ten slotte kan ‘val’ ook ‘toeval’ betekenen. Van Dale geeft een gezegde dat luidt: ‘naar de val gaat het af’, wat betekent: alles hangt af van de omstandigheden, van het toeval. Het toeval speelt ook een sleutelrol in het verhaal, voorbeelden daarvan zijn bij ‘Themathiek/onderwerp’ al genoemd.

C. 2. Mottoverklaring

Als motto heeft Marga Minco een citaat gebruikt afkomstig uit de roman ‘The Dean’s december’ van de Amerikaanse schrijver Saul Bellow. Met deze woorden wil de schrijfster aangeven hoe moeilijk het is om te begrijpen wat er in iemands leven gebeurt. Soms gaat iets zo snel en lijkt elke logica te ontbreken. Wat gebeurt, gebeurt soms toevallig. Dit vind je ook terug in het boek: het toeval, of beter gezegd het noodlot, bepaald het leven (en de dood) van de hoofdpersoon, Frieda Borgstijn.

C. 3. Genre

De Val is een sociale novelle. Er staat wel genoeg informatie in om een roman van te schrijven, maar omdat Marga Minco zoveel mogelijk uit heeft gelegd in zo weinig mogelijk woorden, heeft ‘De Val’ eigenlijk niet genoeg pagina’s om het een roman te noemen.

C. 4. Idee, thema en motieven


C. 4. 1. Idee

De idee van het boek is dat men nooit aan het lot ontsnapt.

C. 4. 2. Thema\'s

I. Mensen zijn afhankelijk van het noodlot.
II. Een verhaal over een vrouw met onverwerkte oorlogservaringen.

C. 4. 3. Motieven

Motieven bij thema I:

- De val van de trap als de Duitsers de familie oppakken, waardoor zij toevallig niet wordt opgepakt.
- Het toevallig, na 40 jaar weer vieren van haar verjaardag, juist op die dag.
- Het ontbreken van een beveiligingshekje bij het onderhoud aan verwarmingsput.
- Dat beide gemeentewerkers niet aanwezig zijn als Frieda passeert.
- Het slechte weer op die dag, waardoor het mistig was en Frieda niet kon zien waar ze liep.
- Het toevallig op die dag onderhoud plegen aan de put in de Uiterwaardenstraat.
- De ontmoeting met de werknemer van Frieda\'s man, die toevallig ook nog een relatie met haar dochter Olga had.
- De ontmoeting tussen Abels en Kessel.

Motieven bij thema II:

- Het altijd bij zich dragen van foto\'s van haar familie, het zich vastklampen aan het verleden.
- Het nooit vieren van haar verjaardag.
- Het samen met Frieda verdwijnen van de foto\'s in de kolkende massa van het hete water, dit symboliseert de ondergang van herinneringen aan haar familieleden.
- Het heet zijn van het water, want haar familie is vergast en ook Frieda sterft in de hitte.

C. 5. Opbouw, structuur en spanning

Het verhaal bestaat uit zestien ongenummerde hoofdstukken. In die zestien hoofdstukken wordt naar de climax aan het eind van het boek toegewerkt.

C. 6. Personages

- Frieda Borgstein is de hoofdpersoon in het verhaal, zij is een 85-jarige vrouw die in de oorlog haar familie heeft verloren.
- Verstrijen een gemeentewerker, die een willekeurige rol speelt in het verhaal.
- Baltus is de andere gemeentewerker, die nogal lomp en onoplettend is.
- Kessels is degene, die wilde helpen bij het onderduiken van de familie.
- Abels is een vroegeren werknemer va Frieda\' man, die nog steeds contact had met Frieda.






C.7. Tijd


- Het tijdsverloop is niet-chronologisch, er zijn vele flash-backs tijdens gesprekken waarin Frieda terugdenkt aan de oorlog.
- De vertelde tijd is vanaf 1942 (de arrestatie van de familie), tot aan het \"heden\", dus ongeveer vijftig jaar.
- De handeling in het verhaalheden duurt daarentegen slecht een dag.

C. 8. Perspectief

Het grootste deel van het verhaal speelt zich af vanuit de ogen van Borgstein en gedeeltelijk vanuit de ogen van de gemeentearbeiders. Het hele verhaal is geschreven in het auctoriale perspectief. Er is sprake van meervoudig personaal perspectief.

C. 9. Ruimte

Het verhaal speelt zich af in een grote stad. Het ligt voor de hand om aan Rotterdam te denken, dit omdat in het boek gesproken wordt over een koffiehuis. Deze zijn typisch voor Rotterdam.
C.10 Taalgebruik en stijl

Marga Minco gaat heel zorgvuldig om om met woorden. Ze mijdt alle pathethiek, schrijft eenvoudig, zakelijk en probeert emoties op te roepen (ze maakt veel gebruik van understatement).
Zo beschrijft ze bijna geen omgevingen of gevoelens en als ze dat wel doet, doet ze het met zeer weinig woorden.
Haar schrijfstijl kan zo samengevat worden: ‘Er moet zo veel mogelijk in, terwijl er zo weinig mogelijk woorden gebruikt moeten worden’.
De gevoelens worden vaak niet beschreven zodat de lezer ze zelf invult.
III Achtergronden

A. Achtergronden van de schrijver

Zie: bijgevoegde informatie over Marga Minco.
Bron: het magazine Dossier, jaargang 1998

B. Achtergronden van het boek/literatuurgeschiedenis

De aanleiding voor het schrijven van dit boek kwam voort uit een kranteberichtje, de zakelijke weergave van een gruwelijk ongeval, dat een 93-jarige vrouw uit Arnhem overkwam. Eigenlijk was Marga Minco van plan een verhaal van twaalf tot vijftien pagina\'s te schrijven, maar toen puntje bij paaltje kwam, had ze meer dan genoeg gegevens voor een heel boek.