Nooit meer slapen

Hermans, Willem Frederik

 

Geschreven door:

Vincent Tijms

   

Taal:

Nederlands

Vak:

Nederlands

Soort:

Uittreksel

 

Februari 1966

W.F Hermans' roman Nooit meer slapen werd voor het eerst gepubliceerd in 1966. Het gaat over hoe een jonge student geologie een expeditie naar Noorwegen onderneemt om bewijzen te vinden voor een radicale, door velen verworpen theorie van zijn leermeester Sibbelee. Het grootste deel van de roman gaat ook over deze expeditie, waarbij drie personen (de expeditieleden) een hoofdrol spelen:

Alfred Issendorf: Een 25-jarige student geologie, die de expeditie onderneemt om zijn proefschrift te kunnen schrijven. Alfreds vader was een bioloog, die stierf tijdens een expeditie. Aanvankelijk verzette Alfred zich tegen zijn vader, en wilde hij fluitist worden. Maar aan het noodlot en de wil van je moeder valt niet te komen en Alfred trad uiteindelijk toch in de wetenschappelijke voetsporen van zijn vader. Bioloog worden deed hij echter niet! Alfred is in zekere zin een optimist: ondanks alle tegenslagen blijft hij lang geloven in een succesvolle operatie. Maar, zoals bij iedereen, wordt dit optimisme gedood door trial and error. Alfred ziet zichzelf als een kamergeleerde, die theoretisch alles wel doorheeft, maar in praktijk niet goed genoeg uit zijn doppen kijkt om wetenschapper te zijn. Alfred heeft de nare gewoonte van Buys-Ballot, het tellen van de voetstappen overgenomen en leeft voor het doen van een wetenschappelijke ontdekking.
Arne: Arne is degene die Alfred 'warm maakte' voor de onderneming. Hij gaat voor eigen onderzoek mee naar Finnmark, Noorwegen. Arne is handig in het veld en Alfred bewondert hem daar erg door. Arne heeft het idee dat, wanneer je jezelf weinig gunt, het noodlot dit waardeert en je op den duur wel iets gunt, zoals een wetenschappelijke ontdekking. Arne werkt daarom met weinig, goedkope, en versleten apparatuur. Arne sterft uiteindelijk.
Qvigstad: Qvigstad gaat een stukje mee met Alfreds expeditie, ook om onderzoek te doen. Hij wekt veel respect op bij Alfred vanwege zijn ervaring op het veld en zijn gave altijd leuk te kunnen zijn. Qvigstad heeft schijt aan religie en levert de nodige theologische bijdragen aan de roman.
Mikkelsen: Mikkelsen is niet zo'n belangrijk man. In de theologische gesprekken met Qvigstad levert hij meestal een cliché bijdrage in gebrekkig Engels. Mikkelsen is wel degene met luchtfoto's van Finnmark. Luchtfoto's, die Alfred aanvankelijk krijgen zou. Dit zorgt voor een paranoia-aanval bij Alfred.

Het verhaal begint als Alfred aankomt bij professor Nummendal, een geoloog die internationale bekendheid heeft verworven. Alfred zou luchtfoto's krijgen van het gebied waar hij heengaat voor zijn onderzoek: Finnmark. Als Alfred uiteindelijk binnengelaten wordt (de portier was niet de hoogte van zijn afspraak) en hij kennis gemaakt heeft met Nummendal krijgt hij allesbehalve de foto's. De professor geeft zijn negatieve mening over de Nederlandse wetenschap en over Alfreds leermeester Sibbelee, naar diens zeggen een goede vriend van hem, waarna hij Alfred als het ware college geeft. Als Alfred eindelijk de luchtfoto's als onderwerp van gesprek naar voren heeft kunnen brengen, wordt hij doorverwezen naar professor Hvalbiff van de geologische dienst Trondheim.
De geologische dienst Trondheim is echter nog helemaal niet gevestigd, en Hvalbiff blijkt niet aanwezig te zijn. Een zekere Oftedahl wil Alfred echter wel helpen, maar hij kan dit niet. Als de luchtfoto's in Trondheim waren, zouden ze onvindbaar zijn, want het archief is nog niet in orde! Alfred zal het zonder luchtfoto's moeten doen.
Alfred reist door naar Alta, waar hij Arne vindt. Samen reizen ze door tot Skoganvarre, waar ze Qvigstad en Mikkelsen treffen. Opgegeten door de muggen blijven ze daar slapen, althans Arne. Alfred kan niet slapen vanwege het licht (het wordt in het noorden van Noorwegen niet donker) en de muggen.
Vergezeld door een sterke man trekt de expeditie de volgende dag verder. Alfreds doel is de hypothese van zijn leermeester Sibbelee te bewijzen. Die hypothese houdt in dat bepaalde gaten in het Noorse landschap ontstaan zijn door meteoorinslagen. De aanvaarde theorie luidt echter dat deze gaten ontstaan zijn door smeltijs. Sibbelee en Nummendal hebben hier een fikse ruzie om gehad. Alfred heeft de grootste moeite met het heuvelachtige landschap en de zware rugzak, die hij dragen moet, maar hij houdt zijn mond en klaagt niet, zelfs niet als hij in het water valt. Alfred begint na te denken en bedenkt dat zijn vader misschien wel helemaal niet de belangrijke man was waar hij hem altijd voor had gehouden. Tijdens de expeditie schieten er veel van dit soort gedachten door Alfred heen en als hij met de anderen praat in de tent, 's avonds, levert hij ook zo zijn bijdrage wanneer Qvigstad zijn gedachten spuit. Alfred kan nog steeds niet slapen. Maar klagen doet hij niet.
Alfreds onderzoek levert nog steeds niets op en de pessimist in hem ontwaakt. Dan ziet hij dat Mikkelsen, een leerling van Nummendal luchtfoto's van het gebied heeft! Hij wordt woedend. Mikkelsen heeft die foto's natuurlijk van zijn leermeester Nummendal gehad, zodat hij het onderzoek voltooien kon. Zodat Nummendal, die jaren eerder Sibbelees theorie de grond in boorde minder voor lul zou staan! Maar dat gaat niet! Gefrusteerd vertelt hij het verhaal aan Qvigstad en Arne. Qvigstad regelt dan dat Alfred ook op de foto's kijken mag.
Nog steeds heeft Alfred geen bewijs voor de hypothese van zijn leermeester en hij raakt er steeds meer van overtuigd dat hij niet gemaakt is voor de geologie. De anderen lachen hem uit, denkt hij. Hij ziet het steeds somberder in.
Op een ochtend blijken Qvigstad en Mikkelsen vertrokken te zijn. Omdat ik zo'n blok aan hun been ben, denkt Alfred onmiddellijk. Arne en Alfred gaan alleen verder. Alfred kijkt nog steeds erg op tegen Arne, die alles zo goed kan. Dan denkt hij dat Arne zijn kompas verkeerd afleest en vertrekt hij in een andere richting dan Arne. Al snel komt hij er acher dat Arne gelijk had, maar dan is hij hem kwijt, evenals zijn kompas en de tijd, want zijn horloge zit vol water. Alfred besluit terug te gaan naar een dal, waar hij Arne makkelijker zou kunnen vinden. Als hem dit, door erg inventief te zijn, gelukt is, vindt hij Arne. Dood. Hij pakt Arnes notitieboekje en vertrekt naar een Laps hotelletje, waar hij de wereld op de hoogte brengt van Arnes dood. Na uitgerust te hebben vertrekt hij naar huis, gedesillusioneerd. Hij hoort bij het verlaten van Finnmark nog een harde knal.
In de bus naar Nummendal, die hij nog een bezoekje brengt, vertaald een meisje wat aantekeningen van Arne voor Alfred. Het blijkt dat Arne Alfreds doorzettingsvermogen altijd al bewonderde. Bij Nummendal aangekomen ontdekt hij dat professor Hvalbiff van de geologische dienst maar een bijnaam was voor Oftedahl. Het betekent walvissenvlees, Hvalbiff. Walvissenvlees heeft geen spoortje vet, net als Oftedahl.
Alfred gaat dan naar huis, waar hij een cadeautje van zijn moeder krijgt. Een meteoriet, verwerkt in twee manchetknopen.

De roman Nooit meer slapen is verdeeld 47 korte, genummerde maar ongenaamde hoofdstukjes. Het wordt verteld vanuit het perspectief van Alfred als ik-persoon. Het is een psychologische roman, het handelt voornamelijk over de idealen, onzekerheden en andere gedachten van Alfred. In het boek zitten verschillende flash-backs verwerkt in de vorm van herinneringen. Herinneringen aan Alfreds moeder, aan zijn vriend Brandel, die altijd veel beter was dan hij, maar aan het einde van de roman omgekomen blijkt te zijn op de Himalaya en aan andere dingen. In grote lijnen is het verhaal echter toch chronologisch, Alfred denkt alleen soms aan het verleden.Het verhaal speelt voornamelijk op het woeste Noorse landschap. Het boek past duidelijk in het nihilisme van Hermans: de hoofdpersoon gaat op zoek naar zekerheid, naar orde, maar moet helaas ondervinden dat deze queeste nutteloos is. Nooit meer slapen wordt in de tegenwoordige tijd verteld.

Nooit meer slapen: een titel die voor vele interpretaties vatbaar is. De duidelijkste is natuurlijk het feit dat Alfred niet slapen kan in Noorwegen, vanwege de middernachtszon en de muggen. Een andere duidelijk in het boek genoemde is de dood van Arne. Als Alfred hem vindt denkt hij het volgende: "... Verder is zijn gezicht net zo als ik het gezien heb in zijn slaap: onbegrijpelijk oud en moe, gerimpeld als de schors van een eik. Maar dit is geen slapen. Dit is nooit meer slapen." Een andere interpretatie kan zijn dat Alfreds grootste droom grotendeels kapot gemaakt is. De ontnuchtering die hieruit volgt is ook een vorm van nooit meer slapen.
Een van de belangrijkste motieven in het boek is die van het misverstand. Het misverstand dat Nummendal hem helpen zou met de luchtfoto's, het misverstand dat Hvalbiff de man was die hij zocht, het misverstand dat hij een blok aan het been van de expeditie was, en vooral, het misverstand dat hij de goede richting weet en Arne niet, een misverstand dat leidt tot diens dood. Natuurlijk is ook het misverstand dat er orde in de chaos valt aan te brengen een belangrijke, en dat brengt ons tot de thematiek van het boek. Naast orde en chaos is een belangrijk thema in Nooit meer slapen ook de zoektocht naar de vader. Alfreds vader stierf tijdens een valpartij bij een expeditie en Alfred probeert de onafgemaakte carrière van zijn vader te voltooien, deels gepusht door zijn moeder. Een thema dat hiermee samenhangt is de neiging van Alfred zichzelf te bevestigen door iets bijzonders te doen. Het boek kent een ironische stijl en zoals gewoonlijk gaat Hermans diep in op de details (van het landschap, van een voorwerp). Hermans vorm van nihilisme komt duidelijk naar voren: Alfred bereikt niets, behalve dan ontgoocheling.