Terug
Integrale Beroepsvaardigheids Training
Disclaimer
Mail
Links
Zakboeken
U treft hier een aantal vaktechnische vragen en antwoorden aan.
U kunt zelf ook een bijdrage leveren aan deze rubriek.
Stuur een bericht!
Geweld
Geweld
Valse hoedanigheid
Binnentreden onttrekken ouderlijk gezag
Gebruik speurhond inzake art. 9 OW?
Binnentreden na dierenmishandeling?
Altijd boeien voor vervoer?
Losrukken na staandehouding strafbaar?
Altijd machtiging binnentreden tonen?
Moet een aangifte worden opgenomen?
Zijn er nog meer vakvragen? Ja, ga
hier verder!
Vraag: Wat is de definitie van het begrip geweld? Antwoord: Er is geen wettelijke definitie wat onder geweld dient te worden verstaan. Wel wordt er in artikel 81 Sr aangegeven wat met geweld gelijk wordt gesteld. Art. 81 Sr: Met het plegen van geweld wordt gelijkgesteld het brengen in een staat van bewusteloosheid of onmacht. Volgens mr Remmelink, een hooggeleerde strafrechtdeskundige, is de meest algemene betekenis van geweld, de aanwending van fysieke kracht tegen personen of goederen, welke met een dergelijk hevigheid geschiedt, dat zij geëigend schijnt het in de betreffende strafbepaling beschermende rechtsgoed in gevaar te brengen. Volgens D. Simons, ook een strafrechtgeleerde, wordt onder geweld verstaan: elke uitoefening van lichamelijke kracht tegen persoon of goed, van niet al te geringe intensiteit. Het begrip geweld wordt ruim uitgelegd. • Het behoeft niet per se fysiek van aard te zijn, maar kan ook bestaan uit het in het verkeer brengen van een voor menselijke consumptie bestemde giftige dranken (NJ 1979, 585) het in bedwelmende toestand op een avond in de winter langs de weg leggen van het slachtoffer levert geweld op in de zin van art. 312 Sr. Van plegen van geweld kan ook sprake zijn, indien de dader een zo dreigende situatie heeft gecreëerd, dat de vrees van het slachtoffer voor geweld van de zijde van de dader is gerechtvaardigd (NJ 1988, 785). Bedreiging met geweld doet zich ook voor indien men niet zelf wordt bedreigd, maar de dader zijn dreiging richt op een derde (NJ 1994, 580,). Binnen de ambtsinstructie Politie, Koninklijke Marechaussee en BoA staat in artikel 3 onder b: Onder geweld wordt verstaan elke dwangmatige kracht van meer dan geringe betekenins, uitgevoedr op personen of zaken. (dit zijn ook dieren)
Vraag: Wat is de reikwijdte van art. 55 Sv en art. 55a Sv? Casus: Enige tijd gelden waren wij - ter aanhouding van de verdachte - in een woning. De man had zich in de meterkast verstopt. De collega's zagen tijdens het zoeken dat de neuzen van een paar schoenen onder de deur van de meterkast uitstaken. De verdachte had zich in de meterkast verstopt en had de deur van binnenuit met de sleutel afgesloten. Vervolgens hebben wij de pennen uit de scharnieren getikt, waarna de verdachte toch kon worden aangehouden. Hier is toch geen sprake van art. 55a Sv. Wij hoefden immers niet te zoeken? Antwoord: Op grond van art. 55 lid 2 Sv mogen wij slechts met de handen op de rug door het huis lopen. Het is niet de bedoeling dat wij deuren, kasten et cetera openen. Dit kan slechts op grond van 55a Sv. Dus het uittikken van de scharnieren kan slechts met machtiging van de OvJ, als bedoeld in art. 55a Sv
Vraag: Waar staat "het zich vals uitgeven voor politieman" strafbaar gesteld? Antwoord: Zie art. 196 Sr: "Opzettelijk onderscheidingstekens dragen of een daad verrichten behorende bij een ambt dat hij niet bekleedt of waarin hij is geschorst". Dit artikel beschermt tegen het onbevoegd uitoefenen van een ambt. (Het onbevoegd uitoefenen van een beroep is strafbaar gesteld in art. 436 Sr).
Vraag: Is een machtiging voor binnentreden vereist bij het ontrekken van kinderen aan het ouderlijke gezag? Casus: Enige tijd geleden is er door de politie zonder toestemming van de bewoonster binnengetreden. De politie was daar binnengetreden teneinde twee kinderen - die aan het ouderlijke gezag moest worden onttrokken - weg te halen. Is er een machtiging vereist bij optreden op grond van art. 2 Politiewet? Antwoord: Ingevolge art 2 lid 3 Awbi is een machtiging op het binnentreden NIET vereist, indien ter voorkoming of bestrijding van ernstig en onmiddellijk gevaar voor de veiligheid van personen of goederen terstond in de woning moet worden binnengetreden. In bedoelde casus was hiervan geen sprake. Immers men had ruim de tijd genomen om de zaak met een vertegenwoordiger van de Kinderbescherming door te spreken. Collegae hadden de kinderen moeten "weghalen" op grond van artt. 812 en 813 Burgerlijke Rechtsvordering. Art. 10 Awbi geeft aan dat degene, die zonder toestemming van de bewoner in een woning is binnengetreden, een schriftelijk verslag omtrent het binnentreden dient op te maken. Stel, dat het correct was dat men op art 2 Pol. Wet binnen waren getreden, ook dan had men achteraf een verslag van het binnentreden moeten opmaken.
Vraag: Mag er op grond van art. 9 Opiumwet gebruik worden gemaakt van een speurhond, of valt dit dan onder stelselmatig en gericht zoeken? Casus: Op grond van art. 9 Opiumwet is het mogelijk om een plaats te betreden. Dit artikel geeft geen bevoegdheid om woningen te doorzoeken; er mag dus niet stelselmatig en gericht gezocht worden. Indien nu gebruik wordt gemaakt van een speurhond, valt dit dan wel of niet onder het stelselmatig en gericht zoeken? Antwoord: Het betreden van plaatsen is altijd gekoppeld aan een andere bevoegdheid. Men wil niet zomaar binnentreden. Voor wat betreft het doorzoeken van woningen dient aansluiting te worden gezocht bij art. 97 Sv, omdat de opiumwet geen bijzondere regeling hiervoor kent. Dit betekent dat buiten heterdaad alleen de R-C bevoegd is huiszoeking te (doen) verrichten. Bij betrapping op heterdaad mogen alleen de OvJ en de ambtenaren met de bevoegdheid van hulpofficier, in afwachting van het optreden van de R-C en bij dringende noodzakelijkheid huiszoeking mogen doen. Het moet dan bovendien gaan om een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Kenmerkend voor huiszoeking is volgens de Hoge Raad (NJ 1985, 822) het systematische karakter van het onderzoek. Wel of geen verbreking van afgesloten kasten staat het systematische karakter van de huiszoeking niet in de weg. Wel zou de tijd die opsporingsambtenaren in de woning doorbrengen aanleiding kunnen zijn om van een gericht onderzoek te spreken. De politiespeurhond wordt opgeleid voor een bepaald doel. Zo wordt de politiespeurhond verdovende middelen opgeleid om zelfstandig verdovende middelen te willen en te kunnen zoeken. Tevens zal hij over het vermogen moeten beschikken om binnen redelijke tijd alleen die soorten verdovende middelen, die in het keuringsreglement zijn aangewezen, op te sporen. Deze politiehond wordt uitsluitend ingezet ter opsporing van verdovende middelen. Zal bij het binnentreden bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van een politiespeurhond verdovende middelen, dan kan men gevoeglijk aannemen dat deze gericht zal gaan zoeken naar verdovende middelen. Conclusie: Als het doel van het binnentreden niet is de huiszoeking, dan kan men beter het gebruik van een politiehond achterwege laten.
Vraag: Op grond van welk artikel mag iemand binnentreden als het vermoeden bestaat dat zich in de woning ernstig verwaarloosde dieren bevinden? Casus: Stel dat er mag worden binnengetreden. Mag je dan beslag leggen op de dieren en waar moeten zij naar toe? Antwoord: Het binnentreden mag op grond van art. 96 Sv: In geval van ontdekking op heterdaad kunnen de opsporingsambtenaar voor inbeslagname vatbare voorwerpen in beslag nemen en daartoe elke plaats betreden. In art. 101 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren staat dan dat het verboden is om dieren opzettelijk in een zodanige toestand te brengen dat zij als ziek onderscheidenlijk verdacht moeten worden aangemerkt. Ook kan het in beslag nemen op grond van art. 96 Sv worden onderbouwd door middel van art. 36 lid 1 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren: Het is verboden om zonder redelijk doel of met overschrijding van hetgeen ter bereiking van zodanig doel toelaatbaar is, bij een dier pijn of letsel te veroorzaken, dan wel de gezondheid of het welzijn van een dier te benadelen. Dit is een misdrijf (blijkt uit art. 122 lid 1 van de wet). Wel is het verstandig een machtiging vooraf te verkrijgen omdat zonder toestemming van de bewoner wordt binnengetreden. Van dit gebeuren zal proces-verbaal moeten worden opgemaakt. Hierin zal ook een verklaring van een onafhankelijke dierenarts worden opgenomen. Hij zal kunnen vaststellen in hoeverre de aangetroffen dieren verwaarloosd zijn. Wordt er in beslag genomen dan is het verstandig om met de officier van justitie kort te sluiten wie de kosten van verzorging van de dieren op zich neemt. Zo kunnen er geen misverstanden ontstaan. Vervolgens zal dan met Bureau Laser te Diemen contact opgenomen worden. Deze handelt de zaak af en kan voor opvang van de dieren zorgen.
Vraag: Mag je een aangehouden persoon altijd boeien voor vervoer? Antwoord: In de Ambtsinstructie staat vermeld wanneer een arrestant voor het vervoer geboeid mag worden (art. 22). Het is niet zo dat altijd geboeid mag worden. Dit mag alleen als uit feiten en omstandigheden blijkt van : • gevaar voor ontvluchting • gevaar voor de veiligheid of het leven van de arrestant of de politie dan wel omstanders Deze feiten en omstandigheden kunnen te maken hebben met • de arrestant zelf (staat bv. bekend als gewelddadig of heeft zich verbaal agressief gedragen voorafgaand aan zijn aanhouding), of • de aard van het strafbare feit (bv. een geweldsdelict) Bij de veiligheidsfouillering gelden ongeveer dezelfde criteria. Daarbij mogen echter ook ‘plaatselijke omstandigheden’ een rol spelen. Als iemand bv. wordt aangehouden in een buurt waar in het (recente) verleden regelmatig vechtpartijen met de politie zijn geweest, mag een veiligheidsfouillering plaatsvinden. De ‘plaatselijke omstandigheden’ mogen echter bij het gebruik van handboeien voor vervoer geen rol spelen
Vraag: Een verdachte wordt staande gehouden. Hij wenst niet te blijven staan en rukt zich los. Casus: Een verdachte wordt staande gehouden teneinde zijn identiteit vast te stellen. Hij wenst niet te blijven staan en rukt zich los, nadat de opsporingsambtenaar hem heeft vastgepakt. - Levert dit een strafbaar feit op? - Kan je de verdachte bevelen of vorderen dat hij blijft staan? Antwoord: - De opsporingsambtenaar kan de verdachte wanneer hij hem wil staande houden tot stoppen dwingen (bijv. door hem vast te pakken of klem te rijden). De verdachte mag zich hiertegen niet verweren. Verzet hij zich met geweld of bedreiging met geweld (bijv. door zich los te rukken) dan is hij strafbaar ter zake van wederspanningheid (art. 180 Wetboek van Strafrecht) - Volgens een arrest van de Hoge Raad kan echter je niet van de verdachte vorderen of hem bevelen dat hij blijft staan. De verdachte is dus niet verplicht aan een stopbevel te voldoen. Indien de verdachte vlucht en niet blijft staan, ondanks het feit dat een opsporinsgambetnaar dat vordert, levert dit dus geen overtreding van artikel 184 Wetboek van Strafrecht op.
Vraag: Moet je een machtiging tot binnentreden afgeven en/of tonen? Antwoord: Art. 2 lid 1 van de Algemene Wet Binnentreden is hier van toepassing. Daarin kan men lezen dat de machtiging zo mogelijk aan de bewoner moet worden getoond. Wanneer de machtiging getoond moet worden staat niet vermeld. Dit kan dus ook plaatsvinden nadat het binnentreden heeft plaatsgevonden. Het gaat er om dat de bewoner de gelegenheid moet worden gegeven van de machtiging kennis te nemen. De machtiging hoeft daartoe niet worden afgegeven. Wel zal aan een redelijk verzoek daartoe, bijvoorbeeld om de machtiging te kunnen kopiëren, moeten worden voldaan.
Vraag: Is de bevoegde opsporingsambtenaar verplicht een aangifte op te nemen? Antwoord: Ieder die kennis draagt van een begaan strafbaar feit is bevoegd daarvan aangifte te doen (art. 161 Sv). Tot het ontvangen van aangifte een dergelijke aangifte zijn de bevoegde ambtenaren verplicht (art. 163, vijfde lid Sv).