Het nut.  
 
Het is opvallend om te zien hoe men zich vroeger al af vroeg, nu af vraagt, en altijd af zal blijven vragen wat het nut is van het leven. Sommige mensen zien het nut niet, en missen het zien van het nut. In dit geval kan dit een tot iets leiden wat in hun ogen de oplossing is. Hoe denk ik over het nut?

Eerst wist ik het niet, en er is een periode geweest dat ook ik het nut niet zag, maar nu zie ik het. Plotseling was het er, helder en scherp. Ik kan het hier best meedelen, maar het besef kan ik niemand geven, dat moet uit een ieder zelf komen. Het kan ook best zo zijn dat iemand het anders ziet, nogmaals, het is mijn visie:

In het begin, en tegelijkertijd in het altijd, was en is er het alles, dat het ene is en was. Ik probeer het me niet voor te stellen, maar ik weet dat ik het me voorstel als een energie. Deze energie zond en zendt telkens zielen uit, om ze later weer op te nemen en weer uit te zenden. Ik noem deze energie ook wel het Goddelijke.
Misschien zijn de woorden "uitzenden" en "weer opnemen" niet zo goed gekozen, aangezien ik hiermee niet bedoel dat het alles dat het de zielen los laat. Ze zijn nog steeds onderdeel van het geheel. Daarom is alles heen. En dat is ook de reden dat ik het Goddelijke niet verpersoonlijk. Het is in mijn ogen zowel mannelijk als vrouwelijk. En ik kan het in alle vormen vereren, in de vorm van een mens, een dier of een plant, of een steen, dat maakt weinig uit. Maar het Goddelijke is voor mij al wat is. Als ik tijdens een ritueel de aanwezigheid van het Goddelijke voel, dan zie ik dit niet zo zeer als een entiteit of identiteit, alswel als een besef. Op dat moment ben ik me heel sterk bewust van al wat is, het besef vormt de aanwezigheid.

Het feit dat wij denken hier op Aarde te leven, nu achter onze computer denken te zitten, adem te halen en het misschien wel koud hebben, of trek hebben in iets lekkers, of misschien wel de warme stralen van de zon voelen, is zo, omdat wij het zo maken.

Ik onderscheid voorlopig ons "bestaan" in in vier lichamen. Misschien in vijf, vanwege resonantie, maar dat deel ik tijdelijk even in een ander lichaam...
Als ik er een model van zou moeten maken (en daar ben ik mee bezig), dan zou ik het mentale lichaam bovenaan zetten, gevolgd door het astrale lichaam, gevolgd door het etherlichaam, gevolgd door het fysieke lichaam. Ten minste, zo denk ik er nu over. Ik besef mij dat mijn gedachtegang hier nog totaal niet rond loopt, maar ik denk wel dat ik er nu al wat aan heb. Het mentale lichaam zou ik trouwens indelen in het onderbewustzijn en het bewustzijn. Hierover is ook te lezen bij divinatie .

Ik denk dat er verscheidene verbindingen te bedenken zijn tussen de lichamen. Maar de reden dat ik het mentale lichaam bovenaan zou zetten is denk ik vanwege zijn scheppende kracht. Elke gedachte heeft een scheppende kracht. Hiermee is ook een groot deel van het "toeval" waar ik niet in geloof, weg te halen.

Zo vroeg iemand eens; " Ik dacht gisterochtend dat ik al heel lang geen last van mijn kies had gehad, en vandaag deed het plotseling heel erg zeer, is dat toeval? Weet jij hoe dat komt? " Ik ben van mening dat dit ontstond, omdat dezegene zelf de kans gaf het te doen ontstaan. Ze liet dit toe. Ze dacht eraan, en daarmee bracht ze een proces op gang dat het veroorzaakte; de scheppende kracht van een gedachte dus.

Daarom helpt bidden, en hopen. Maar ook daarom wens ik niet uitgemaakt te worden voor: " slechts een puber " (ik citeer even iemand). Mensen zijn ongelovig wat betreft een verhaal dat een elfjarige in aanraking kwam met een boeddhistisch man. Waarom geen volwassene? Wat heb je nou aan een elfjarige? Ik denk het inmiddels te weten. En ik ben me er dus ook van bewust dat hij me nu nooit meer "opgepikt" zou hebben, op het moment als ik nu ben.

Het mentale lichaam van een elfjarige is denk ik minder vervuild dan dat van een volwassene. Dat is op de volgende manier te concluderen. Hoe vaak heeft een elfjarige gedacht dat vuur heet is? En hoe vaak heeft een veertigjarig gedacht dat vuur heet is?
Hoe vaker herhaald of gekoesterd, des te sterker zal het proces zijn dat op gang gebracht wordt. Of terwijl, het is voor een in aardse jaren jonger iemand makkelijker af te leren, dan voor een ouder iemand. Bovendien ben ik nu vijftien, maar ik heb niet het gevoel dat ik alleen maar onzin vertel.
Natuurlijk maak ik ook fouten, ik ben een mens. Daarmee even terug te komen op het nut.

Ik ben mij er van bewust dat ik de lichamen zelf creeer, en ik ben mij er van bewust dat bijna alles een illusie is. Wil dat dan ook zeggen dat de illusie daarom minder echt is? Nee, het is een hele echte illusie :-). Waarom zijn we hier dan heen gezonden? Ik denk om te leren.

Waarom ik dat denk? Omdat alles hier tot terug te leiden is. Direct, of indirect. Noem het eventueel voor liefde en om te leren. Maar liefde is met een omgangetje ook makkelijk terug te leiden tot leren, ik denk dat velen dat wel gemerkt zullen hebben. Maar dus ook genieten is leren, en ook fouten maken is leren. Daarom kan ik mij afvragen, ik ben me bewust, maar is het erg om een Aards leven te leiden? Nee, dat is het niet, ik ben hier met een doel. Met een nut, namelijk om te leren. Van fouten, maar ook van mooie dingen. Verder ben ik het die de verantwoordelijkheid draagt over al wat ik doe. Daarmee is het nut dus ook beinvloedbaar. Er bestaat iets als vrije wil, wat er voor zorgt dat ik zelf bepaal in wat ik met het nut doe. Niet geheel, maar zeker voor een gedeelte. Helemaal sinds het erg bewust bezig zijn met hekserij, denk ik het nut op een positieve manier te beinvloeden. Ik geniet meer van wat ik zie, en ik probeer van alles te leren, en ook om in alles het Goddelijke te zien. Dit is mijn nut. Te leren, en daarmee te genieten, te houden van, het mooie te zien en van het slechte te leren. Fouten te maken. Vallen en opstaan. Struikelen en overeind klimmen. Dit probeer ik ook in het voorwoord van mijn-boek-in-maak naar voren te brengen. Dat is hier te lezen. En zoals een bekende wijsheid zegt:

De boom die zijn plaats gevonden heeft,
Grijpt zich met zijn wortels vast,
En groeit alleen nog in de hoogte.

Ik meen mijn boom gevonden te hebben. De boom geeft mij ruimte om al het mooie wat ik tegenkom met mij mee te nemen. Het is dan dus ook eigenlijk wel een redelijke brede boom, samengesteld uit stukken schors die mij bevallen. En ik groei. Niet altijd even snel, maar ik groei! En ik geniet ervan!