Soms slaap ik met de maan, omdat ik het donker haat. Ik hou zo van de hemel , als de volle maan er staat. |
Want als mijn ogen zijn gesloten, en de nacht me welterusten kust. Zeggen de stralen van de maan, kom met ons mee, wees maar gerust. |
We vliegen naar de sterren, heel ver hier vandaan. Ik dans de sterren van de hemel, tot ik moe ben en voldaan. |
Een vallende ster is dan heel aardig, Want ik mag op zijn rug. Hij brengt me zachtjes naar beneden, en zegt: ik breng je nu terug. |
![]() |
Maar ik laat me vallen op de wolken, Zodat ik nog even dromen kan. Ze geven me de juiste warmte, en ik ! ik geniet ervan |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Maar plots is daar de ochtend En waar is nu mijn dromen zee? Ik kijk naar buiten en het regent En ik huil heel stilletjes mee. |