Door Marian ten Sijthoff, Tineke Renkema en Richard Bökenkamp, Medische Commissie.
Gepubliceerd (na redactionele bewerking) in Hoogtelijn 3/2000
Doping nieuws.
Aanpassing dopinglijst
Zoals ieder jaar is ook dit jaar de dopinglijst (= de verboden lijst) van het IOC aangepast.
Deze is vanaf 1 januari 2000 geldig. Artikel 23 van ons eigen Doping Reglement leert dat deze wijzigingen in het officiële orgaan van de vereniging gepubliceerd dienen te worden.
Bij deze:
Jaarverslag DoCoNed
Recent verscheen het jaarverslag van het DoCoNed, de instantie die in Nederland voor de meeste sportbonden (ook voor de NKBV) dopingcontroles uitvoert. In 1999 werden 1016 sporters gecontroleerd waarvan er 17 positief bleken.
Onder deze 17 bevonden zich 12 die positief waren door gebruik van salbutamol. Zij konden allen een verklaring overleggen waaruit bleek dat ze dit middel tegen astma gebruikten , derhalve werden deze controles niet als positief aangemerkt en gingen zij vrijuit.
En verder:
Wanneer positief op coffeïne?
Coffeïne: smart-drug, supplement of doping?
Waarschijnlijk is coffeïne het meest gebruikte (misbruikte?) stimulerende middel in de (sport) wereld. De stof coffeïne (er zijn verschillende schrijfvarianten, namelijk ook cofeïne, cafeïne en caffeïne) staat op de meest recente IOC-lijst en valt onder de categorie van verboden groepen van stoffen, namelijk onder de groep stimulantia. Omdat er de laatste tijd bij het NeCeDo (Nederlands Centrum voor Dopingvraagstukken, red.) nogal veel vragen binnenkomen over coffeïne en omdat Nederland de kroon spant wat betreft koffiegebruik, zetten we hier de belangrijkste feiten voor u op een rij.
Coffeïne wordt snel geabsorbeerd (binnen 1 uur na de inname) en heeft een halfwaardetijd van 4-6 uur. Coffeïne stimuleert het centraal zenuwstelsel, de hersenfunctie en vele andere orgaansystemen in het lichaam. De werking van coffeïne is grotendeels hetzelfde als die van de andere stimulantia. Coffeïne wordt door sporters dan ook vooral gebruikt vanwege de onderdrukking van het vermoeidheidsgevoel en verhoging van de alertheid. Het prestatiebevorderende effect op een duurprestatie is eigenlijk alleen maar mogelijk door het innemen van pure coffeïne.
Grenswaarde
Coffeïne heeft vanaf een dosis van ongeveer 3 mg per kg lichaamsgewicht een prestatiebevorderend effect. Inname van minder dan 6 mg coffeïne per kg lichaamsgewicht lijkt in de meeste gevallen (er kunnen immers altijd uitzonderingen zijn) niet te leiden tot een concentratie in de urine, die boven de grenswaarde voor coffeïne bij dopingcontroles uitkomt. Van de ingenomen coffeïne komt uiteindelijk slechts 1 tot 3% in de urine terecht. Dat is in absolute zin weinig, maar tussen personen onderling kan de concentratie coffeïne in urine na eenzelfde inname een factor 3 (= 3x zo veel) verschillen! Men kan daarom niet alleen vraagtekens plaatsen bij de bepaling van de concentratie in de urine vanwege de variatie tussen individuen, ook de toegestane grenswaarde lijkt zodanig hoog te zijn dat er een nog een ruime marge is voor sporters om coffeïne als werkzame dopingmethode toe te passen. Dit blijft natuurlijk mede afhankelijk van de individuele dosisgevoeligheid.
Wanneer positief?
Een éénmalige inname van een 'normale' (150-200 ml) hoeveelheid coffeïnehoudende drank (koffie, cola, etc) leidt niet tot een 'positief plasje'. Verder is het niet mogelijk om eenduidig vast te stellen waar de grens ligt van wat 'nog net wel' kan en wat 'net niet meer' mag. Deze grens wordt bepaald door meerdere factoren, waaronder: de absolute hoeveelheid ingenomen coffeïne; de tijdsperiode waarover die hoeveelheid coffeïne is ingenomen; de snelheid waarmee coffeïne in de urine terecht komt (stofwisseling); de uiteindelijke hoeveelheid coffeïne, die in de urine komt (dus 1 tot 3% van de ingenomen coffeïne = individuele dosisgevoeligheid); effecten van vochtopname (drinken) en inspanning (transpiratie, uitdroging).
Richtlijnen
Er zijn natuurlijk verschillende soorten en merken koffie, maar gemiddeld bevat een normale coffeïnehoudende koffie (ongeveer 150 ml ) circa 100 mg coffeïne. Bij een gewicht van een sporter van 70 kg betekent dat, dat hij bij uitsluitend inname van 4 'normale' koppen coffeïnehoudende koffie in de buurt van voornoemde grenswaarde komt. Een glas cola van circa 150 ml bevat grofweg 20 mg coffeïne (maar let op: er bestaat een variatie in de hoeveelheid coffeïne onder de verschillende merken cola!). Om tot een inname van 6 mg coffeïne per kg lichaamsgewicht te komen, zou bovengenoemde sporter van 70 kg bijna 4 liter cola achter elkaar moeten drinken. Dit is natuurlijk erg onwaarschijnlijk, maar toch moet iedere sporter alert zijn op het -onbedoelde- gecombineerde gebruik van coffeïnehoudende producten en geneesmiddelen en zijn ersoonsgebonden stofwisseling.
Welke producten bevatten coffeïne?
Diverse trendy energiedrankjes en verder natuurlijk koffie, thee, chocolade en zelfs sportdranken (RedBull) kunnen coffeïne bevatten. Daarnaast bevat ook een aantal geneesmiddelen coffeïne zoals onder andere een aantal pijnstillers (o.a. Paracetamol/coffeïne, Cafergot, etc), sommige laxeermiddelen (o.a. Dristan) en een aantal stimulantia. Tevens is bekend dat meerdere buitenlandse geneesmiddelen eveneens coffeïne bevatten (No Doz, Vivarin, Exedrine, Anacine, Midol).
Conclusie
Coffeïne in een dosering van 3 mg (en hoger) per kg lichaamsgewicht verbetert het uithoudingsvermogen en leidt er toe dat een sporter zware inspanningen langer kan volhouden. Bij regelmatige inname van coffeïne treedt gewenning op, waardoor het effect tijdens fysieke inspanning geleidelijk minder uitgesproken wordt. Verder is het van belang dat zuivere coffeïne een (veel) duidelijker effect op een (duur)inspanning heeft dan coffeïne in koffie en thee. Verschillende doseringen hoger dan 3 mg per kg lichaamsgewicht leiden tot dezelfde prestatieverbetering. Deze hogere doseringen kunnen hooguit leiden tot een positieve dopingcontrole. Reeds bij gebruik van enkele koppen coffeïnehoudende koffie kan de concentratie van coffeïne in de urine reeds de toegestane limiet overschrijden. Pas vooral op bij gecombineerd gebruik van coffeïnehoudende producten: geringe hoeveelheden kunnen al tot een 'positief plasje' leiden, onder andere vanwege de grote variatie in individuele dosisgevoeligheid.
Bron: Nederlands Centrum voor Dopingvraagstukken, RECEPTOR JANUARI 2000, www.necedo.nl