Toen George W. Bush op 20 januari
2001 de eed aflegde als 43e president van de Verenigde Staten,
noteerde de immer goed geïnformeerde Britse journalist en
auteur David Icke op zijn website : "Wees niet verbaasd indien
de Verenigde Staten weer betrokken raken bij een gemanipuleerde
oorlog tijdens zijn ambtstermijn. Je zult zien hoe dan 'monsters'
worden gecreëerd om deze oorlog te rechtvaardigen tegenover
de publieke opinie." Icke had het over een verborgen agenda
die versneld zou worden uitgevoerd in de eerste 24 maanden na
het aantreden van Bush. Daarbij zouden terreuraanslagen worden
geënsceneerd die de weg moeten effenen voor een internationaal
conflict. Icke voorspelde dat bij die terreuraanslagen "grof
geschut" zou worden ingezet, mogelijk zelfs kernwapens.
Op 24 april 2001 verscheen het boek Body of Secrets van James
Bamford, een voormalige onderzoeksjournalist van ABC News. Daarin
staat onder meer te lezen dat Amerikaanse militaire kopstukken
in 1962 een geheim plan hadden bekokstoofd, met terroristische
aanslagen tegen Amerikanen, waarbij dan de schuld in de schoenen
zou worden geschoven van de Cubaanse leider Fidel Castro. Dit
had dan als voorwendsel moeten dienen voor een Amerikaanse invasie
van Cuba. In een document van de Joint Chiefs of Staff stond
te lezen : "We zouden een Cubaanse communistische terreurcampagne
kunnen opzetten in Miami en in andere steden van Florida. (...)
We zouden een Amerikaans schip kunnen opblazen in Guantanamo
Bay en Cuba de schuld geven. (...) Lijsten van slachtoffers
gepubliceerd in de Amerikaanse kranten zouden een golf van verontwaardiging
verwekken."
Op 12 juli 2001 stond op de voorpagina van de Russische krant
Pravda (die nog steeds nauwe banden heeft met Russische legerkringen
en inlichtingendiensten) te lezen : "Gaan Amerika en de
dollar onderuit op 19 augustus?" Het artikel berichtte
over een conferentie die begin juli had plaatsgevonden in de
Russische Doema en gewijd was aan "maatregelen ter bevordering
van de Russische economie in de context van een ontwricht internationaal
financieel stelsel." Tijdens de hoorzittingen, met als
hoofdthema "De nabije crash van de Amerikaanse economie",
kwam o.a. Dr. Tatyana Koryagina aan het woord. Deze vooraanstaande
economiste, die dicht bij president Poetin aanleunt, is een
deskundige op het gebied van de schaduweconomie en de schaduwpolitiek.
Koryagina verklaarde onder meer : "De bekende geschiedenis
van de beschaving is slechts het topje van de ijsberg. Er bestaat
ook zoiets als een schaduwgeschiedenis. Er zijn onzichtbare
krachten aan het werk in de wereld waar zelfs de machtigste
landen niet tegen opgewassen zijn. (...) Het gaat om een internationale
groep die boven de landen en regeringen uitstijgt. (...) De
westerse economie heeft nu haar kookpunt bereikt. Er hangen
schaduw-activa ten bedrage van 300 biljoen dollar over de planeet.
Die kunnen op elk moment losgelaten worden op een beurs en zorgen
voor paniek en een crash. De recente crisis in Zuidoost-Azië,
die ook Rusland getroffen heeft, was slechts een algemene repetitie."
Op de vraag of die "krachten" van plan waren de Amerikaanse
economie te treffen op 19 augustus, antwoordde ze : "De
Verenigde Staten zijn uitgekozen voor een financiële aanval,
omdat daar het financiële centrum van de wereld gevestigd
is. Het effect zal maximaal zijn. De economische crisis zal
uitgolven over de hele planeet." Koryagina zei ook dat
de Verenigde Staten zouden worden getroffen op een "ongewone
manier". Toen men haar vroeg of ze zeker was dat die aanval
zou plaatsvinden op 19 augustus, antwoordde ze : "Er zit
wat speling op die datum, omdat degenen die de aanval op de
Verenigde Staten voorbereiden, sterke tegenkanting ondervinden.
Maar ik acht het waarschijnlijk dat de Verenigde Staten nog
vóór eind augustus getroffen zullen worden door
een financiële catastrofe." Koryagina raadde de Russen
alvast aan hun dollars in te wisselen.
Al geruime tijd waarschuwen diverse waarnemers dat machtige
belangengroepen bezig zijn de tegenstellingen tussen het Westen
en de moslimwereld op de spits te drijven, met de uiteindelijke
bedoeling een grootschalig conflict uit te lokken, gevolgd door
een economische crisis. Eén van die waarnemers is William
Guy Carr, ex-Royal Canadian Navy Commander. In zijn boek Pawns
in the Game (Pionnen in het Spel) legt hij uit hoe welbepaalde
machtsgroepen de tegenstellingen tussen moslims enerzijds en
christenen, joden en hindoes anderzijds stelselmatig willen
laten escaleren, om zo een grootschalig conflict uit te lokken.
Deze "derde wereldoorlog" moet uiteindelijk leiden
tot het installeren van een soort wereldregering, die de economische,
politieke en militaire macht controleert ten behoeve van die
belangengroepen.
Niaz Naik, de voormalige Pakistaanse minister van Buitenlandse
Zaken, vertelde de BBC een tijd geleden dat Amerikaanse topfunctionarissen
hem half juli al hadden ingelicht over militaire acties tegen
Afghanistan. Die zouden plaatsvinden omstreeks half oktober.
Hij kreeg die informatie op een vergadering van een contactgroep
over Afghanistan, in Berlijn. Dit militaire ingrijpen moest
leiden tot de omverwerping van het Taliban-regime en het installeren
van een overgangsregering, mogelijk geleid door de Afghaanse
koning Zahir Shah. De aanvallen zouden vertrekken vanuit Tadzjikistan,
waar reeds Amerikaanse adviseurs waren aangekomen. Ook Oezbekistan
zou deelnemen aan de aanval. Daarnaast waren zo'n 17.000 Russische
soldaten stand-by. De militaire actie zou moeten plaatsvinden
vóór de eerste sneeuwval in Afghanistan, dus zeker
tegen half oktober. Niaz Naik zei ook dat het weinig waarschijnlijk
was dat de Verenigde Staten zouden afzien van die actie, zelfs
al zouden de Taliban-leiders onmiddellijk bin Laden aan hen
uitleveren.
Een Spaanse topdiplomaat uit Madrid die anoniem wenst te blijven,
verklaarde dat president Bush bij zijn bezoek aan Europa, een
paar maanden geleden, tegen de Spaanse premier Aznar vertelde
dat de Verenigde Staten over informatie beschikten waaruit bleek
dat terroristen grootschalige aanslagen planden op Amerikaanse
doelwitten en dat die bedoeld waren als een "oorlogsverklaring".
Hij vroeg een aantal NATO-partners of ze in dat geval bereid
waren de Verenigde Staten militair te steunen.
Op maandag 3 september, acht dagen vóór de aanslagen
in Amerika, vertrok uit de haven van Portsmouth de grootste
Britse legervloot sinds de Falklandsoorlog. Deze vloot, bestaande
uit 24 oppervlakteschepen en 2 kernduikboten, onder leiding
van het vliegdekschip HMS Illustrious, stoomde op naar het Midden-Oosten...
Dinsdag, 11 september 2001. In New York en Washington komen
duizenden burgers om bij terreuraanslagen van een nooit geziene
omvang. De aanslagen krijgen van de Amerikaanse overheid meteen
het etiket "oorlogsdaden" opgekleefd. En al even gezwind
wordt het artikel 5 van het NATO-handvest uit de kast gehaald
: een aanval op één van de lidstaten is een aanval
op alle lidstaten. Het Vrije Westen sluit de rangen en roert
de oorlogstrom. Maar tegen wie?
De boosdoener van dienst wordt verrassend snel gevonden. Slechts
een paar uur na de aanslagen wordt al een schuldige met de vinger
gewezen : Osama bin Laden. Een geflipte moslimextremist die
niet aan zijn proefstuk toe is, zo klinkt het : Jemen 1992 (bomaanslagen
op hotels), Somalië 1993 (aanvallen op Amerikaanse soldaten),
Verenigde Staten 1993 (bomaanslag op het World Trade Center),
Saoedi-Arabië 1995 en 1996 (aanvallen op Amerikaanse soldaten
en militaire installaties), Tanzania en Kenia 1998 (opblazen
van Amerikaanse ambassades), Jemen 2000 (aanslag op de USS Cole,
een Amerikaanse oorlogsbodem). Een fraaie erelijst.
Er is evenwel een probleem. Paul Aarts, docent internationale
betrekkingen aan de universiteit van Amsterdam, wijst erop dat
in vrijwel geen van de genoemde reeks aanslagen overtuigend
bewijs is geleverd voor de betrokkenheid van bin Laden. Sterker
nog, in sommige gevallen is er expliciet bewijs voor het tegendeel
(o.a. in het geval van Somalië 1993). In het geval van
de USS Cole (Jemen 2000) is onlangs duidelijk geworden dat de
twijfels over bin Ladens mogelijke betrokkenheid alleen maar
groter zijn geworden. In de meeste andere gevallen - inclusief
de aanslagen op de Amerikaanse ambassade in Dar-es-Salaam en
Nairobi (1998) - zijn er niet meer dan verdenkingen geuit, ook
in het geval van de aanslag op het World Trade Center in 1993.
Ter herinnering : op 28 oktober 1993 meldde de krant The New
York Times dat het nu bewezen is dat FBI-agent John Anticev
samen met collega's van dichtbij betrokken was bij de bomaanslag
op het World Trade Center in datzelfde jaar. Ze hadden de uitvoerders
van de aanslag tijdens alle fasen van de voorbereiding geholpen,
o.a. met geld, uitrustingen, ondersteuning en opleiding...
Bin Laden heeft voor die hele rits aanslagen die aan hem worden
toegeschreven ook nooit de verantwoordelijkheid opgeëist,
ook niet voor die van 11 september jongstleden. Wél is
het zo dat hij de daders van de meeste van die aanslagen als
"helden" heeft bestempeld. Daarmee staat hij echter
lang niet alleen in het wereldje van de moslimextremisten, dat
nu eenmaal een patent heeft op gespierde taal.
Gezien de omvang van de aanslagen in New York en Washington
zou het natuurlijk frustrerend zijn mocht er geen naam kunnen
worden geplakt op het brein achter deze misdaad. Vandaar dat
bin Laden voor de Amerikaanse regering bijna letterlijk een
geschenk uit de hemel is. Zijn naam ligt vlot in de mond en
hij is zo lief geweest voor een groot aantal camera's te poseren.
Daarmee treedt hij meteen in de voetsporen van terroristen als
Carlos en Abu Nidal : voortvluchtige criminelen die hun reputatie
deels aan hun eigen daden maar vooral aan mythevorming te danken
hebben.
Alle sporen - echt of vals - moeten nu dus liefst zo snel mogelijk
in de richting van Osama bin Laden wijzen. En sporen zijn er
ook. Hoeveel had u er gewild? De naar verluidt ongelooflijk
sluwe en perfect georganiseerde terroristen maakten al meteen
de beginnersfout om vlak bij de luchthaven van Boston, waar
ze twee vliegtuigen kaapten, een huurauto achter te laten, met
op de achterzetel in het oog springend bewijsmateriaal zoals
een Arabische (!) video met vlieginstructies, in het gezelschap
van... een koran (wel ja). De eerste plaats waar de politiediensten
hun speurtocht naar sporen aanvatten, is meestal de plaats van
de misdaad zélf. Slordige jongens toch, die moslims.
Waarom hadden ze trouwens een videocassette meegebracht naar
de luchthaven, als ze tóch wisten dat ze niet meer zouden
terugkeren? Op de video stonden naar verluidt instructies voor
piloten van een Boeing 747. Het duurt jaren voor je zo'n toestel
fatsoenlijk kunt besturen. Het is dan ook al te gek om kort
voor je aan boord stapt nog gauw even een video te bekijken.
In de bagage van terrorist Mohammed Atta, een Egyptenaar die
omschreven wordt als een spilfiguur, werd volgens de FBI een
handgeschreven tekst van vijf pagina's aangetroffen die onder
meer zijn testament omvatte. Dat testament, dat hij reeds in
1996 zou hebben neergepend, staat - no surprise - lekker bol
van fundamentalistische volzinnen. Zo mogen er geen vrouwen
aanwezig zijn bij zijn begrafenis en ze mogen ook nooit zijn
graf bezoeken. Begrafenis? Graf? Als je van plan bent een zelfmoordaanslag
te plegen waarbij je lichaam zal worden verteerd door een vuurbol?
Of had hij in 1996 nog geen weet van de concrete terreurplannen,
ondanks het feit dat leden van de groep lange tijd vlieglessen
hebben gevolgd? Was hij zijn testament vergeten te updaten,
hoewel hij daar alle tijd voor had? En waarom dat testament
meenemen in je koffer op de dag dat je een vliegtuig zult kapen
en laten crashen op het WTC? Handig is wel dat die koffer per
abuis niet belandde in de laadruimte van het vliegtuig dat Atta
zou kapen. Anders was ook dit "bewijsmateriaal" verloren
gegaan. Of hoe het geluk soms in een klein hoekje ligt... Vreemd
is ook dat hij zijn laatste wilsbeschikking niet heeft afgegeven
aan een vertrouwenspersoon die dan moest toezien op de uitvoering
ervan. Waarom een handgeschreven testament met je willen meenemen
in de vuurdood? Het klinkt al even gek als het "toevallig"
verloren gaan van zijn bagage en de ontdekking ervan door de
FBI. In de vijf pagina's tellende pennevrucht van Mohammed Atta
staan ook aanwijzingen voor zijn teamgenoten. "Controleer
al uw spullen - uw bagage, uw kleren, uw messen, uw testament,
uw identiteitskaart,..." Wederom : wat een slordige jongens
toch, die moslims. Rondzeulen met schriftelijke bewijsstukken
i.v.m. je terreurplannen. Voorzichtig is anders. Aan het begin
van Atta's handgeschreven document staat te lezen : "In
de naam van God, mezelf en mijn familie..." Het is totaal
ondenkbaar dat een vrome moslim, hoe geschift ook, zichzelf
of zijn familie zou betrekken in zo'n gebed. Logisch gezien
had hij na de vermelding van God meteen diens profeet Mohammed
ter sprake moeten brengen. "De tijd van plezier en ledigheid
is voorbij", schrijft Atta verder. Plezier en ledigheid
zijn voor radicale moslims nochtans uit den boze. Hadden degenen
die bereid waren te sterven voor hun geloof dan misschien gezondigd
tegen dat geloof? Waarom spoort Atta ook zijn makkers ertoe
aan het ochtendgebed op te zeggen en waarom begint hij stukken
uit dat gebed te citeren? Mag je van vrome moslims dan niet
verwachten dat ze dat ochtendgebed spontààn zullen
plegen, en dat ze de tekst ervan onderhand al wel uit het hoofd
kennen? Een christen die zijn geloofsgenoten ertoe aanspoort
het onze-vader op te zeggen, zal het toch ook niet eerst voorlezen,
voor het geval ze het vergeten zouden zijn? In Atta's tekst
lezen we verder : "Gehoorzaam God, zijn boodschapper en
vecht niet onder elkaar, wanneer je je zwak voelt worden...
Iederéén haat de dood, is bang van de dood..."
Gek, maar een moslimfundamentalist wordt precies geleerd om
NIET bang te zijn van de dood. Voor hem is de dood immers het
begin van een nieuw leven in het paradijs. Hij vindt het een
hele eer om voor Allah te mogen sterven en kijkt ernaar uit.
In een woning in New York trof de politie bovendien afscheidsbrieven
van terroristen aan, gericht aan hun families. Waarom werden
deze brieven niet verstuurd naar de bestemmelingen? Waren de
postzegels op? Of dachten de terroristen dat de Amerikaanse
politie wel zo attent zou zijn om hun ultieme epistels zélf
te bezorgen aan hun families? Waarom bleef ook dit expliciet
bewijsmateriaal daar open en bloot liggen?
De terroristen die twee vliegtuigen tegen de torens van het
World Trade Center deden crashen, waren zelfs zo goed om ook
dààr sporen na te laten. De identiteitskaart van
één van hen werd - o wonder - niet alleen niet
verteerd door de vuurbol van pakweg 800° C ontstaan door
de ontploffing, ze werd bovendien vlot teruggevonden tussen
zowat 1,4 miljoen ton brokstukken... Tja, ook dat kan. Is Amerika
immers niet het land van de onbegrensde mogelijkheden?
Nog méér straffe koffie. Niet alleen het Witte
Huis, maar ook de Air Force One, het presidentiële vliegtuig,
dat zich op het moment van de aanslagen in Florida bevond, was
volgens de Amerikaanse vice-president Dick Cheney een volgend
doelwit van de terroristen. Die zouden zelfs toegang hebben
gehad tot de geheime codes en informatie over het presidentiële
vliegtuig. Mocht dat inderdààd zo zijn, dan betekent
dat zonder meer dat de terroristen banden hadden met de meest
geheime niveaus van de Amerikaanse regering. Die codes zijn
immers top-secret. Kletst Cheney dan maar wat uit zijn nek?
Waarom strooit hij dat verhaal rond? De Air Force One is bovendien
het best beveiligde vliegtuig ter wereld, volgestouwd met elektronische
apparatuur en afweerwapens. Terroristen die dàt willen
aanvallen met een ongewapend passagiersvliegtuig moeten wel
héél straffe stuntmannen zijn...
Maar goed, door Bush voor te stellen als de volgende schietschijf,
bereik je hoe dan ook twee dingen : als bijna-slachtoffer wekt
hij meteen de sympathie op van de bevolking, en de Amerikanen
krijgen ook nog eens déze gruwelijke gedachte in de maag
gesplitst : bijna was hun land politiek onthoofd!
Op het moment van de aanslagen bevond president Bush zich in
een school in Sarasota (Florida), waar hij net aan het luisteren
was naar een verhaaltje over een tamme geit, verteld door leerlingen.
Toen zijn Chief of Staff, Andrew Card, hem het nieuws van de
dubbele aanslag op het WTC in het oor kwam fluisteren, keek
Bush heel even sip, maar bleef daarna doodgemoedereerd verder
luisteren naar het verhaaltje over de geit... (Sarasota Herald-Tribune
12-09-2001; Associated Press 12-09-2001). Hij vond het niet
eens nodig zich wat uitvoeriger te laten informeren. En hij
vond het al helemààl overbodig meteen op te stappen
en zich te gaan bezighouden met dringende staatszaken, zoals
je logischerwijs zou verwachten bij een dergelijke tragedie.
Louter menselijk gezien kan de non-reactie van Bush dan ook
slechts op twee manieren worden verklaard : voorkennis of schrijnende
desinteresse. Pas een half uur later deed hij een korte mededeling
aan de pers i.v.m. de aanslagen, met een uitgestreken gezicht,
zonder het minste spoortje van emotie. Alsof hij een weerpraatje
maakte. Die mededeling verliep ook verdacht vlot, zonder hapering,
alsof hij zijn tekst reeds had ingestudeerd. Het is geweten
dat Bush junior wanneer hij voor de vuist weg spreekt, het er
doorgaans niet zonder haperingen of versprekingen af brengt.
Hij leek totaal niet verrast of onthutst door het immense drama
dat zijn land zopas had getroffen. Wie de beeldopnamen nog eens
bekijkt, zal dit meteen opvallen. De eerste tekenen van emotie
kwamen er pas een paar dagen later, toen hij in het Witte Huis
voor de camera's een verklaring aflegde. Hadden zijn adviseurs
hem ertoe aangepord om tenminste toch de indruk te geven dat
hij het zelf allemaal ook best verdrietig vond?
Laten we de chronologie van die fatale ochtend nog even van
naderbij bekijken. Nadat het tweede vliegtuig zich om 9u03 in
de zuidelijke WTC-toren heeft geboord, bestaat er geen twijfel
meer : dit is het werk van terroristen. Om 9u08 meldt de politie
aan het Pentagon dat het om terreurdaden gaat (Daily News, 12
september 2001). Omstreeks dezelfde tijd wordt ook president
Bush door zijn Chief of Staff op de hoogte gebracht van het
gebeuren. Hij geeft geen krimp en blijft verder luisteren naar
het verhaaltje over de tamme geit. Ondertussen vliegt er een
derde gekaapt vliegtuig richting Washington. Pas om 9u43 zal
het neerstorten op het Pentagon, dus zo'n veertig minuten na
de tweede aanslag op het WTC. Dit derde toestel heeft men minstens
een half uur lang gevolgd op de radar. Men had dus ruim de tijd
om het uit de lucht te halen. Officieel luidt het dat daarvoor
de toestemming van de president vereist is. Maar die had het
te druk met het luisteren naar kinderverhaaltjes... Een spoedvergadering
beleggen was blijkbaar het verste van zijn gedachten. Een totaal
onbegrijpelijke houding. Het minste wat hem dan ook kan worden
aangewreven, is misdadig verzuim. Er zijn al presidenten en
ministers voor minder moeten aftreden.
Vreemd is in ieder geval dat niemand de verantwoordelijkheid
opeist voor de aanslagen, zoals doorgaans wél gebeurt
bij terroristische acties. Niemand eist het vaderschap op van
de moeder van alle terreurdaden... Nochtans is dit een gedroomde
kans voor lui die hun naam in de geschiedenisboeken willen zien
belanden. In het niet weinig snoeverige terroristenwereldje
blijft het evenwel verbazingwekkend stil.
Ondertussen wordt zowat heel Amerika binnenstebuiten gekeerd,
in een speurtocht naar aanwijzingen. Vrijwel alle berichtgeving
omtrent dat onderzoek is afkomstig van de FBI, de CIA, het Pentagon
en het Witte Huis. Zowat de grootste leugenfabrieken ter wereld,
zoals in de afgelopen decennia al uitvoerig is gebleken.
Die officiële berichtgeving heeft alvast niet kunnen beletten
dat nog heel wat vragen blijven nazinderen. Waarom heeft bijvoorbeeld
niet één van de piloten van de vier gekaapte toestellen
de speciale code gebruikt om de luchtvaartautoriteiten in te
lichten over de kaping? Dat is nochtans een standaard-procedure
in dergelijke gevallen.
Waarom kon het vliegtuig dat zich op het Pentagon stortte zo
dicht tot het Witte Huis naderen, zonder dat de luchtafweer
in werking trad? De aanval op het Pentagon gebeurde nochtans
geruime tijd nadat twee andere vliegtuigen zich in de WTC-torens
hadden geboord en luchtverkeersleiders de inlichtingendienst
FAA hadden gewaarschuwd dat een ander gekaapt vliegtuig koers
zette naar Washington. Zowel het Pentagon, het Witte Huis als
Capitol Hill zijn "restricted airspace". Er zijn permanent
legerpiloten stand-by die in 60 seconden kunnen opstijgen met
hun gevechtsvliegtuig om "vijandelijke" toestellen
uit de lucht te halen. Waarom kwam niemand in actie?
Uit interviews met overlevenden van de WTC-aanslagen blijkt
dat de New York Transit Authority de mensen die de eerste getroffen
WTC-toren verlieten op het hart heeft gedrukt dat alles veilig
was. Zo vertelde een vrouw die van de 105e verdieping naar beneden
ging, dat velen terug naar hun kantoor gingen toen ze dat geruststellende
nieuws hoorden...
In Time Magazine wordt een getuige geciteerd die zegt dat "men"
moest geweten hebben dat er iets op til was, want al een week
lang waren er bijna dagelijks evacuatie-oefeningen geweest.
Op sommige persfoto's van na de crash zie je kantoormensen de
trappen afdalen, terwijl brandweerlieden zich naar boven haasten.
Op die foto's is duidelijk te zien dat er hoegenaamd geen sprake
was van paniek, dat de evacuatie zelfs rustig verliep.
In een interview met de Jerusalem Post, een paar minuten na
het instorten van de eerste WTC-toren, verklaarde Aaron Swirski,
een van de architecten van het World Trade Center dat de torens
zo waren ontworpen dat ze bestand moesten zijn tegen een vliegtuigcrash.
Hij zei stomverbaasd te zijn dat ze tóch waren ingestort.
De torens waren immers gebouwd in "buisvorm", zodat
als er een gat zou ontstaan in de constructie, de rest overeind
zou blijven. Zelfs de bomontploffing in 1993, die zware schade
aanrichtte aan de basis van het WTC, had, precies dankzij dit
bouwconcept, niet geleid tot een instorting.
Tijdens een recente conferentie in Frankfurt, over de problematiek
van terreuraanslagen op hoge gebouwen, verklaarde Lee Robertson,
de bouwkundig ingenieur die toezicht hield op de bouw van het
WTC, dat de torens bestand waren tegen de inslag van een Boeing
707.
Van Romero, de voormalige directeur van het Energetic Materials
Research and Testing Center, dat o.a. de effecten van explosies
op gebouwen en vliegtuigen onderzoekt, zei dat het instorten
van de WTC-torens sterk leek op de gecontroleerde implosies
waarmee men oude gebouwen opruimt. De instorting zag er volgens
hem te "methodisch" uit om het gevolg te kunnen zijn
van een vliegtuigcrash. Nog steeds volgens Romero kun je zo'n
gebouw laten instorten door op strategische punten relatief
kleine hoeveelheden explosieven tot ontploffing te brengen.
Volgens hem is het trouwens een klassieke truc van terroristen
om eerst voor een "afleidingsmaneuver" te zorgen,
een eerste explosie, die de hulpdiensten naar de getroffen plek
lokt, waarna dan een tweede explosie volgt. Indien dit scenario
ook hier werd toegepast, aldus Romero, dan dienden de twee inslaande
vliegtuigen slechts als afleiding.
Vlucht 11 boorde zich recht in de Noordertoren van het WTC,
waarbij de nog grotendeels volle brandstoftanks IN het gebouw
ontploften. Vlucht 175 boorde zich in de Zuidertoren, maar minder
precies, door de bocht die het toestel in laatste instantie
nog maakte. Het toestel raakte niet het midden van de toren,
maar een hoek, waardoor een groot deel van de brandstof BUITEN
ontplofte, in een grote vuurbol. Hoewel er dus binnen in de
Zuidertoren veel minder brandstof tot ontploffing kwam, was
het niettemin deze toren die het eerst instortte.
De gigantische stalen pijlers van de WTC-torens waren afkomstig
uit Japan. Geen enkele Amerikaanse staalfabriek kon immers pijlers
van een dergelijke omvang maken. De officiële versie luidt
dat die boomdikke pijlers gesmolten zijn door de hitte van de
brand. Mocht dat inderdaad zo zijn, dan zou de Noordertoren
als eerste moeten zijn ingestort. De brand was daar niet alleen
twintig minuten eerder ontstaan, maar was ook al uitgebreid
naar verschillende verdiepingen. De brand in de Zuidertoren
was stukken geringer en beperkter van omvang. De ontwerper van
het WTC had in een interview in 1998 trouwens nog verklaard
dat de structuur bestand was tegen temperaturen van ruim 1.100°
C.
Konden die branden dan écht de oorzaak zijn van de instortingen?
Bij de inslag van de vliegtuigen raakte de brandstof in enkele
seconden opgestookt. Enkel op de plaats waar er een opening
was in het gebouw (en er dus contact was met de buitenlucht)
kon het vuur intens genoeg zijn om de dikke stalen pijlers te
doen smelten. Een instorting van de torens kon alleen maar indien
de stalen pijlers op verschillende niveaus en gedurende langere
tijd blootgesteld waren aan extreem hoge temperaturen. Dat was
hier niet het geval. De inslag had ook geen groot effect op
de structurele stevigheid van de torens. Mensen die slechts
een paar verdiepingen lager zaten, hadden bij de impact slechts
een lichte trilling waargenomen. De torens waren zo flexibel
van opbouw dat bij sterke wind de mensen op de bovenste verdiepingen
soms last hadden van "zeeziekte", door het meebuigen
van de torens.
BBC-correspondent Stevan Evans, die kon ontsnappen uit het
World Trade Center, verklaarde meteen na het instorten, terwijl
hij live commentaar gaf : "Er was een veel grotere ontploffing
beneden. Ik weet echt niet wat dat veroorzaakt heeft!"
Een reddingswerker getuigde op zijn beurt hoe hij een geweldige
knal hoorde net voor het gebouw instortte.
De 51-jarige brandweerman Louie Cacchili, die ingedeeld is
bij Engine 47 (Harlem), verklaarde de dag na de aanslagen dat
hij als een van de eersten aankwam in de Zuidertoren, waar het
tweede vliegtuig zopas was tegenaan gevlogen. Met de lift bracht
hij telkens nieuwe brandweerlui naar de 24e verdieping, om van
daaruit mensen te evacueren. "De laatste keer dat we naar
boven trokken, ontplofte er een bom. Volgens ons waren er bommen
geplaatst in het gebouw."
De dag na de aanslagen verklaarde een officier van het NYFD
(brandweerkorps van New York) die belast is met onderzoek naar
brandstichtingen, dat er inderdaad bommen moeten zijn gebruikt
om de WTC-torens neer te halen.
Toen de eerste live-interviews werden gemaakt met mensen die
stonden te kijken naar de brandende gebouwen, kon je een commentator
aan een van hen horen vragen : "Wat heb je gehoord, zeg
je? 'Pop-pop-pop' en daarna zag je glas wegvliegen uit het gebouw,
dat pas DAARNA begon in te storten?" Het glas dat wegvloog,
vloog van onder naar boven, en niet van boven naar onder...
Dat kon enkel veroorzaakt worden door een ontploffing binnenin.
Op de live-beelden die CNN maakte van de WTC-ramp is duidelijk
te zien hoe uit gebouw nr. 7 van het WTC-complex plots een gigantische
rookwolk opduikt, terwijl de brandende Noordertoren (een eind
daarvandaan) nog niet is ingestort. Gezien de snelheid waarmee
die rookwolk uit het gebouw komt, moet er een grote ontploffing
hebben plaatsgevonden IN dat gebouw. Na het instorten van de
twee torens was ook gebouw nr. 7 volledig vernield, tot op de
grond zelfs, en dit terwijl van gebouw nr. 6, dat TUSSEN de
Noordertoren en gebouw nr. 7 in lag, nog grote delen rechtstonden.
Gebouw nr. 6, de buur van de Noordertoren, werd beschadigd door
het recht naar beneden vallend puin van die toren, maar is lang
niet tot op de grond vernield, zoals gebouw nr. 7. De vernieling
van dit laatste kan gewoon niet veroorzaakt zijn door neervallend
puin van de Noordertoren, want dat stortte recht naar beneden.
Het puin kon dus niet OVER gebouw nr. 6 HEEN op gebouw nr. 7
zijn gevallen. De enige mogelijke verklaring is dan ook dat
gebouw nr. 7 vernield werd door een reusachtige ontploffing
binnenin. Vraag : wat is er in dat gebouw ontploft zónder
dat daar brand was uitgebroken of iets anders was fout gegaan?
Tot slot, het waren de Rockefellers die in 1966 besloten tot
de bouw van het World Trade Center, dat in 1973 zijn deuren
opende. Op 23 juli jongstleden - zeven weken vóór
de aanslagen - werd het complex voor het eerst in zijn geschiedenis
van de hand gedaan, en wel voor zo'n 145 miljard frank. Toeval?
Of een perfecte timing? Pikant detail : toen de Rockefellers
hun olie-imperium nog volop uitbouwden, waren ze niet te beroerd
om sommige van hun eigen (verouderde) gebouwen te laten ontploffen,
om dan de schuld in de schoenen van hun concurrenten te schuiven...
Hoewel dus nog heel wat vragen onbeantwoord blijven, staat
toch één ding vast : wie de aanslagen ook heeft
gepleegd, hij had duidelijk de bedoeling een dusdanig extreme
situatie te scheppen dat plots véél mogelijk werd.
Wat ons meteen tot de vraag brengt : à qui profite le
crime? Wie heeft hier iets bij te winnen? Om dat te achterhalen,
moeten we oog hebben voor wat er uit de bus komt nà de
aanslagen. Wie krijgt nu wat in de schoot geworpen?
Of in het kamp van de moslims iemand baat heeft bij de aanslagen,
is nog maar de vraag. Een terreuraanslag kan een of ander fundamentalistisch
kopstuk de kans bieden zijn imago wat op te vijzelen, door de
spierballen te laten rollen. Zo zou hij zijn machtspositie kunnen
versterken in het wereldje van de moslimextremisten. Maar het
blijft oorverdovend stil. Niemand wil de aanslagen in Amerika
op zijn naam schrijven. Het is bovendien al helemààl
de vraag welke van de gekende islamitische terroristengroepen
de organisatorische middelen in huis had om zo'n grootschalige
terreuractie op te zetten, en dan nog wel op Amerikaans grondgebied,
in het hol van de leeuw.
Er rest nog één hypothese : iemand in de moslimwereld
rekent erop dat de aanslagen zullen leiden tot een escalatie
van geweld, met als uiteindelijk resultaat een grootschalig
conflict tussen het Westen en de Islam. Om zichzelf dan aan
het hoofd te plaatsen van de moslimstrijders? Een zware gok,
met niet te overziene consequenties. Die potentiële pokerspeler
is vooralsnog niet gekend, of het zou Osama bin Laden zélf
moeten zijn, ondanks het feit dat hij de verantwoordelijkheid
voor de aanslagen blijft ontkennen.
Over naar het andere kamp, het Westen. Wie heeft dààr
iets te winnen bij de terreuraanslagen van 11 september en het
angstklimaat dat eruit voortvloeit?
Er komen alvast meer middelen voor het Amerikaanse leger en
de Amerikaanse geheime diensten. Dit laaste impliceert meer
overheidsgreep op het privé-leven van de Amerikanen.
Zo heeft president Bush een "High Office of Homeland Security"
uit de grond gestampt, een nieuwe veiligheidsorganisatie die
wellicht grotendeels zal ontsnappen aan democratische controle.
Bush kreeg van het Congres bovendien zo'n 40 miljard dollar
in de schoot geworpen die hij nu naar eigen goeddunken mag besteden.
Verder geeft de Amerikaanse Senaat de FBI de toestemming voor
spionage op internet. Weldra zullen FBI-agenten zonder gerechtelijke
toestemming internetgebruikers mogen bespioneren. Er komen ook
meer bevoegdheden voor de Amerikaanse politiediensten om telefoons
af te luisteren. De regels waaraan de CIA thans gebonden is,
zullen wellicht op hun beurt flink versoepeld worden. Slechts
één week na de aanslagen schotelde president Bush
het Amerikaanse Congres al een nieuw wetsontwerp voor dat voorziet
in een heel pakket maatregelen ter bestrijding van het terrorisme
en het versterken van het veiligheidssysteem. Normaal duurt
het màànden eer zo'n ontwerp in kannen en kruiken
is. Of stond het ontwerp van Bush misschien al op papier vóór
de aanslagen? Heel wat maatregelen hebben trouwens geen rechtstreeks
verband met de bestrijding van het terrorisme, maar stonden
toevallig reeds lang op het verlanglijstje van de Amerikaanse
bureaucraten. Hoe dan ook, de vrijheid van de Amerikaanse burger
krijgt een flinke knauw.
Bush had zich in een paar maanden tijd niet enkel in het buitenland,
maar ook in eigen land nogal onpopulair gemaakt met een aantal
dubieuze beslissingen, zoals het lanceren van een nieuwe wapenwedloop,
dit keer in de ruimte, het flagrant negeren van de akkoorden
van Kyoto inzake het klimaat, en het weglopen op de Wereldconferentie
tegen Racisme in het Zuid-Afrikaanse Durban. Dit alles verdwijnt
nu naar de achtergrond.
Israël kreeg steeds meer internationale kritiek te slikken
wegens zijn onverzoenlijke houding tegenover de Palestijnen.
Op de conferentie in Durban werd Israël door zo'n drieduizend
niet-gouvernementele organisaties gehekeld als zijnde een "racistische
apartheidsstaat". De joodse delegatie stapte woedend op,
gevolgd door de Amerikaanse. Tussen haakjes : elke dag vestigen
zich gemiddeld een dertigtal nieuwe joodse kolonisten op Palestijnse
bodem. Elk jaar wordt zo'n 37 km² extra Palestijns grondgebied
ingepalmd.
Na de aanslagen maakte de publieke opinie een bocht van 180
graden. Nu worden de Arabische landen met de vinger gewezen
en is er volop begrip voor Israël, dat eveneens geconfronteerd
wordt met het moslimterrorisme (na het zélf te hebben
uitgelokt). Ook de Israëlische apartheidspolitiek verdwijnt
nu grotendeels naar de achtergrond.
Ondertussen scharen zo goed als alle Amerikanen zich achter
hun president, die duizelingwekkend hoog scoort in de opiniepeilingen.
Wie niet achter hem staat, wordt zonder meer beschouwd als een
landverrader. Zo heeft het Democratische Congreslid Barbara
Lee nu politiebescherming nodig nadat ze als enige tegen het
gebruik van militair geweld had gestemd als vergelding voor
de aanslagen.
De Amerikaanse wapenindustrie zal bij een oorlog volop de kassa
horen rinkelen, terwijl de grote westerse oliemaatschappijen
bij een crisis in het Midden-Oosten hun winsten fors zullen
zien stijgen. De toekomst van deze twee grote industrietakken
ziet er alleszins rooskleurig uit, nu het duo Amerika-Groot-Brittannië
geheime plannen smeedt voor een tien jaar durende oorlog tegen
het terrorisme. De operatie krijgt alvast de naam Noble Eagle
mee. Mijn kind, schoon kind.
Het fel gecontesteerde ruimteschild zal nu wellicht probleemloos
het groen licht krijgen van het Amerikaanse Congres indien president
Bush het argument van de "nationale veiligheid" bespeelt.
Dat ruimteschild speelt een sleutelrol in de toekomstplannen
van de Amerikaanse militaire strategen. Het US Space Command,
zeg maar de ruimtemacht, moet op termijn uitgroeien tot de vierde
pijler van de militaire branche, naast de landmacht, de luchtmacht
en de zeemacht. In het document "Vision for 2020"
van datzelfde Space Command staat te lezen: "Wie de ruimte
beheerst, beheerst de wereld." En verder : "bescherming
van belangen en investeringen vanuit de ruimte." Het zullen
vast niet de investeringen van de man in de straat zijn die
men hier voor ogen heeft... Met de nieuwe ruimtewapens komt
de Amerikaanse alleenheerschappij meteen weer een flinke stap
dichterbij. Het fameuze ruimteschild is in werkelijkheid immers
een offensief systeem met krachtige laserwapens die nog volop
in ontwikkeling zijn. Het ontwerp van die laserwapens is onder
meer toevertrouwd aan de afdeling Electrical and Computer Engineering
van de Universiteit van New Mexico. Indien alles goed gaat,
zouden zo'n 20 à 30 van die laserwapens een plaats krijgen
in de ruimte, van waaruit ze de hele aardbol zullen bestrijken.
Hoewel het dus om een offensief systeem gaat, spreekt de Amerikaanse
regering liever van een "defensieschild". Zoiets krijg
je nu eenmaal beter verkocht aan de publieke opinie.
Na de aanslagen valt het luidkeels protest van de anti-globalisten
grotendeels stil. De Wereld Handelsorganisatie, die op zijn
agenda o.a. de privatisering van de gezondheidszorg en het onderwijs
heeft staan, kan nu in alle rust voortwerken aan haar plannen
om van de wereld één groot pretpark voor multinationals
te maken. Na de drama's in New York en Washington voelt niemand
zich nog geroepen om op straat te komen en zijn protest uit
te schreeuwen tegen het economisch imperialisme van het Westen.
En dan nog deze uitsmijter : ruim een week vóór
de aanslagen in New York en Washington, maakte de Amerikaanse
journalist Sherman Skolnick via zijn website bekend dat verschillende
buitenlandse tv-zenders documentaires aan het inblikken waren
die de familie Bush in een bijzonder slecht daglicht zouden
plaatsen, en dan vooral George Bush senior, George W. Bush junior
(de huidige president) en diens broer Jeb, de gouverneur van
de staat Florida. Zo zou onder meer worden onthuld hoe de familie
Bush 40 miljoen dollar aan drugsgeld zou hebben aangewend om
Democraten in Zuid-Florida om te kopen, zodat ze hun eis tot
het hertellen van de stemmen aldaar zouden laten vallen, nog
vóór het Amerikaanse Hooggerechtshof daarover
een uitspraak deed. Het drugsgeld was naar verluidt afkomstig
van Carlos Lehder, een zakenpartner van de familie Bush en medestichter
van het Colombiaanse Medellin-drugskartel.
Eén ding is alvast intrigerend : de terreuracties kregen
tegen alle logica in prompt het etiket "oorlogsdaden"
opgekleefd. En iemand wou ook per se de hele NATO betrekken
bij het hele gebeuren, door artikel 5 van het NATO-handvest
er met de haren bij te slepen. Een oorlog dus. En wel een "nieuw
soort oorlog". En bovendien een die wel eens een jaar of
tien zou kunnen duren, aldus Bush en vrienden. De vijand van
dienst is dit keer het "internationaal terrorisme".
Afgezien van de vraag hoe je "terrorisme" nu juist
moet definiëren, betekent "internationaal" alvast
dat het front zich zo'n beetje overal ter wereld zal bevinden.
De NATO zal nu meteen voluit kunnen worden uitgespeeld als een
internationale politiemacht. Dat dit nu net een hoofdpunt van
haar verborgen agenda is, is vanzelfsprekend louter toeval.
Een eerste precedent hiertoe werd reeds geschapen tijdens de
Kosovo-crisis, toen de NATO buiten haar grenzen trad en zonder
het minste UNO-mandaat een oorlog ontketende tegen Servië.
In niet mis te verstane bewoordingen worden nu niet alleen
de "terroristische organisaties" geviseerd, maar ook
alle staten die hen steun verlenen. Het lijstje met "verdachte"
staten wordt aangevoerd door Irak, Iran, Cuba, Libië, Noord-Korea,
Soedan en Syrië. Al deze staten hebben twee dingen gemeen
: ze leven reeds lang op gespannen voet met de Verenigde Staten,
en ze hebben géén bindingen met Osama bin Laden.
Staten die wél bindingen hebben met hem, zoals Saoedi-Arabië,
de Verenigde Arabische Emiraten en Pakistan, komen vreemd genoeg
niét voor op het schurkenlijstje. Maar goed, dat zijn
dan ook trouwe bondgenoten van de V.S., en vrienden moet je
nu ook weer niet àl te zeer op de vingers kijken.
Zo wordt gemakshalve voorbijgegaan aan het feit dat Saoedi-Arabië
de belangrijkste verspreider is van het door Bush & Co zo
verfoeide moslimradicalisme. Op olie na is het fundamentalisme
het belangrijkste exportproduct van de Saoedi's. Zo hebben ze
de afgelopen jaren zestienhonderd moskeeën gebouwd in het
buitenland, terwijl er in de koning Fahd-drukkerij jaarlijks
dertig miljoen korans in twintig verschillende talen van de
pers rollen. De Saoedi's zijn ook reeds lang trouwe sponsors
van een hele reeks fundamentalistische organisaties, óók
van de Taliban, óók van de Libanese terreurgroep
Hezbollah en de Palestijnse organisaties Hamas en Islamitische
Jihad. Het Saoedische koninkrijk is trouwens de oudste en machtigste
fundamentalistische staat in het Midden-Oosten. De sharia (de
religieuze en maatschappelijke wetgeving die ontleend is aan
de koran) heeft er dezelfde status als bij ons de grondwet.
Vorig jaar werden er nog 123 mensen onthoofd. Politieke partijen
en vakbonden zijn er verboden.
Deze "modelstaat" wordt nu door Washington de hand
boven het hoofd gehouden, en wel om een heel simpele reden :
olie. Het lijstje met "staten die terroristische organisaties
steunen" wordt dus wel een heel selectief lijstje. Of je
naam erop voorkomt, hangt in de eerste plaats af van de mate
waarin je de westerse belangen dient.
Trouwens, indien de Amerikaanse regering haar eigen logica
objectief toepast, zou ze nu ook moeten optreden tegen... de
Verenigde Staten. Wat terreur en doodslag betreft, heeft dit
land immers zélf al een aardig palmares bijeengesprokkeld.
Het aantal terroristen en leden van doodseskaders dat de Amerikaanse
inlichtingendienst CIA de voorbije halve eeuw zowat overal ter
wereld heeft gefinancierd, opgeleid en bewapend, zou je vast
niet de kost willen geven. Om dan nog te zwijgen van de indrukwekkende
rij militaire interventies her en der, ter vrijwaring van de
"democratie", de "mensenrechten", de "vrijheid",...
Een kleine greep uit het rijke aanbod :
In 150 jaar tijd zijn de V.S. liefst 15 maal militair tussenbeide
gekomen in Panama. In 1912 was dat bijvoorbeeld om de verkiezingen
te manipuleren. In 1925 om een staking te breken. In 1964 om
Panama City te bezetten. Toen de Panamese leider Noriega (sinds
lang een Amerikaanse marionet) niet meer helemaal naar de pijpen
van Washington danste, besloot president George Bush senior
hem uit de weg te ruimen. Op 20 december 1989 gaf hij het Amerikaanse
leger het bevel Panama binnen te vallen. Officieel doel : Noriega
in de kraag vatten wegens zijn betrokkenheid bij de drugshandel,
Amerikaanse levens beschermen, de Noriega-dictatuur omverwerpen
om de democratie in Panama te herstellen, en de vrije doorgang
door het Panamakanaal verzekeren. Resultaat : duizenden onschuldige
Panamese burgers komen om bij de Amerikaanse bombardementen
en infanterie-aanvallen. Hoeveel precies is niet bekend, want
het Amerikaanse leger heeft de meesten weggemoffeld in massagraven.
Om Noriega zwart te maken, worden thema's bespeeld die erg gevoelig
liggen in de Amerikaanse publieke opinie : nazisme, drugs en
seksuele perversie. Zo zou Noriega zich in het gezelschap van
een prostituee hebben bevonden op het moment dat Amerikaanse
soldaten hem bij de lurven pakten, hij zou altijd rood ondergoed
hebben gedragen, op zijn bureau stond een foto van Hitler en
in zijn laatste verblijfplaats werd "wit poeder" gevonden,
drugs dus (later bleek het gewoon om maïspoeder te gaan).
Jarenlang had Washington de Noriega-dictatuur gesteund en was
de drugshandel absoluut geen doorn in de Amerikaanse ogen (de
CIA is trouwens zélf al decennialang actief betrokken
bij de internationale drugshandel). Pas toen Noriega zich wat
al te onafhankelijk begon op stellen, werd hij plots een slechterik
die uit de weg moest worden geruimd, "in het belang van
de democratie". Met massaal veel geld zorgde Washington
er vervolgens voor dat zijn nieuwe stroman, Endara, verkozen
werd tot president. Leuk detail : diezelfde Endara had zich
in 1986 nog verzet tegen een wet die een einde moest maken aan
het witwassen van drugsgeld. Hij was ook al 25 jaar de advocaat
van Carlos Eleta, een belangrijke Panamese zakenman die betrokken
was bij de drugshandel. De nieuwe vice-president, Guillermo
Ford, was dan weer mede-eigenaar van een bank die gebruikt werd
door het drugskartel van Medellin. Wat het "herstel van
de democratie" betreft, dat liet niet lang op zich wachten
: president Endara ontsloeg 10.000 ambtenaren (op een totale
bevolking van zo'n 2 miljoen inwoners) en legde een betogingsverbod
op voor alle werknemers van de openbare diensten. Nog geen twee
jaar later was de werkloosheid verdubbeld en was het aantal
armen gestegen van 33% naar bijna 50%.
Het leger van Guatemala heeft - met de politieke, financiële
en militaire steun van Washington - ook flink zijn duit in het
zakje gedaan wat mensenrechten betreft. Eind jaren '70 en begin
jaren '80 voerde het een brutale oorlog tegen alles wat ook
maar enigszins naar links rook. Resultaat : 200.000 doden, inclusief
de genocide op de Maya-indianen, die verdacht werden van "linkse
sympathieën". Terwijl het Guatemalteekse leger bezig
was met het vernielen van zo'n 600 indianendorpen in de hooglanden,
veegde de Amerikaanse president Ronald Reagan hardnekkig alle
rapporten van mensenrechtenorganisaties over de slachtingen
van tafel. Na een ontmoeting met de Guatemalteekse dictator
generaal Rios Montt, op 4 december 1982, verklaarde hij zelfs
dat Montt "de democratie geheel toegewijd" was.
Toen de door Washington gefinancierde, bewapende en opgeleide
Contra-rebellen al evenzeer als beesten te keer gingen in Nicaragua,
waar een linkse regering aan de macht was, wuifde Reagan wéér
alle kritiek weg en noemde hij hen zelfs de "morele evenknieën
van onze Founding Fathers". De Contra's liepen meestal
het Sandinistische leger uit de weg, om zich te keren tegen
"zachte doelwitten", zoals gezondheidscentra en landbouwersgemeenschappen.
De Nicaraguaanse burgers leefden jarenlang in een klimaat van
terreur, als gevolg van het grootschalig moorden en verkrachten.
Alles samen brachten de Contra's in tien jaar tijd minstens
30.000 onschuldige burgers om het leven en richtten ze voor
honderden miljarden frank schade aan. Voor hun financiering
werkten de Contra's samen met de CIA in de drugshandel. Het
zwarte geld van die CIA-operatie werd witgewassen in de Bank
of Credit and Commerce International (BCCI), die gecontroleerd
wordt door de Rothschilds.
Toen generaal Soeharto in 1965 via een staatsgreep aan de macht
kwam in Indonesië, gebeurde dat met de volle steun van
Washington. Reden : de Indonesische president Soekarno was zich
onafhankelijker beginnen op te stellen van de V.S. en had gekozen
voor een beleid dat de arme boeren ten goede zou komen. Dat
zinde Washington niet. Indonesië is niet voor niks een
land met een strategische ligging dat bovendien bulkt van de
natuurlijke rijkdommen. Volgens Henry Kissinger was Indonesië
"besmet geraakt door het virus van het onafhankelijk nationalisme".
Generaal Soeharto kreeg van Washington dan ook de opdracht het
land te zuiveren van de "communisten". In enkele maanden
tijd werden zo'n half miljoen mensen, vooral landloze boeren,
vermoord. Het Westen juichte en prees Soeharto voor zijn "gematigdheid".
De toenmalige Amerikaanse minister van defensie Robert McNamara
liet het Amerikaanse Congres weten dat de steun die de Indonesische
militairen was geboden nu "zijn vruchten afwierp".
Sindsdien is Washington de Indonesische machthebbers blijven
steunen, met o.a. wapens, de opleiding van Indonesische soldaten
en gezamenlijke militaire maneuvers. Toen Indonesië in
december 1975 Oost-Timor binnenviel en het land annexeerde,
gebeurde dat met de diplomatieke en militaire steun van Washington.
Zo'n 200.000 Oost-Timorezen werden afgeslacht, en nog eens 300.000
anderen werden gedeporteerd.
De sancties waar de V.S. al ruim tien jaar Irak economisch
mee wurgen, hebben al het leven gekost aan zo'n 1 miljoen mensen,
van wie de helft kinderen, o.a. door gebrek aan geneesmiddelen
en zuiver water (de Britse en Amerikaanse luchtmachten hebben
immers tal van waterputten vernield). Toen de Amerikaanse minister
van Buitenlandse Zaken Madeleine Albright op 12 mei 1996 in
het programma "60 Minutes" gevraagd werd of ze de
dood van een half miljoen Iraakse kinderen dan niet verschrikkelijk
vond, antwoordde ze : "This is a very hard choice, but
we think the price is worth it." Met andere woorden : pech
voor die kinderen, maar een "goed" buitenlands beleid
kost nu eenmaal mensenlevens. On ne fait pas d'omelettes sans
casser des ufs.
De lijst is nog lang niet ten einde. Maar ook voor de eigen
bevolking heeft Washington bitter weinig respect. In de jaren
'40 werden zo'n 60.000 Amerikaanse militairen gebruikt als proefkonijnen
voor experimenten met mosterdgas en lewisiet (een blaartrekkend
oorlogsgas). De meesten van hen werden niet ingelicht over de
aard van de experimenten. Ook van een medische follow-up achteraf
was hoegenaamd geen sprake. Het was hen bovendien verboden over
deze experimenten te praten met anderen, inclusief met hun familie
of huisarts. Loslippigheid werd bestraft met opsluiting in de
gevangenis van Fort Leavenworth. Decennialang ontkende het Pentagon
dat die experimenten hadden plaatsgevonden, hoewel veel van
de militaire proefkonijnen aan ernstige ziekteverschijnselen
leden.
Amerikaanse militairen werden ook gebruikt bij experimenten
met biologische wapens, radioactieve straling, gedragswijziging
(o.a. hersenspoeling m.b.v. LSD), blootstelling aan dioxine
en meer van dat fraais. Alles samen gaat het om honderdduizenden
Amerikanen, die zelden een andere keuze hadden of ingelicht
werden, en al even zelden konden rekenen op medische verzorging
na afloop van de experimenten. Dat dit alles gebeurde "in
het nationaal belang" behoeft geen betoog. De Amerikaanse
machthebbers vinden steeds de juiste woorden als het erom gaat
hun misdaden te verdoezelen.
Diezelfde machthebbers trekken nu als witte ridders ten strijde
tegen het "monster" van het terrorisme, ter verdediging
van de westerse beschaving, de vrijheid, de democratie,...
Het eerste doelwit in hun "nieuwe oorlog" is alvast
Afghanistan, een land in Centraal-Azië. Een regio waar
de NATO - wéér toevallig - allang een oogje op
heeft. De natuurlijke rijkdommen van dit gebied (o.a. olie en
aardgas) zijn immers zonder meer fabelachtig. In september 2000
wees Yvan Grosjean in het tijdschrift Vrede erop hoe de NATO
het laatste decennium blijk heeft gegeven van een onstuitbare
"Drang nach Osten". Het is misschien niet overbodig
zich af te vragen waarom een "defensie-organisatie"
zo gebrand is op uitbreiding naar het oosten, terwijl ze in
feite geen echte vijand meer heeft en haar bestaan als dusdanig
in vraag kan worden gesteld... Zo lonkt de NATO heel opvallend
naar een aantal zuidelijke ex-Sovjetrepublieken. In de ex-Sovjet-Unie
is momenteel volop een kristallisering aan de gang tussen twee
tegenstrijdige polen : voor of tegen Rusland, ofwel : voor of
tegen de NATO. Wit-Rusland, Armenië en Kirgizië scharen
zich voorlopig nog aan de zijde van de Russen. Georgië,
de Oekraïne, Azerbeidzjan en Moldavië hebben zich
verenigd in de GUAM-groep (opgericht in april 1999, te Washington),
die aan het handje van het Westen loopt. Zo worden de banden
tussen de NATO en de Oekraïne steeds nauwer aangehaald,
met gezamenlijke leger- en vlootmaneuvers die altijd maar grootschaliger
worden en steeds bedenkelijker thema's krijgen (zoals bv. het
verdedigen van de Krim tegen Russische aanspraken). Georgië
streeft naar eigen zeggen dan weer naar "volwaardig NATO-lidmaatschap
tegen 2005". De hoofdprooi waar de NATO evenwel op aast,
is de aardolie uit de Kaspische regio. Verder wordt ook gemikt
op het reusachtige Kazakstan, met zijn immense natuurlijke rijkdommen.
De Kazakse olievoorraden hebben een "strategische"
waarde, omdat ze zelfs die van Saoedi-Arabië zouden overtreffen.
Hun uitbating is nu al grotendeels in handen van westerse oliemaatschappijen.
In 1997 wond de Amerikaanse onderminister van Energie William
Ramsay er alvast geen doekjes om : "De Kaspische olie is
van cruciaal belang voor de energiebalans in de wereld in de
komende 25 jaar. De olie- en gaspijpleidingen zullen samen met
de autowegen, spoorwegen en glasvezelkabels, een nieuwe Zijderoute
van de 21e eeuw vormen die Europa verbindt met Centraal-Azië."
Nog steeds in het tijdschrift Vrede (januari 2000) waarschuwde
Yvan Grosjean al : "De vredeskrachten in het Westen moeten
dubbel uitkijken voor westerse pogingen om een gewapend optreden
in deze regio aan onze mensen aan te praten."
Een blik op de kaart maakt meteen duidelijk dat die nieuwe
"route" van oost naar west via de Balkan loopt. Het
was precies om de controle te verwerven over de Balkan dat Washington
aanstuurde op een ontbinding van de eenheidsstaat Joegoslavië.
Een opdeling in makkelijk te controleren deelstaatjes was wenselijk.
Vandaar het uitlokken van de Joegoslavische burgeroorlog. Washington
schakelde daarvoor zijn trouwe bondgenoot Duitsland in. De toenmalige
Duitse minister van Buitenlandse Zaken Dietrich Genscher porde
Slovenië en Kroatië (historische bondgenoten van Duitsland)
voortdurend aan om zich af te scheiden van Joegoslavië,
heel goed wetend wat de gevolgen daarvan zouden zijn. Ook het
Vaticaan droeg zijn steentje bij, want zo zouden twee nieuwe
katholieke staten ontstaan. Toen Slovenië en Kroatië
in 1991 hun onafhankelijkheid uitriepen, sloot Duitsland tijdens
de onderhandelingen over het verdrag van Maastricht een deal
met zijn Europese partners : het was bereid zijn sterke Mark
te laten opgaan in de Europese eenheidsmunt op voorwaarde dat
de andere EU-lidstaten Slovenië en Kroatië zouden
erkennen als onafhankelijke staten. Meteen gingen in Joegoslavië
de etnische poppen aan het dansen. De Serviërs die al generaties
lang in de Krajina (een deel van Kroatië) woonden, kregen
het aan de stok met de Kroaten, en al spoedig gingen in Bosnië
de Kroaten, de Serviërs en de moslims met elkaar in de
clinch. De rest van het verhaal kennen we. Het akkoord van Dayton
(1995) dat uiteindelijk vrede bracht in Bosnië, lijkt als
twee druppels water op het Europese vredesakkoord van een paar
jaar eerder. Men heeft het conflict bewust laten aanslepen om
de diverse partijen verder uit te putten en de verbrokkeling
te maximaliseren. Achter de schermen legde ene Henry Kissinger
al die tijd een intense bedrijvigheid aan de dag. Zo nam hij
regelmatig het vliegtuig naar Belgrado voor geheime besprekingen
met de Servische leider Milosevic. Niemand minder dan François
Mitterrand zelf heeft Kissinger er ooit nog van beschuldigd
een van de architecten te zijn van de burgeroorlog in ex-Joegoslavië.
Toen Joegoslavië finaal uiteengespat was, bleef er nog
één lastige klant over : het koppige Servië.
Om dit moeilijk te knechten volk op de knieën te krijgen,
lokte Washington een crisis uit in het Servische deelgebied
Kosovo. Het Kosovaarse bevrijdingsleger UCK, dat de Amerikaanse
minister van Buitenlandse Zaken Madeleine Albright niet zo lang
daarvoor nog had omschreven als "een bende schurken",
werd nu plots aan de borst gekoesterd. Deze "vrijheidsstrijders"
gingen met de steun van Washington zo lelijk te keer tegen de
Serviërs in Kosovo, dat Belgrado zich gedwongen zag militair
in te grijpen. Er ontstond een massale exodus van Kosovaren
van Albanese afkomst, en meteen had de NATO een excuus om de
Serviërs aan te pakken, "om humanitaire redenen".
Bij de massale NATO-bombardementen (80.000 ton explosieven)
kwam de aap pas écht uit de mouw : niet zozeer het Servische
leger deelde in de klappen, maar wel de Servische economische
infrastructuur. Meer dan duizend niet-militaire doelwitten werden
getroffen : scholen, ziekenhuizen, boerderijen, bruggen, wegen,
spoorwegen, historische en culturele monumenten, musea, fabrieken,
olieraffinaderijen, enz. Duizenden burgers kwamen om, nog eens
duizenden raakten gewond, en tal van anderen (vooral kinderen)
liepen zware psychische trauma's op.
De NATO-aanval op Servië was niet alleen een overtreding
van het internationaal recht, het was ook nog eens een overtreding
van het NATO-handvest zélf. De NATO gebruikte bij die
aanval bovendien wapens die verboden zijn door de Conventies
van Genève en Den Haag, zoals clusterbommen en munitie
met verarmd uranium (met alle nefaste gevolgen voor het milieu
van dien). Er werd alles samen voor meer geld aan militair tuig
gedropt of ingezet dan wat volgens de UNO nodig is om alle mensen
op deze planeet een menswaardig bestaan te geven.
Na de bombardementen op Servië weigerde de NATO het UCK
te ontwapenen, zoals nochtans gevraagd door UNO-resolutie 1244.
Het UCK werd omgevormd tot een Kosovaarse Beschermingsmacht
die "de vrede en de orde" moest bewaren in het thans
door de NATO gecontroleerde Kosovo. Aan het hoofd van die "beschermingsmacht"
plaatste de NATO de vermeende oorlogsmisdadiger Agim Ceku. Onder
het toeziende oog van 40.000 NATO-soldaten begonnen de in een
nieuw kleedje gestopte UCK-terroristen aan een etnische zuivering
van Kosovo, waarbij 250.000 burgers die niet van etnisch-Albanese
afkomst waren, werden verdreven.
Toen Servië finaal door de knieën was gegaan, zwaaide
Washington met dollars in ruil voor het afzetten van lastpost
Milosevic. Toen meer westersgezinde politici aan het bewind
kwamen in Servië, was voor de Amerikanen meteen het laatste
obstakel van de baan. De heropbouw van Servië zal minstens
1.500 miljard frank kosten. Het geld zal wellicht grotendeels
worden voorgeschoten door het IMF, in ruil voor de privatisering
van nog door de staat gecontroleerde delen van de Servische
economie. Meteen een buitenkansje voor de westerse multinationals
om die voor een appel en een ei aan hun trofeeënlijst toe
te voegen. Zo is er het mijnencomplex van Trepca, waar lood,
zink, cadmium, goud, zilver en miljarden ton steenkool naar
boven worden gehaald. Ook de olievelden in Vojvodina en de enorme
bruinkoolvoorraden in Kosmet (de tweede grootste van Europa)
liggen te lonken.
Ondertussen heeft de NATO een sterke militaire aanwezigheid
opgebouwd in de Balkan, en is het wachten op verdere expansie
oostwaarts. De door Washington gesteunde etnisch-Albanese moslimstrijders
hebben nu ook al in Macedonië de etnische tegenstellingen
zozeer op de spits gedreven dat de NATO zich "verplicht"
zag tussenbeide te komen om de vechtende partijen te scheiden,
waardoor meteen ook in deze oud-Joegoslavische deelrepubliek
NATO-troepen konden worden gelegerd. De Britse krant The London
Times (10 juni 2001) merkte op dat Agim Ceku, de leider van
de Kosovaarse Beschermingsmacht, zo'n 800 UCK-strijders naar
Macedonië had gezonden om hun steentje bij te dragen tot
de groeiende opstand van etnische Albanezen.
Ondertussen heeft het gerecycleerde UCK de handen vrij in Kosovo
om dat te doen waarvoor het altijd heeft gediend als privé-militie
van de Albanese maffiabazen : de heroïne afkomstig uit
het Oosten versassen naar West-Europa. De marktwaarde van dit
witte goedje dat jaarlijks door de Balkan gesmokkeld wordt,
bedraagt meer dan 16.000 miljard frank... Een lucratief handeltje,
waar het UCK nu ongestoord zijn graantje kan van blijven meepikken,
na het verdrijven van de Servische pottenkijkers uit Kosovo.
Dat was dan ook de deal die Washington het UCK had voorgesteld
: help ons de Serviërs klein te krijgen en daarna krijgen
jullie vrij spel in de drugshandel.
Tussen haakjes : op 21 februari 2000 meldde het Nederlandse
blad Trouw dat er tijdens de Kosovo-crisis Amerikaanse militairen
aan de slag waren bij CNN die gespecialiseerd waren in "psyops"
(psychological operations). Majoor Thomas Collins, van de US
Army Information Service, bevestigde het nieuws en zei dat die
specialisten er gedurende enkele weken hielpen bij de nieuwsproductie.
Ze maken deel uit van de Fourth Psychological Operations Group,
die gestationeerd is in Fort Bragg (North Carolina). Een van
de hoofdtaken van deze 1.200 man sterke afdeling bestaat erin
"geselecteerde informatie" te verspreiden. De "psyops"-specialisten
bedienen zich van een hele waaier van technieken om de media
en de publieke opinie te beïnvloeden bij gewapende conflicten
waarbij de Amerikaanse staatsbelangen op het spel staan. Dit
propaganda-team was ook al actief tijdens de Golfoorlog en de
oorlog in Bosnië. De verslaggeving van CNN en andere media
i.v.m. de oorlog in Kosovo kreeg vanuit diverse hoeken nogal
wat kritiek omdat ze te eenzijdig, te emotioneel en te gesimplificeerd
was, en omdat ze ook al te zeer steunde op de officiële
berichten van de NATO. Nogal wat journalisten beklaagden zich
ook over het gebrek aan betrouwbare informatie vanwege de NATO.
De meesten hadden geen toegang tot de oorlogszone en konden
dus geen eerstehandse verslagen afleveren.
De rol die Kosovo speelt in de westerse strategie werd ooit
onomwonden omschreven door de voormalige Amerikaanse ambassadeur
bij de NATO, Robert E. Hunter : "Kosovo is de toegangspoort
tot gebieden die voor het Westen van cruciaal belang zijn :
het Arabisch-Israëlisch conflict, Irak en Iran, Afghanistan,
de Kaspische regio en de Trans-Kaukasus." Nog méér
duidelijke taal : in 1997 bestempelde het Amerikaanse Congres
de Kaukasus en Centraal-Azië als "zones van nationaal
belang voor de Verenigde Staten". Zbigniew Brezinski, voormalig
Nationaal Veiligheidsadviseur van de Amerikaanse president Carter
en kind aan huis bij de Rockefellers, had het over "de
Balkan van Eurazië".
In maart 2000 publiceerde de Franse krant Le Monde Diplomatique
een artikel van Paul-Marie de la Gorce (auteur van het boek
Le Dernier Empire) waarin deze uiteenzette hoe de strategie
van Washington erop gericht is te vermijden dat Rusland na de
val van het communisme de kans krijgt zich te herpakken en zo
weer een bedreiging zou kunnen vormen voor de Amerikaanse alleenheerschappij.
Vandaar dat de vroegere Oostblok-bondgenoten van Rusland binnen
afzienbare tijd zullen worden ingelijfd bij de NATO en dat diezelfde
NATO verder uitbreiding zoekt in de richting van Centraal-Azië.
De inmenging in Afghanistan is nu een eerste fase van de NATO-strategie
die gericht is op het economisch, politiek en militair inpalmen
van een serie Centraal-Aziatische ex-Sovjetrepublieken. Dan
kunnen de fabelachtige natuurlijke rijkdommen van deze gebieden
ongehinderd worden geëxploiteerd door westerse multinationals.
Afghanistan is een onmisbare schakel in de "pijpleidingen-route"
die verder via Pakistan loopt en uitmondt in de Indische Oceaan.
Het vervangen van het Taliban-regime door een westersgezinde
regering moet het mogelijk maken de olie in veilige omstandigheden
doorheen Afghanistan te loodsen.
Momenteel zijn al Amerikaanse troepen aangekomen in Tadzjikistan
en Oezbekistan (buurlanden van zowel Afghanistan als Kazakstan).
Het vooruitzicht van een "jarenlange strijd tegen het terrorisme"
komt Washington dus bijzonder goed uit. Al die tijd kan de aanwezigheid
van westerse troepen in deze zo begeerde regio worden gerechtvaardigd.
Om de aandacht af te leiden, kan er tussendoor altijd wel een
bombardement worden uitgevoerd op Irak of zo. Die zijn dat nu
toch al gewoon... Ook nieuwe terreuraanslagen in het Westen
zouden de opvallende voorliefde van de NATO voor het gebied
rond Afghanistan helpen verdoezelen en in ieder geval een militaire
aanwezigheid rond het "terroristisch nest" des te
meer rechtvaardigen.
Het doel van de NATO is nu een militaire aanwezigheid op te
bouwen langs de 40e breedtecirkel, van de Balkan via NATO-lidstaat
Turkije, de Kaspische Zee, Turkmenistan en Oezbekistan tot in
Tadzjikistan. De Injirlik-basis in Turkije zal nu wellicht gemoderniseerd
worden en uitgroeien tot een sleutelinstrument in de NATO-strategie.
Het creëren van steunpunten in verschillende ex-Sovjetrepublieken
is een volgend doel. Georgië en Azerbeidzjan hebben zich
reeds aan Amerika's zijde geschaard. De Centraal-Aziatische
ex-Sovjetrepublieken zijn evenwel minder geneigd om zich zomaar
in de armen van Washington te gooien. Zij liggen heel wat verder
van de Amerikaanse basissen en bovendien is er de aanwezigheid
van het Russische leger.
Om te beginnen wil het Amerikaanse leger nu de controle verwerven
over bepaalde luchthavens in Turkmenistan. Het is ook erg geïnteresseerd
in de voormalige Sovjet-basis Bagram, gelegen op Afghaans grondgebied.
Momenteel wordt die basis nog gecontroleerd door de Noordelijke
Alliantie, die strijdt tegen de Taliban. De moord op de charismatische
Alliantie-generaal Massoed komt Washington dan ook bijzonder
goed uit, net nu het zijn invloed op de Noordelijke Alliantie
wil vergroten. Het is geweten : het toeval kan de dingen soms
mooi regelen.
In de komende jaren zal Washington nu proberen de Centraal-Aziatische
ex-Sovjetrepublieken los te weken uit de Russische invloedssfeer
en aansturen op een herziening van het Veiligheidsverdrag dat
ze hebben gesloten met Moskou. Op termijn moet dat leiden tot
een terugtrekken van de Russische troepen uit die gebieden.
Om het welslagen van zijn avances te verzekeren, zal Washington
desnoods wederom kwistig dollars uitdelen.
Sommige geopolitieke analisten gaan nog een stap verder en
zeggen dat de Anglo-Amerikanen steeds meer stukken van de grote
Russische taart zullen willen inpikken, gezien de onmetelijke
rijkdommen van dat land. Door bijvoorbeeld etnische of religieuze
onrust te zaaien in de Russische deelrepublieken grenzend aan
de nieuwbakken NATO-lidstaten of -protectoraten langs de 40e
breedtecirkel, kunnen ze op hun beurt in aanmerking komen voor
een "humanitair ingrijpen" van de NATO. De ultieme
droom van Washington, volgens diezelfde analisten, is na het
oppeuzelen van de Russische taart, hetzelfde recept toe te passen
op China en India, de enige dan nog resterende grootmachten,
en ook die staten te doen uiteenvallen. Dan staat niets of niemand
de Amerikaanse wereldhegemonie nog in de weg.
De contouren van de NATO-strategie mogen dan al duidelijk worden,
toch mogen we niet uit het oog verliezen dat de NATO slechts
een instrument is, en geen doel op zich. De NATO wordt - zeker
op militair gebied - volledig gedomineerd door de Verenigde
Staten. De vraag is bijgevolg wie er in Washington aan de touwtjes
trekt. Ogenschijnlijk is de macht in handen van het Congres
en het Witte Huis. Men hoeft evenwel niet bijzonder diep te
graven om tot de conclusie te komen dat de échte macht
in Amerika elders ligt. Tal van auteurs, onder wie Noam Chomsky,
professor aan het Massachusetts Institute of Technology, hebben
er al uitvoerig op gewezen dat het de grote Amerikaanse multinationals
zijn die de lakens uitdelen. In zijn boek The Biggest Secret
doet de Britse auteur David Icke de structuur van die machtsorganisatie
uit de doeken. Zo stelt hij dat de top van de machtspiramide
gevormd wordt door een club van machtige Amerikaanse families,
met ronkende namen als Rockefeller, Ford, Carnegie, Morgan,
enz. Niemand minder dan good old Henry Kissinger fungeert als
contactpersoon tussen die club en het Witte Huis. Hij moet de
"instructies" van de club overbrengen aan de president
en hem "adviseren". Het zijn trouwens diezelfde families
die bepalen welke kandidaat er zowel bij de Republikeinen als
de Democraten mag opkomen bij de presidentsverkiezingen. Zonder
de massale financiële steun van de grote Amerikaanse families
maak je als kandidaat gewoon geen kans. Of er nu uiteindelijk
een Republikein dan wel een Democraat in de presidentszetel
belandt, doet er niet echt toe. Hij loopt sowieso toch aan de
leiband van de machtige families. De enige constanten in de
Amerikaanse politiek van de afgelopen decennia zijn dan ook
geen verrassing : belastingverlagingen voor de bedrijven en
de middenklasse, astronomische uitgaven voor bewapening, en
het beschermen van de Amerikaanse economische belangen in het
buitenland, desnoods met militair geweld. Of om het met Chomsky
te zeggen : de hoofdbekommernis van elke Amerikaanse regering
is ervoor te zorgen dat niks de expansie van de grote Amerikaanse
concerns in de weg staat.
De machtigste Amerikaanse familie is zonder twijfel die van
de Rockefellers. Die zijn niet alleen de eigenaars van Exxon
(het vroegere Standard Oil), de grootste oliemaatschappij ter
wereld, en de Chase Manhattan Bank, een van de machtigste internationale
banken, maar ze controleren ook Texas Instruments, General Electric,
Eastman Kodak en Boeing. Verder bezitten ze honderden grote
en kleine concerns in diverse industrietakken, zoals die van
de olie (Mobil), de banken, de media, de wapenindustrie en de
chemische industrie (Dow Chemical, Du Pont, Hoffman LaRoche,
Bristol Myers,...). Tot aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog
genoten de Rockefellers een barslechte reputatie. In hun fabrieken
in de V.S. vonden soms maandenlange stakingen plaats die uitliepen
op regelrechte veldslagen tussen stakers en de politie. Nadat
het privé-leger van de Rockefellers in 1914 op bloedige
wijze en ten koste van 45 doden een einde had gemaakt aan een
staking, besloot John D. Rockefeller wat te doen aan zijn imago.
Hij kocht diverse mediaconcerns op en nam stilaan ook de macht
over bij andere mediabedrijven. Daarnaast riep hij een fonds
in het leven (de Rockefeller Foundation) dat er via fiscale
trucs in slaagde miljoenen te "schenken" aan goede
doelen, zonder dat het hem een frank kostte. Door de jaren heen
besteedden de Rockefellers miljarden aan reclame om hun imago
extra glans te geven. Ze creëerden een beeld van zichzelf
als "filantropen". Dat staat zelfs letterlijk zo in
de Encyclopedia Britannica, die trouwens ook al eigendom is
van de Rockefellers.
De greep van de Rockefellers op de Amerikaanse politiek is
zonder meer verbijsterend. Zo kregen ze het zelfs gedaan om
een lid van hun clan (Nelson Rockefeller) benoemd te krijgen
tot vice-president, toen Gerald Ford het roer overnam van Richard
Nixon. Heel wat Amerikaanse ministers van Buitenlandse Zaken
van na de Tweede Wereldoorlog hadden banden met de Rockefellers
: John Foster Dulles (juridisch raadgever van Standard Oil en
beheerder van de Rockefeller Foundation), Christian Herter (verbonden
met de Rockefellers via de World Peace Foundation), Dean Rusk
(directeur van de Rockefeller Foundation), Henry Kissinger (Rockefeller
Brothers Fund), Cyrus Vance (directeur van de Rockefeller Foundation),
Alexander Haig (directeur van de Chase Manhattan Bank), James
Baker (aandeelhouder van Exxon en Mobil). In Newsweek International
(1 februari 1999) gaf David Rockefeller (de "ongekroonde
koning van Amerika") onomwonden zijn visie op de machtsverhoudingen
in de V.S. te kennen : "Iemand moet de plaats innemen van
de regering, en me dunkt dat de zakenwereld wat dat betreft
een logische keuze is." Interessant om weten is ook dat
de Rockefellers betrokken waren bij de oprichting van de FBI,
en dat ze er sindsdien altijd een voet tussen de deur hebben
gehad.
Hoe ver de machtige Amerikaanse families durven te gaan in
het manipuleren van de grote wereldgebeurtenissen, kwam o.a.
aan het licht in de jaren '50, toen een onderzoekscommissie
van het Amerikaans Congres (de commissie-Reece) de activiteiten
onder de loep nam van de van belasting vrijgestelde Amerikaanse
stichtingen, zoals de Rockefeller Foundation, de Ford Foundation
en de Carnegie Endowment for International Peace. De commissie-Reece
kwam tot de onthutsende bevinding dat die nauw met elkaar verweven
stichtingen alvast de Eerste Wereldoorlog hadden gemanipuleerd.
Norman Dodd, de "director of research" van de commissie-Reece,
onthulde dat op een vergadering van de bestuurders van de Carnegie
Endowment for International Peace (what's in a name?) de volgende
vraag te berde kwam : "Bestaat er een doeltreffender manier
dan oorlog om het leven van een heel volk ingrijpend te veranderen?
Men raakte het eens dat er geen betere manier bestond, en dus
was de volgende vraag : hoe betrekken we de Verenigde Staten
bij een oorlog?" Dodd vervolgde : "Toen vroegen ze
zich af : hoe krijgen we greep op het Amerikaanse diplomatieke
apparaat? Het antwoord luidde : we moeten de controle zien te
verwerven over het ministerie van Buitenlandse Zaken."
Dodd wees erop dat dit aansloot bij wat de commissie reeds eerder
had ontdekt, namelijk dat via een door de Carnegie Endowment
opgericht bureau, elke hoge benoeming in dat ministerie naar
een van hun mannetjes ging. Toen de V.S. uiteindelijk betrokken
raakten bij de oorlog, waren ze - op een vergadering in 1917
- nog zo brutaal om zichzelf te prijzen voor de "wijsheid"
van hun oorspronkelijke beslissing, want de oorlog bleek het
leven in de V.S. inderdaad al te hebben veranderd. Ze hadden
zelfs het lef om president Woodrow Wilson een telegram te sturen,
waarin ze hem vroegen erop toe te zien dat de oorlog niet te
snel zou eindigen... De meeste van deze intriges kwamen aan
het licht toen de commissie-Reece de notulen van de diverse
raden van bestuur van deze stichtingen onder de loep nam.
Ook tijdens de Tweede Wereldoorlog waren de Amerikaanse mogols
erg bedrijvig achter de schermen. Zo onderhield Standard Oil,
de oliemaatschappij van de Rockefellers, erg nauwe banden met
het machtige Duitse chemieconcern IG Farben, dat Hitler in 1933
via een geheim fonds aan de macht had geholpen en later in Auschwitz
de beschikking kreeg over massa's gratis arbeidskrachten. Het
was onder meer dankzij de technologische knowhow die Standard
Oil aan IG Farben leverde dat Hitler zijn oorlog kon voeren.
Die knowhow omvatte onder meer de technologie om de immense
Duitse kolenvoorraden om te zetten in synthetische benzine.
Verder leverde Standard Oil via het neutrale Zwitserland ook
rechtstreeks olie aan de nazi's, en wel tot in 1944. De toenmalige
grote baas van Standard Oil, William Stamps Farish, was een
goede vriend van Hermann Schmitz, de grote baas van IG Farben.
De kleinzoon van diezelfde Farish is trouwens goed bevriend
met George Bush senior, wiens vader (Prescott Bush) ook al een
van Hitlers financiers was. Die financiering gebeurde via de
United Banking Corporation (UBC), waarvan Prescott Bush de directeur
was. De UBC had ook nauwe banden met het business-netwerk van
Fritz Thyssen, de machtige Duitse staalfabrikant en bankier,
die Hitler al sinds de jaren '20 flink wat geld toestopte. Hitler
kon ook rekenen op de financiële steun van nog andere Amerikaanse
giganten, zoals General Electric (via zijn Duitse tak AEG, waarvan
de fabrieken vreemd genoeg steevast buiten schot bleven bij
de geallieerde bombardementen op Duitsland), de Ford Motor Company
(Ford, een van de eerste financiers van Hitler, kreeg in 1938
de grootste Duitse onderscheiding voor buitenlanders : het Grootkruis
van de Duitse Arend) en International Telephone and Telegraph
(ITT). Dit laatste financierde de nazi's via baron Kurt von
Schroder, een SS-officier die optrad als Hitlers persoonlijke
bankier. Het coördinerende brein achter die geheime financiering
van de nazi's was Montagu Norman, de directeur van de Bank of
England, die gecontroleerd wordt door de Rothschilds. Norman
was een associé van Hjalmar Schact, Hitlers financieel
adviseur en gouverneur van de Duitse Reichsbank. De samenwerking
tussen de Rothschilds en de Rockefellers dateert al van in de
jaren 1880. De Rockefellers hebben hun imperium slechts kunnen
uitbouwen dankzij de krachtige financiële steun van de
Rothschilds.
Dit alles illustreert meteen de stelling van David Icke, die
in zijn boek The Biggest Secret uiteenzet hoe de machtige families
soms beide kampen in een conflict steunen en verder tegen elkaar
opzetten, om zo hun eigen doel te bereiken. Voor de uitvoering
van hun strategie kunnen ze rekenen op een wereldomspannend
netwerk van medewerkers die sleutelposities bekleden in de politiek,
de inlichtingendiensten, het leger, de economie, de media, enz.
De pionnen die ze hebben uitgezet op het grote schaakbord van
de internationale politiek zie je niet zelden opduiken aan het
hoofd van elkaar bestrijdende partijen. De controle over die
ogenschijnlijk vijandige kopstukken, zorgt er meteen ook voor
dat die machtige families greep hebben op de evolutie en de
einduitkomst van de conflicten die ze zelf hebben gecreëerd
ter verwezenlijking van hun agenda. De hogere niveaus van dat
internationale netwerk zijn, nog steeds volgens David Icke,
hoofdzakelijk te vinden in het Westen, en met name in Londen
en Washington.
Zo werd aan het eind van de 19e eeuw in Groot-Brittannië
een elitair genootschap genaamd de Round Table opgericht door
de Brit Cecil Rhodes, die van 1890 tot 1896 eerste minister
van de Kaapkolonie was. Rhodes was ook de stichter van De Beers
en Co., die hij later met de steun van de Rothschilds omvormde
tot De Beers Consolidated Mines Ltd., de grootste diamanttrust
van Zuid-Afrika. De Round Table moest een soort schaduw-wereldregering
vormen, met Groot-Brittannië als uitvalsbasis.
In 1920 en 1921 werden twee nieuwe takken toegevoegd aan de
Round Table : het Britse Royal Institute of International Affairs
(RIIA) en de Council on Foreign Relations (CFR), met basis in
New York. De CFR bouwde in de Verenigde Staten een eigen netwerk
van handlangers uit die in de loop der jaren overal sleutelposten
gingen bezetten in het Amerikaanse establishment. Zo is vrijwel
elke Amerikaanse president sinds 1921 lid van de CFR geweest.
Idem voor de meeste CIA-directeurs. De vader van de huidige
Amerikaanse president, George Bush senior, behoort ook tot de
CFR-club. Hij is het trouwens die in het Witte Huis de lakens
uitdeelt. Zijn zoon, Bush junior, is niet veel meer dan een
buikspreekpop, die meteen na zijn aantreden als president een
kantoor inrichtte voor zijn vader in het Witte Huis.
In 1954 kwam er nog een nieuwe tak van de Round Table bij,
met name de Bilderberg-groep, zo genoemd naar het Bilderberg
Hotel in het Nederlandse Oosterbeek, waar de nieuweling boven
de doopvont werd gehouden. Van 1954 tot 1976 werd de Bilderberg-groep
voorgezeten door de Nederlandse Prins Bernhard, een voormalige
spion van de NW7, de geheime dienst van het chemieconcern IG
Farben. Hij werd aangezocht voor het voorzitterschap door Lord
Victor Rothschild. Ook David Rockefeller was aanwezig bij de
stichting van de Bilderberg-groep. Een van de recentste producten
van de Bilderberg-groep is de huidige Britse premier Tony Blair.
In 1993 werd Blair, toen nog een gewone woordvoerder van de
Labour Party, uitgenodigd op een Bilderberg-vergadering in het
Griekse Vouliagmeni, nabij Athene. Toen Labour-leider John Smith
een jaar later onverwacht overleed, kwam Blair meteen aan het
hoofd te staan van de partij. In de daaropvolgende verkiezingen
versloeg hij moeiteloos de Conservatieven, zwaar aangeslagen
na een reeks schandalen die breed werden uitgesmeerd in de Britse
pers. Hetzelfde fenomeen hadden we daarvoor al gezien met Bill
Clinton. In 1991 werd deze al bij al onopvallende gouverneur
van de staat Arkansas door David Rockefeller uitgenodigd op
de Bilderberg-vergadering in het Duitse Baden-Baden. Een jaar
later was Clinton president.
In 1968 werd ook nog de Club van Rome in het leven geroepen,
op initiatief van Aurelio Peccei, vrijmetselaar, lid van de
Bilderberg-groep en de nummer twee bij Fiat, na grote baas Agnelli,
eveneens een Bilderberger. De oprichting van de Club van Rome
vond plaats op een privé-landgoed van de familie Rockefeller
in het Italiaanse Bellagio. Dit nieuwe onderdeel van het wereldwijde
netwerk was bedoeld om als "denktank" invloed uit
te oefenen op de economische beslissingen van regeringen, met
het groeiende milieubewustzijn als dekmantel.
In 1972 ten slotte werd in Amerika dan nog de Trilaterale Commissie
in het leven geroepen door de Rockefellers. De rol van deze
commissie bestaat erin de geheime agenda van de machtige families
te coördineren in drie sleutelgebieden : de V.S., Europa
en Japan. Jimmy Carter was het eerste lid van de Trilaterale
Commissie dat zijn intrek mocht nemen in het Witte Huis.
De macht van dit uitgebreide netwerk wordt meteen een stuk
duidelijker wanneer men ziet wie het zoal in zijn rangen telt.
Zo opereert Henry Kissinger in de hoogste regionen van het RIIA,
de CFR, de Bilderberg-groep, de Trilaterale Commissie en de
Club van Rome. Hij zetelt tevens in de Zwitserse Grand Alpine
Freemasonry Lodge, die o.a. de beruchte Italiaanse loge P2 controleerde
waar onder meer Silvio Berlusconi lid van was. Dat Kissinger
zonder meer een fijnbesnaarde ziel is, moge alvast blijken uit
het feit dat hij de armen in de Derde Wereld ooit tussen neus
en lippen heeft bestempeld als "nutteloze eters".
Militairen zijn in zijn ogen dan weer "runderen die goed
van pas komen voor de buitenlandse politiek".
De beroemde beursgoeroe George Soros, een pion van de Rothschilds,
is eveneens lid van de Bilderberg-groep. Ook het hoofd van de
Wereldbank, James Wolfensohn (een partner van de Rothschilds),
is een Bilderberger, net als de meeste van zijn voorgangers.
De huidige voorzitter van de Amerikaanse Federal Reserve, Alan
Greenspan, is niet alleen lid van de Bilderberg-groep, maar
ook van de CFR en de Trilaterale Commissie. Idem voor zijn voorganger.
Interessant is dat ook Ted Turner, de oprichter van CNN, lid
is van de CFR. Hoeft het te verbazen dat deze zender vaak fungeert
als een doorgeefluik voor "officiële berichten"
van overheidswege? In de raden van bestuur of "adviesorganen"
van tal van grote mediabedrijven zien we trouwens namen opduiken
als Kissinger, Rockefeller, Rothschild, Carrington,... Een hele
geruststelling.
Een van de belangrijkste "creaties" van dit internationale
netwerk van machtsgroepen is de NATO, die nu stiekem moet uitgroeien
tot een wereldleger, door steeds meer landen op te nemen in
haar schoot en door op te treden in gebieden buiten haar grenzen,
na het uitlokken van crisissen. De laatste zes secretarissen-generaal
van de NATO waren allen Bilderbergers : Joseph Luns, Lord Carrington,
Manfred Woerner, Willy Claes, Javier Solana en George Robertson.
Carrington is behalve een erg goede vriend van Kissinger ook
nog lid van het RIIA en de Trilaterale Commissie. Toen hij in
1991 voorzitter werd van de Bilderberg-groep, werd hij meteen
ook door de Europese Gemeenschap benoemd tot eerste "vredesonderhandelaar"
die het conflict in Bosnië moest helpen oplossen... Na
een tijd werd hij afgelost door het duo David Owen (Bilderberger
en lid van de Trilaterale Commissie) en Carl Bildt (Bilderberger).
Ook de UNO stuurde zijn onderhandelaars uit : de Amerikaan Cyrus
Vance (Bilderberger en lid van de CFR en de Trilaterale Commissie)
en de Noor Thorvald Stoltenberg (Bilderberger en lid van de
Trilaterale Commissie). Toen dit alles "helaas" niets
opleverde, werd dan maar eens geprobeerd met een "onafhankelijke
onderhandelaar", iemand die niet gebonden was aan een of
andere organisatie. Dat was dan niemand minder Jimmy Carter,
lid van de CFR en de Trilaterale Commissie. Weer zonder resultaat.
Daarna stuurde Bill Clinton er zijn gezant Richard Holbrooke
(Bilderberger, lid van de CFR en de Trilaterale Commissie) op
af. Toen de machtsverhoudingen in het vroegere Joegoslavië
herschikt waren zoals Washington het min of meer wou, legde
Holbrooke de strijdende partijen het verdrag van Dayton op.
Holbrooke was verantwoording verschuldigd aan de Amerikaanse
minister van Buitenlandse Zaken Warren Christopher (lid van
de CFR en de Trilaterale Commissie) en de al even Amerikaanse
minister van Defensie William Perry (Bilderberger). Beiden rapporteerden
aan Bill Clinton (Bilderberger, lid van de CFR en de Trilaterale
Commissie), die op zijn beurt de bevelen opvolgde van Henry
Kissinger en David Rockefeller, kopstukken van de Bilderberg-groep,
de CFR, de Trilaterale Commissie en het RIIA. De eerste bevelhebber
van de NATO-troepen in Bosnië was admiraal Leighton Smith
(CFR-lid), terwijl Carl Bildt (Bilderberger) het burgerlijke
luik voor zijn rekening nam. De Amerikaanse ambassadeur in voormalig
Joegoslavië was Warren Zimmerman (CFR-lid). En voor we
het vergeten : Beursgoeroe en Bilderberger George Soros had
zowel vóór als tijdens de oorlog zowat overal
in het land van belasting vrijgestelde "stichtingen"
uit de grond gestampt. Het spreekt vanzelf dat dit alles louter
op toeval berust en dat hier niets moet achter gezocht worden.
Diezelfde NATO - geleid door Bilderberger Robertson en CFR-lid
Wesley Clark (de militaire opperbevelhebber) - wordt nu met
een kunstgreep (artikel 5 van haar handvest) in stelling gebracht
tegen Afghanistan en in een latere fase wellicht ook nog tegen
andere "terroristische staten". Het gezamenlijk en
energiek optreden van het onafscheidelijke duo USA-Groot-Brittannië
in dit conflict (zoals in vrijwel alle grote internationale
conflicten) wordt meteen een stuk begrijpelijker indien men
voor ogen houdt hoe nauw organisaties als het RIIA, de CFR,
de Trilaterale Commissie en de Bilderberg-groep met elkaar verweven
zijn. Hun uitvalsbasissen liggen niet toevallig in Groot-Brittannië
en de V.S.
Het uitlokken van crisissen, door terreuraanslagen of het aanwakkeren
van etnische, politieke of religieuze geschillen, is een beproefd
recept waar het internationale machtsnetwerk zich gretig van
bedient om zijn plannen te verwezenlijken. In de kelderverdieping
van dit netwerk tref je een onontwarbaar kluwen aan van kleinere,
obscure organisaties die weliswaar hun eigen politieke of religieuze
doelen nastreven, maar die niet zelden geïnfiltreerd zijn
door leden van geheime diensten, zo ze al niet bewust samenwerken
met die laatste omdat ze er zelf wat bij te winnen hebben. De
mensen aan de top van het piramidaal gestructureerde netwerk
passen dan de techniek van de "compartimentering"
toe. Hun bevelen worden telkens aan iemand van het niveau eronder
doorgegeven, tot de basis van de piramide is bereikt, die zal
instaan voor de praktische uitvoering van die bevelen. Indien
A zijn bevelen doorgeeft aan B, en B geeft die door aan C, die
ze op zijn beurt doorgeeft aan D, dan weet C niet dat de bevelen
van A afkomstig zijn, en D niet dat ze van A of B komen. Enkel
A en B hebben een overzicht over het hele gebeuren, en enkel
A kent de diepere achtergronden ervan. Zo komt het voor dat
terroristen werken voor een rechtstreekse opdrachtgever, hun
leider bijvoorbeeld, maar niet weten wie er hogerop in het netwerk
de bevelen gaf. Ook hun rechtstreekse opdrachtgever heeft geen
zicht op de oorspronkelijke afkomst van die bevelen. Wie bepaalde
opdrachten niet spontaan uitvoert uit religieuze of politieke
overtuiging, kan nog altijd over de streep worden getrokken
met de nodige cash. Aan geld hebben de mensen aan de top nu
eenmaal geen gebrek. Zo kunnen eender waar en wanneer terreuraanslagen
worden geënsceneerd die passen in een ruimere strategie,
waar de rechtstreekse uitvoerders van de aanslagen geen weet
van hebben. Bij de uitvoering van die aanslagen worden de terroristen
niet zelden "gecoacht" door leden van geheime diensten,
die wel zélf het klappen van de zweep kennen, maar om
begrijpelijke redenen uit de schijnwerpers moeten zien te blijven.
Of zoals de Britse krant The Guardian (13 september 2001) opmerkte
: "Geen enkele zwarte doos zal ons ooit kunnen vertellen
wie er écht achter die verschrikkelijke aanslagen zit,
want elke terrorist heeft zijn inspirator, en elke inspirator
heeft op zijn beurt ook weer een inspirator, vaak met tegenstrijdige
agenda's."
Mochten de Amerikanen vergeten zijn waar alvast de moslimterroristen
in Afghanistan vandaan komen, dan hoeven ze maar even hun eigen
orderboekje erop na te slaan. De officiële versie luidt
dat Washington de moslimfundamentalisten in Afghanistan is beginnen
te steunen nà de Sovjetinval, die tot doel had het bedreigde
pro-communistische regime van Babrak Kamal in het zadel te houden.
In een interview met het Franse blad Le Nouvel Observateur (15
januari 1998) gaf Zbigniew Brezinski, CFR-lid en voormalig Nationaal
Veiligheidsadviseur van president Carter, evenwel toe dat die
versie niet klopt. Volgens hem waren de V.S. de moslimextremisten
in Afghanistan al beginnen te steunen zes maanden vóór
de Sovjetinvasie. Hij ging er toen van uit dat de moslimopstand
de Sovjets uiteindelijk zou verleiden tot een invasie van Afghanistan,
en dat zei hij ook met zoveel woorden tegen president Carter.
Toen Brezinski gevraagd werd of hij geen spijt had van zijn
beslissing, antwoordde hij : "Spijt? Waarvan? Die geheime
operatie was een uitstekend idee. Het lokte de Russen in de
Afghaanse val. Moet ik dat nu spijtig vinden? De dag dat de
Sovjets de grens overschreden, schreef ik in een nota bestemd
voor president Carter : 'We hebben nu de kans om de USSR haar
eigen Vietnam aan te smeren.' Tien jaar lang moest Moskou de
loodzware last van een oorlog torsen. Dat conflict leidde tot
de demoralisatie en uiteindelijk zelfs de ineenstorting van
het Sovjetrijk."
Al die tijd kregen de moslimstrijders in Afghanistan financiële
en militaire steun van Washington, zij het niet openlijk. De
CIA deed hiervoor een beroep op de ISI, de geheime dienst van
bondgenoot Pakistan die optrad als tussenpersoon. Een klein
legertje CIA- en Pentagon-specialisten hielp vanuit het naburige
Pakistan de operaties van de Afghaanse rebellen leiden. Van
Algerije tot de Filippijnen werden tienduizenden moslimfundamentalisten
geronseld om hun geloofsbroeders in Afghanistan bij te staan
in de strijd tegen de goddeloze Sovjet-Unie. Toen de Sovjets
uiteindelijk de aftocht bliezen, bleven Amerika en Pakistan
de moslimextremisten steunen. Sommigen werden ingezet in Centraal-Aziatische
Sovjetrepublieken, om er gewapende opstanden uit te lokken die
moesten leiden tot een afscheuring van Moskou en de geboorte
van nieuwe islamitische republieken. Anderen doken op in de
Kaukasus en de Balkan, waar ze ook niet bepaald de vliegen op
het plafond gingen tellen. Ondertussen streek er in Centraal-Azië
en zelfs in delen van de Russische Federatie een hele stoet
moslim-missionarissen neer, uitgestuurd door Saoedi-Arabië,
die andere bondgenoot van de Verenigde Staten.
De Centraal-Aziatische regio is niet alleen van strategisch
belang omwille van haar enorme olievoorraden. Er wordt ook zowat
driekwart van 's werelds opium geteeld. De fabelachtige winsten
van de drugshandel verdwijnen in de zakken van maffieuze organisaties,
geheime diensten en financiële instellingen. Een deel van
die winsten diende voor de financiering van de moslimstrijdkrachten
in Bosnië en van het Kosovaars bevrijdingsleger UCK. Toen
had Washington nog geen bezwaar tegen het Taliban-regime, hoewel
het Afghanistan omtoverde tot één grote vrouwengevangenis
zonder tralies.
Sterker nog : in mei van dit jaar kregen de Taliban-leiders
nog een kleine twee miljard frank toegestopt van Washington,
officieel omdat ze zo vriendelijk waren geweest openlijk te
verklaren dat opium telen tegen de wil van God is. De Verenigde
Staten voeren immers een verwoede strijd tegen de drugshandel
en zo'n ruggensteuntje mag best beloond worden. Dat wil men
ons in ieder geval graag doen geloven. De waarheid is evenwel
dat de CIA zélf de hand heeft gehad in de opbloei van
de drugshandel in Afghanistan en omstreken. Vroeger werd de
opiumproductie er naar lokale markten gebracht. Van een lokale
heroïneproductie was er toen nog geen sprake. Twee jaar
nadat de CIA er zich was mee gaan bemoeien, was het Afghaans-Pakistaans
grensgebied uitgegroeid tot 's werelds grootste heroïneproducent.
In twee jaar tijd steeg het aantal heroïneverslaafden in
Pakistan van bijna nul naar 1,2 miljoen. De hele handel werd
gecontroleerd door CIA-pionnen. Naarmate de Afghaanse moslimrebellen
terrein veroverden, dwongen ze de lokale boeren opium te telen,
bij wijze van revolutionaire belasting. Over de Afghaanse grens,
in Pakistan, draaiden honderden heroïnelaboratoria op volle
toeren, onder het toezicht van de Pakistaanse geheime dienst.
Zo'n 60% van de heroïne die verspreid wordt op de Amerikaanse
markt is thans uit die regio afkomstig.
Ironisch genoeg is de toenemende bedrijvigheid die de moslimterroristen
de voorbije jaren aan de dag leggen een godsgeschenk voor Washington.
Een halve eeuw lang maakten de V.S. van het communisme de grote
boeman. Toen die op zijn bek ging, was er nood aan een nieuwe
"verschrikking" om de massale uitgaven voor bewapening
(thans 344 miljard dollar per jaar, zijnde zo'n 15.000 miljard
frank) te blijven rechtvaardigen. Osama bin Laden werd door
de huidige Amerikaanse minister van Defensie Rumsfeld ooit zelfs
ingeroepen als argument voor de bouw van het fameuze ruimteschild...
De aanslagen van 11 september worden nu door sommigen vergeleken
met Pearl Harbour. Die vergelijking is evenwel niet zonder risico,
want ondertussen weten we dat president FD Roosevelt perfect
op de hoogte was van de nakende Japanse aanval op Pearl Harbour,
maar liet begaan, omdat hij een voorwendsel nodig had om Amerika
te kunnen betrekken bij de Tweede Wereldoorlog. Pearl Harbour
als lokaas dus. Dit werd reeds in 1948 bevestigd door historicus
Charles Beard, in zijn boek FDR and the Coming of the War 1941.
Ook andere auteurs, zoals John Flynn, John Toland en John Stinnett,
hebben deze obscure bladzijde uit de Amerikaanse geschiedenis
tegen het licht gehouden.
Bijzonder leerrijk is ook het fameuze Tonkin-incident. Op 4
augustus 1964 hield de Amerikaanse president Lyndon Johnson
een tv-toespraak waarin hij zijn landgenoten belangrijk nieuws
meldde : Noord-Viëtnamese kanonneerboten hadden tot tweemaal
toe een aanval uitgevoerd tegen Amerikaanse destroyers in de
Golf van Tonkin (Noord-Viëtnam). Johnson zei dat hij het
bevel had gegeven tot een reeks vergeldingsbombardementen op
Noord-Viëtnam. Dat was zoveel als een oorlogsverklaring.
Gek genoeg was er in de Golf van Tonkin helemaal niks gebeurd.
En dat wist men in Washington donders goed, want de telegrammen
van de bevelhebber van de Amerikaanse Task Force in de Golf
van Tonkin, kapitein John J. Herrick, maakten gewag van "abnormale
weersomstandigheden", "bijna volslagen duisternis"
en "een overspannen sonar-man die slechts het schroefgeluid
van zijn eigen schip hoorde". James Stockdale, een Navy-piloot
die tijdens die fameuze nacht over de Golf van Tonkin vloog,
verklaarde : "Ik had een heel goed overzicht. Onze destroyers
schoten op spoken. Er waren geen Viëtnamese kanonneerboten
in de buurt. Er was enkel donker water en Amerikaans vuur."
In werkelijkheid hadden Johnson & Co reeds op voorhand plannen
gesmeed om de militaire druk tegen Noord-Viëtnam geleidelijk
op te voeren om het tot een escalatie te laten komen. Washington
zocht gewoon een excuus om nauwer betrokken te kunnen raken
in het conflict tussen Noord- en Zuid-Viëtnam. De dag na
zijn tv-toespraak verklaarde hij tegen het Amerikaanse Congres
: "De toekomst van Zuidoost-Azië staat op het spel.
Een bedreiging van één land in die regio is een
bedreiging van alle landen, en ook van onszelf. Wij streven
naar vrede. We hebben geen militaire, politieke of territoriale
ambities in dit gebied. Dit is geen jungle-oorlog, maar een
strijd voor vrijheid." Ook hier namen de Amerikaanse media
de officiële berichten van het Witte Huis klakkeloos over.
Zo moesten de Amerikanen volgens de Los Angeles Times "onder
ogen zien dat de communisten met hun aanval op Amerikaanse boten
in internationale wateren zélf voor een escalatie van
de vijandelijkheden hadden gezorgd." In zijn boek The Uncensored
War wijst Daniel Hallin erop dat de Amerikaanse media zich doorgaans
vrijwel uitsluitend baseren op de officiële berichten van
de Amerikaanse overheid en die berichten zelden in vraag stellen
wanneer de "nationale veiligheid" op het spel staat.
Nochtans beschikten de Amerikaanse media toen over heel wat
informatie die in tegenspraak was met het officiële verhaal
over het Tonkin-incident. Maar ze besloten die gewoon te negeren...
Was de aanslag op het WTC nu inderdààd een nieuw
Pearl Harbour? Ook hier was er sprake van voorkennis. Twee weken
vóór de terroristen toesloegen, was de FBI al
naar de Airman Flight School in Norman (Oklahoma) getrokken
voor inlichtingen over een man die nu banden blijkt te hebben
met de vliegtuigkapers. Toch blijft FBI-directeur Robert Mueller
volhouden dat er géén aanwijzingen waren dat een
dergelijke operatie op til was. Vreemd is ook dat de dag vóór
de aanslagen een 80-koppig anti-terrorisme-team binnenviel in
het Texaanse IT-bedrijf InfoCom Corporation. Dat zorgde voor
een crash van ruim 500 websites, waaronder heel wat die in verband
stonden met moslimkringen.
Reeds in 1995 hadden Filippijnse onderzoekers de FBI gewaarschuwd
voor aanvallen van vliegtuigkapers op het Pentagon, het CIA-hoofdkwartier
en andere gebouwen in de V.S. Het plan kreeg de naam Operatie
Bojinka mee.
Ondertussen is ook gebleken dat de CIA ruim een week op voorhand
weet had van de terroristische plannen. Onder andere de Israëlische
geheime dienst Mossad had ervoor gewaarschuwd. Dit wordt bevestigd
door kringen van buitenlandse inlichtingendiensten, die er ook
op wijzen dat de CIA de waarschuwing straal negeerde.
Wil iemand met dit bericht de CIA in diskrediet brengen? Of
heeft de geheime dienst inderdààd zijn grootste
blunder begaan sinds Pearl Harbour? De derde hypothese is meteen
ook de meest afgrondelijke : men heeft de terroristen gewoon
laten begaan.
In zijn boek Body of Secrets schreef James Bamford al dat de
Amerikaanse NSA (National Security Agency) regelmatig telefoongesprekken
van Osama bin Laden afluistert. Die gebruikt immers een draagbare
INMARSAT-telefoon waarvan de in- en uitgaande gesprekken verlopen
via de satellieten van de International Maritime Satellite Organisation.
Dit systeem wordt gebruikt op de meeste schepen en door mensen
die naar verafgelegen gebieden reizen. Volgens NSA-agenten wéét
bin Laden dat de Amerikanen zijn internationale gesprekken kunnen
afluisteren, maar lijkt hij zich daar niet aan te storen. Bij
"hoog bezoek" laten NSA-analisten, om indruk te maken,
soms bandopnames afspelen waarop bin Laden te horen is in gesprek
met zijn moeder. De NSA kan trouwens zowat overal ter wereld
gesprekken afluisteren, dankzij gesofistikeerde afluisterapparatuur
verbonden met onderzeese kabels, satellieten en afluisterposten.
Per uur worden miljoenen telefoongesprekken, e-mails en faxen
"onderschept". Het NSA-complex, gelegen in Maryland,
draagt de bijnaam Crypto City en heeft de omvang van een kleine
stad. Precies die alles horende NSA zou nu absoluut en totaal
niks hebben opgevangen i.v.m. het terroristisch netwerk dat
recht onder zijn neus opereerde, op Amerikaanse bodem... Terwijl
de CIA en de FBI op hun donder krijgen omdat ze de aanslagen
niet hebben zien aankomen (zo luidt althans de officiële
versie), hult de NSA zich in het grootste stilzwijgen.
De dag na de aanslagen werd in het avondnieuws van de Amerikaanse
zender CBS Milt Bearden geïnterviewd, een voormalige hoge
CIA-officier met een grondige kennis van Soedan en Afghanistan.
Toen men hem vroeg of hij dacht dat Osama bin Laden achter de
aanslagen van 11 september zat, deed hij die hypothese meteen
af als lachwekkend. Hij zei dat de aanslagen het werk moeten
zijn geweest van een veel gesofistikeerdere organisatie. "Indien
Osama bin Laden niet bestond, zouden ze hem wel hebben uitgevonden",
besloot hij.
Kenneth Katzman, een terrorisme-expert van de Research Service
van het Amerikaanse Congres, verklaarde tegen The Washington
Post dat hij maar niet kon begrijpen dat de Amerikaanse inlichtingendiensten
totaal geen lucht hadden gekregen van de op handen zijnde terreuraanslagen.
Auteur Salman Rushdie heeft recent verklaard dat Amerikaanse
functionarissen hem hadden afgeraden met het vliegtuig te reizen
in de V.S. en Canada na 3 september, omwille van mogelijk gevaar.
Vraag : hoeveel anderen kregen zo'n waarschuwing?
Nogmaals : à qui profite le crime? Wie heeft er het
meest te winnen bij de aanslagen en het klimaat van angst dat
erop volgde? Eén ding is alvast zeker : sommige stukken
van de puzzel passen wel héél vlot in elkaar.
De langdurige oorlog die de broodheren van Bush en Blair ons
nu willen aansmeren, is objectief gezien de minst verstandige
reactie op de terreuraanslagen. Het is even voorspelbaar als
nattigheid tijdens het regenseizoen dat door het "uitroken
en afmaken" van terroristen, er steeds méér
extremisten naar het wapen van de terreur zullen grijpen, om
hun geloofsgenoten te wreken. Een straatje zonder einde dus.
Een Amerikaans militair ingrijpen kan bovendien de hele regio
rond Afghanistan grondig destabiliseren. Pakistan dreigt als
eerste te moeten afrekenen met pogingen van fundamentalisten
om de macht te grijpen. Slagen die pogingen, dan komen er voor
het eerst extremisten in het bezit van kernwapens en is het
hek helemààl van de dam.
Dat weten de Anglo-Amerikaanse mogols óók. Indien
ze hun marionetten Bush en Blair inderdààd vragen
het gaspedaal nog dieper in te drukken, dan is meteen ook duidelijk
waar ze op aansturen. De komende weken en maanden zullen meer
uitsluitsel geven over hoe ver ze bereid zijn te gaan in hun
streven naar verdere expansie van hun macht.
De bestrijding van het "internationaal terrorisme"
is alvast een dankbare springplank naar de zogenaamde New World
Order, waar George Bush senior in 1990, tijdens de crisis in
Koeweit, voor het eerst mee uitpakte. Sindsdien is het idee
van die Nieuwe Wereldorde (lees: een orde op maat gesneden van
een machtige elite) steeds nadrukkelijker gepromoot geworden
door de herauten van de CFR en de Trilaterale Commissie. Een
van de vooraanstaande leden van de CFR, Strobe Talbot, verklaarde
in 1992 al aan een journalist van Time Magazine : "In de
volgende eeuw zullen de staten zoals we die nu kennen, verouderd
zijn. Alle staten zullen dan gehoorzamen aan één
enkele wereldregering." Hun droom : een maximum aan staten
onderworpen aan de normen van de Wereldbank, het IMF en de Wereld
Handelsorganisatie, en wie weet, op termijn misschien ook nog
bestuurd door een soort "wereldregering" met een eigen
leger en politiemacht, zoals Guy Carr in zijn boek Pawns in
the Game voorspelt. Dan hebben de Anglo-Amerikaanse mogols en
hun bondgenoten de wereld eindelijk aan hun voeten liggen.
In afwachting heeft het Vrije Westen - decennialang de hoofdsponsor
van een hele waaier van terroristische bewegingen en doodseskaders
- nu dus openlijk de oorlog verklaard aan het "internationaal
terrorisme", in naam van de "vrijheid" en de
"democratie". Een strijd van het Goede tegen het Kwaad,
met de beschaving als inzet. De opiniepeilingen laten er alvast
geen twijfel over bestaan : een duizelingwekkende meerderheid
van de Amerikanen slikt het verhaaltje van Bush & Co als
zoetekoek.
Hitler wist het al. In zijn boek Mein Kampf schreef hij : "Je
kunt de massa's makkelijker misleiden met een grote leugen dan
met een kleine."
P.S. : Dr. Tatyana Koryagina, de Russische experte die in juli
reeds waarschuwde voor een "financiële aanval"
op de Verenigde Staten, waagt zich opnieuw aan een voorspelling.
Eind september werd ze nogmaals geïnterviewd door de Pravda.
In een artikel getiteld "Wie zal Amerika in de rug treffen?"
zei ze dat er nog aanslagen zouden volgen. Volgens haar zou
de "machtige groep" die de aanslagen van 11 september
heeft beraamd, opnieuw toeslaan, financieel en op andere manieren.
Ze zei dat ze Amerika in de rug zouden treffen. De Amerikanen,
aldus Koryagina, scharen zich nu achter hun regering en bereiden
vergeldingsmaatregelen voor tegen "terroristen". Terzelfder
tijd ze zijn bang om hun geld uit te geven. Wanneer Amerika
nu nóg eens getroffen wordt, zal blijken dat die regering
hun veiligheid niet kan waarborgen, en zullen ze beginnen te
panikeren, wat hun financiële systeem een zware klap zal
toebrengen. Op de vraag wie er achter die aanslagen zit, antwoordde
Koryagina dat de Amerikanen nu een verkeerde voorstelling van
zaken hebben. Volgens haar was de operatie niet het werk van
19 terroristen, maar van een grotere groep, die de wereld wil
hervormen. Ze had het over een groep van "extreem machtige
privé-personen" die de beschikking heeft over zo'n
300 biljoen dollar (zo'n 13.500 biljoen frank) en die zijn macht
nu wil gebruiken om een wereldregering tot stand te brengen.
De aanslagen van 11 september hebben volgens haar aangetoond
dat die mensen nergens voor terugschrikken. Mensenlevens hebben
voor hen niet de minste waarde.
P.P.S. : Washington heeft Pakistan onlangs gevraagd een punt
te zetten achter alle hulp, o.a. ook de voedselhulp, aan het
door droogte en hongersnood geteisterde Afghanistan. Dat betekent
mogelijk het doodvonnis voor honderdduizenden Afghanen. Op uitdrukkelijk
verzoek van Washington... Dit nieuws kwam nauwelijks aan bod
in de westerse media. Ondertussen hebben de Amerikanen een heuse
PR-campagne opgezet, waarbij voedsel wordt gedropt boven Afghaans
gebied. Op de verpakking springen de naam en de vlag van de
USA al van ver in het oog. Met de groeten van Uncle Sam, zonder
dank. Dat experts zeggen dat dit slechts een druppel op een
gloeiende plaat is, doet in deze poppenkast even niet ter zake.
The show must go on. Good night. Sweet dreams.
e.mail
naffer@mail.com | Naffer Home
|