De Zintuigen
Het gevoel openbaart zich als tast-, pijn- en vibratiezin.

Tastzin is het aanvoelen van een aanraking door de huis. Een lichte
aanraking, een vlieg bijvoorbeeld, roept reeds een reactie op: de huis
beweegt. De bovenlip van het paard is een tastorgaan. Door de tastzin is
het paard gevoelig voor warmte en kou.

Pijn is een gevoel van onbehagen dat gebonden is aan een pklaats. Pijn kan zo hevig zijn dat het andere emoties verdringt. Het gebruik van een praam is op dit principe gebasseerd.

De virbatiezin stelt het paard in staat zeer lichte trillingen van de bodem aan te voelen.

Het paard heeft een goed geheugen. Dit geheugen is de grondslag voor het leren. Het pard dat steeds hetzelfde in dezelfde volgorde op dezelfde plaats bepaalde bewegingen moet uitvoeren, zal op den duur steeds op diezelfde plaats de gevraagde oefening uitvoeren. Een eenmaal krachtig ondergane correctie is in het geheugen vastgelegd. Een correctie of straf kan een zo diepe indruk achterlaten dat een dreiging er van reeds voldoende is. Bijvoorbeeld het klappen van de zweep. Wordt echter voortdurend met de zweep gedreigd dan verliest het zijn inwerking. Het verstand van een mens en paard kan niet op een lijn worden gezet. Het paard kan geen dingen in zijn hoofd halen waaruit het een conclusie trekt. Het paard kan niet vooruitdenken. Hij kan wel uit het combineren van denkbeelden een gevolgtrekking uit die denkbeelden halen.

Het paard heeft geen fantadie. Hij handelt volgens opgedane ervaring. Het paard heeft die mate van intelligentie die het in staat stelt zich te handhaven en die maakt dat het kan leren, dat het zich kan aanpassen aan het werk waarvoor de mens hem bestemt.
De reuk
Het gehoor
Het gezicht
Home