MEXICO


Inkomensverdeling


GESCHIEDENIS

vorige

In 1521 verovert de Spanjaard Hernán Cortés, met behulp van onderdrukte Indiaanse bevolkingsgroepen, de toen al grootste stad ter wereld, Tenochtitlán, op de Azteken. De gevolgen voor de Indiaanse bevolking waren desastreus. Voor de komst van de Spanjaarden woonden er tussen de 10 en 20 miljoen mensen in het huidige Mexico. De oorlog en daaropvolgende exploitatie door de Spanjaarden, maar vooral de epidemieën die zij overbrachten uit Europa, decimeerden de Indiaanse bevolking in een eeuw tijd tot 1 miljoen inwoners. Rond 1800 was dit aantal weer opgelopen tot 3,5 miljoen en maakten de talloze Indiaanse gemeenschappen -nu nog zijn er zo´n 90 verschillende talen bekend- 60% van de bevolking uit. In de drie eeuwen die sinds de bezetting verstreken waren, had zich een relatief kleine groep 300 duizend Spanjaarden in Nieuw Spanje gevestigd. Ze vermengden zich sterk met de inheemse bevolking. Uit bovenstaande cijfers valt op te maken dat hun nakomelingen, de mestiezen, meer Indiaans dan Spaans bloed in zich hebben. De Spanjaarden stelden echter een ingewikkeld kastensysteem in, zodat degenen met het hoogste gehalte aan Spaans bloed de meeste voorrechten genoten.
In 1821 werd na jarenlange strijd de onafhankelijkheid van Mexico een feit. De in Mexico geboren Spanjaarden, de creolen, hadden zich aangesloten bij de mestiezen in hun strijd tegen de exploitatie door de Spanjaarden. Maar ook na de onafhankelijkheid bleef het onrustig. De onderlinge verdeeldheid tussen de creolen uit de hogere klassen en de liberale creolen en mestiezen uit de lagere klassen liep uit op een burgeroorlog. De noorderburen maakten hier in 1848 gebruik van door de spaarzaam bevolkte noordelijke helft van het Mexicaanse grondgebied (het huidige Texas, Nieuw Mexico, Californië en delen van Colorado en Nevada) te annexeren.

In 1878 kwam het tot een staatsgreep van Porfirio Díaz, die in samenwerking met andere grootgrondbezitters en ondernemers met buitenlands kapitaal een ontwikkeling van de mijnbouw, landbouw en industrie tot stand wilden brengen. Een massale landonteigening, 95% van de boeren raakten hun land kwijt, en uitbuiting in de mijnbouw en industrie waren het gevolg.
De onderdrukte Mexicaanse bevolking sloot zich aan bij grootgrondbezitter Fransisco Madero en de boerenleiders Emilio Zapata en Pancho Villa en in 1910 kwam het tot een opstand die bekend staat als de Mexicaanse revolutie. Nadat Díaz was afgezet, werd Madero de nieuwe president. Maar niet voor lang, want er volgde opnieuw een roerige periode waarin Madero werd vermoord en verschillende machthebbers elkaar de macht betwisten en de dood vonden of wisten te vluchten. De boerenleider Zapata wist met steun van zijn achterban nog wel een landhervormingsplan af te dwingen van een van deze machthebbers, generaal Carranza. Dit plan werd uiteindelijk opgenomen in de nieuwe grondwet van 1917.
Behalve dat er een begin werd gemaakt met de herverdeling van de landbouwgronden, werd er in de nieuwe grondwet tevens aandacht besteed aan verbetering van de arbeidsomstandigheden. In de praktijk verliep het doorvoeren van deze wetswijzigingen echter nogal moeizaam omdat ondernemers en grootgrondbezitters ze probeerden te omzeilen.

Verdere democratisering van Mexico kwam tot stand onder de in 1934 aangetreden president Lázaro Cárdenas, die de steun van boeren, vakbonden en ambtenaren genoot. Hij veranderde de na de revolutie opgerichte staatspartij in een partij met een corporatieve structuur, waarin de verschillende belangengroepen werden opgenomen. De Partij van de Mexicaanse Revolutie ontwikkelde zich onder latere machthebbers echter tot een conservatieve, autoritaire en corrupte partij die, tot voor kort, het alleenrecht bezat op de toegang tot de machtsposities.

volgende
Terug naar Index

Naar begin