Tsjechië
Bevolking

Tsjechië en Slowakije hebben samen 15,6 miljoen inwoners en een bevolkingsdichtheid van 122 personen per km2. Het inwonertal komt overeen met dat van Nederland. Omdat ons land echter meer dan drie keer zo klein is, is de Nederlandse bevolkingsdichtheid drie keer zo hoog.

Zesenzestig procent van de inwoners woont in een stad (ter vergelijking: in Nederland 88,6%). Het dichtst bevolkt zijn de industriegebieden van Noord-Bohemen (het Ertsgebergte), Midden-Bohemen (Plzen), de omgeving van Brno en Ostrava (Moravië) en Praag met ruim 1,2 miljoen inwoners. Dunbevolkt zijn de grensstreken van Zuid, en West-Bohemen en bepaalde bergstreken.

Een speciale positie nemen de zigeuners in. Hun aantal is officieel 300.000. maar in werkelijkheid zijn het er veel meer. Van oorsprong waarschijnlijk uit Hongarije en Roemenië afkomstig, leefden zij met name op het platteland of in aparte woonwijken in steden als KoSice, Brno en Olomouc. Sinds de revolutie van 1989 kunnen ze weer vrij reizen en zijn ze niet meer aan een bepaalde woonplaats gebonden. In groten getale verplaatsen ze zich nu door het land, op zoek naar betere woon- en leefomstandigheden en naar betaalde arbeid. In steden als Praag is de opvang van zigeuners al een probleem geworden.

De huidige bevolkingssamenstelling van Tsjechië is het resultaat van de ingrijpende veranderingen na 1945, waarbij de etnische minderheden voor een groot deel verdwenen zijn. In 1930 leefden er namelijk 3.3 miljoen Duitsers en 204.800 Joden in het land. De Duitsers vormden toen 22,5% van het totale inwoneraantal, tegenover 0,4% nu. Van de joodse bevolking is nog slechts een zeer bescheiden aantal over. Ook de overige minderheidsgroepen zijn na de oorlog in aantal afgenomen.