Hieronder leg ik de begrippen uit die je veel op je GR gebruik van maakt. Als je nog vragen hebt over de onderstaande begrippen dan kun je mij natuurlijk altijd mailen. Als je alle begrippen goed onder de knie hebt kun je met de lessen beginnen. Het grafische scherm Naast het basisscherm is er ook nog een grafisch scherm. Deze bestaat uit 63x95 pixels en biedt ruimte voor grafieken én leuke tekeningen. Door de drukken op [2ND][DRAW] krijg je een menu met allerlei tekenopties zoals optie 0:Text(. Nu kun je ook gewoon typen maar krijg je kleinere letters (5x3 pixels). Als je een tekeninstructie invoegt in het basisscherm, dan kun je exact opgeven waar je een tekst of lijn wilt hebben. Hier later meer over. Het geheugen Als je op [2ND][MEM] drukt, kom je in het geheugen van de TI-83. Met optie 1:Check RAM... kun je zien hoeveel geheugen je nog over hebt. Verder zie je hoeveel ruimte je gebruikt hebt voor elke sector. Ik zal ze even kort toelichten: Real Het is met de TI-83 mogelijk om getallen op te slaan in de letters. Vervolgens kun je dan met die letters gaan rekenen alsof het getallen zijn, zoals bij algebra. Dit kun je doen met de volgende instructie: 3®X. ® krijg je door de toets [STO®]. Als je nu bijvoorbeeld 4X invoert, krijg je 12 als resultaat. Een zo'n variabele neemt 15 bytes in beslag. Complex Naast de gewone reële getallen kun je ook complexe getallen in de letters opslaan. Misschien weet je nog niet wat complexe getallen zijn; ze komen ook niet bij het programmeren aan bod. Een complex getal vult 24 bytes op. List Je kunt ook een lijst met getallen maken. Als je zo'n lijst wilt maken moet je dit intypen: {1,2,3}®L1. Een andere manier om een lijst te maken is te drukken op [STAT] optie 1:Edit... Ga naar een lege kolom, typ de naam van de lijst in en druk op [ENTER]. Vervolgens kun je de elementen van de lijst zo intikken en bewerken. Er is nóg een andere manier, die later aan bod zal komen. Je zult bij het programmeren vaak met lijsten te maken krijgen. Er zijn twee soorten lijsten: je hebt de lijsten L1 t/m L6 maar je kunt ook lijsten zelf een naam geven, bijvoorbeeld zo: {4,5,6}®A. Zo'n lijstnaam mag uit maximaal 5 letters en cijfers bestaan waarvan het eerste teken een letter moet zijn. Alle lijsten die je zelf maakt kun je terug vinden in [2ND][LIST]. Als je met lijsten wil gaan rekenen je ze óf uit het LIST-menu halen óf je typt de naam van de lijst in, maar dan moet hij wel voorafgegaan worden door het teken L. Deze kun je terugvinden in [2ND][LIST]OPS optie B:L. Alleen bij het creëren van een lijst is L niet nodig. Een lijst vraagt 9 bytes plus 9 bytes per element. Matrix Een matrix is een soort tabel met getallen. Matrices zijn handig om getallen geordend op te slaan. Een matrix maken gaat met de volgende opdracht: [[1,2,3][4,5,6]]®[A]. De [A] is afkomstig van [MATRX] optie 1:[A]. Je kunt echter niet [A] met [, A, ] intikken! Het is evenmin mogelijk een matrix zelf een naam te geven. Je zult het moeten doen met [A] t/m [J]. Je kunt ook makkelijk matrices maken in [MATRX]EDIT. Je geeft het aantal rijen en kolommen op (de dimensies) en vervolgens kun je alles intikken. Ook een matrix vraagt 9 bytes plus 9 bytes per element. Y-Vars Y-Vars omvat alle functies die je hebt ingevoerd. Niet alleen de normale functies die je altijd gebruikt, maar ook de zogenaamde parameterfuncties, poolfuncties en getallenrijen. Zo'n functie wenst 8 bytes plus 1 byte per teken. Wat een teken is, daar kom ik op terug bij de strings. Prgm Hier raak je waarschijnlijk de meeste geheugenruimte aan kwijt: de programma's! Als je alle lessen aandacht gevolgd hebt, zul je het programmeren zó leuk vinden, dat je nauwelijks ruimte over houdt. Pic Heb je al geprobeerd wat te tekenen op het grafische scherm? Dan wou je vast dat je je tekeningen kon bewaren. Dat kan! Door te drukken op [2ND][DRAW]STO optie 1:StorePic verschijnt de instructie in het scherm. Door nu een cijfer (0 t/m 9) in te voeren kun je je tekening opslaan in Pic1 t/m Pic0. Als je je tekening weer wilt oproepen kun je gebruik maken van optie 2:RecallPic. Een zo'n tekening neemt 764 bytes in beslag. GDB Een GDB is een grafisch gegevensbestand. Zo'n GDB bevat informatie over een aantal zaken zoals de modus (functie, parameter, poolcoördinaten of getallenrij), de WINDOW-instellingen, de opmaakinstellingen en alle functies met bijbehorende grafiekstijlen. Dus als je denkt dat je een aantal functies vaker gaat gebruiken, dan kun je die opslaan. Dat gaat op dezelfde manier als bij de tekeningen, maar dan met [2ND][DRAW]STO optie 3:StoreGDB en optie 4:RecallGDB. String Een string is een tekenreeks, oftewel een rijtje met tekens. Dit kunnen letters en cijfers zijn, maar ook instructies en dergelijke. Zo'n string is reuze handig om gegevens (meestal niet-getallen) in op te slaan. Hiervoor zijn slechts 8 bytes plus 1 byte per teken nodig. Een teken is niet alleen een letter of een cijfer, het is een instructie in zijn geheel. sin( bijvoorbeeld is één teken! Mode-Format: Normal Sci Eng Dit is van invloed op hoe de uitkomsten van een som worden weergegeven. Normal geeft de normale schrijfwijze. Sci geeft een getal zoals ze meestal bij natuurkunde en scheikunde worden genoteerd: één cijfer voor de komma gevolgd door maal 10 tot de macht een getal, bijvoorbeeld 1,23x10³. Eng levert een soortgelijk resultaat, alleen is dan de exponent van de tiende macht een veelvoud van drie, bijvoorbeeld 12,34x10³. De TI-83 vervangt 10ª door En. Float 0123456789 Hiermee kun je instellen op hoeveel decimalen nauwkeurig je de antwoorden wilt hebben. Float is het maximale aantal. Alle antwoorden worden afgerond. Alleen bij Float worden overbodige nullen achter de komma weggelaten. Radian Degree sin, cos en tan kunnen op twee manieren berekend worden: aan de hand van graden (Degree, 0-360°) of aan de hand van radialen (Radian, 0-2p). Func Par Pol Seq Hier kun je instellen met wat voor soort functies je wilt werken. De vier mogelijkheden staan voor respectievelijk: gewone functies, parameterfuncties, grafieken in poolcoördinaten en getallenrijen. Connected Dot Bij Connected tekent de TI-83 grafieken met een vloeiende lijn. Dit doet hij door een aantal coördinaten te bereken en deze vervolgens met elkaar te verbinden. Bij Dot tekent hij enkel de berekende coördinaten. Sequential Simul Sequential zorgt ervoor dat alle functies na elkaar geplot worden. Bij Simul worden alle functies gelijktijdig afgebeeld. Real a+bi re^?i a+bi en re^?i hebben te maken met complexe getallen; ik zal hier dan ook verder niet op in gaan. Full Horiz G-T Full geeft een volledig scherm: dat wil zeggen een basisscherm van 8x16 en een grafisch scherm van 63x95, zoals dat standaard staat ingesteld. Horiz levert een horizontale splitsing op in het scherm, met aan de onderkant het basisscherm en aan de bovenkant het grafische scherm. Bij G-T krijg je ook een volledig basisscherm, maar bij het afbeelden van een grafiek of het bekijken van een tabel komt er een verticale splitsing met links de grafiek en rechts de tabel. FORMAT: RectGC PolarGC Bij RectGC worden de coördinaten van een punt of een grafiek uitgedrukt in x,y-coördinaten. Bij PolarGC in poolcoördinaten (R en ?). CoordOn CoordOff Als je de Trace-functie gebruikt om de grafiek(en) te doorlopen, kun je ervoor kiezen om wel of geen coördinaten in beeld te brengen. GridOff GridOn Met behulp van Xscl en Yscl bij de WINDOW-instellingen kun je maatstreepjes op de assen aanbrengen. Bij GridOn geven puntjes de snijpunten van elk paar maatstreepjes op de assen, zodat er een rasterwerk ontstaat. AxesOn AxesOff Stel in: wel of geen assen weergeven. LabelOff LabelOn Als je LabelOn kiest, dan staat bij de assen van de grafiek aangegeven welke as het is (x of y-as). ExprOn ExprOff Dit is wederom een instelling voor als de Trace-functie wordt gebruikt. Kies ervoor of er wel of niet aangegeven moet worden om welke functie het gaat. Tot slot nog een handige tip Er is nog iets dat niet in de handleiding staat voor zover mij bekend, maar wel erg nuttig kan zijn, vooral om geheugenruimte te besparen. Aan het einde van een opdracht kun je alle haakjes-sluiten ( zowel ) als }en ]) en aanhalingstekens-sluiten weglaten! Ook voor het ® teken zijn deze overbodig. Dus ook bij de voorbeelden die ik gaf bij de uitleg over lijsten en matrices. Nu lijkt het alsof dat weinig uitmaakt qua geheugenruimte, maar heel veel opdrachten eindigen met haakjes of aanhalingstekens-sluiten en een programma bevat erg veel opdrachten. Het verschil kan oplopen tot 10%! Daarbij komt ook nog eens de besparing van de moeite om te bepalen hoeveel haakjes-sluiten er nodig zijn. |
Ti-Mobile |
![]() |