Home
FTF: De grote geweldenaars uit Wijchen

In 1966 stond Floor uit Wijchen met de eerste FTF-truck op de Bedrijfswagen RAI. Van de alle FTF-bedrijfswagens die er tot 1988 gebouwd zijn, waren volgens de schattingen van de mensen van Floor ten tijde nog zo'n 50% dagelijks actief. Dat is een resultaat dat waarschijnlijk als uniek te boekstaven valt; er zal geen bedrijfswagenfabriek te vinden zijn die hetzelfde durft te claimen. Maar FTF was dan ook een unieke fabriek, waar ze unieke wagens bouwden.
FIoor draait al een aantal jaren mee in de Nederlandse bedrijfswagenwereld; voor de Tweede Wereldoorlog als klein transportbedrijf in Hilversurn, dat na 1945 die draad weer oppakte en uitgroeide tot een bedrijf met een behoorlijke omvang.
Naast het transportbedrijf ontstond in die periode een eigen aanhangwagenfabriek waar Floor in eerste instantie voor eigen gebruik het materieel bouwde, waar elders moeilijk aan te komen was. Al gauw echter werd er ook gebouwd voor derden.
De aanhangwagenproductie werd in 1955 uitgebreid met de assemblage van Amerikaanse Mack trucks, in die tijd legendarische voertuigen die prestaties leverden waar de Europese bedrijfswagens uit die periode niet aan konden tippen. Vooral voor het zwaartransport waren de Macks al snel de enige mogelijkheid; de torpedofront B-modellen werden gebruikt door o.a. Stoof uit Breda en Van Wezel uit Hengelo. Maar naast het B-programma waren er ook nog de N-modellen, frontstuurwagens met een cabine van Budd, die Mack deelde met Ford.
Die N-modellen werden populair bij vervoerders die weliswaar niet in het zwaartransport zaten, maar wel zwaar werk deden. Zoals bijvoorbeeld de baksteenrijders en andere bouwtransporteurs. Een legendarische Mack-rijder was bijvoorbeeld Haukes in Kekerdom, die een kleine vloot N-Macks had lopen met Hulo Spoorloper opleggers met gestuurd tandemstel.
De relatie met Mack kwam echter tot een abrupt eind toen in 1964 bleek dat Mack de Franse bedrijfswagenfabriek Bernard had overgenomen en die wilde omvormen tot een Europees productie- en assemblagecentrum, waar voortaan ook de Macks voor Nederland vandaan zouden moeten komen. Zodat de net nieuw gebouwde assemblagefabriek van Floor in het Gelderse Wijchen zonder werk zou komen te zitten. Dat zagen de broers Floor uiteraard niet zitten, vandaar dat ze de relatie met het Amerikaanse merk verbraken en begonnen aan het volgende avontuur, de ontwikkeling van hun eigen FTF-trucks. Het eerste exemplaar, met een fraaie hoekige cabine, die ze helemaal zelf hadden gebouwd, stond februari 1966 op de RAl Bedrijfswagententoonstelling. En daarmee begon de historie van een uniek Nederlands merk.
Detroit Diesel
Die eerste FTF oogstte uiteraard veel bekijks, niet alleen vanwege de unieke cabine. Want veel interessanter was datgene wat onder die cabine school: een puur Amerikaanse truck, maar dan gebouwd in Nederland.
Zo had de FTF een Detroit Diesel V6 of V8 dieselmotor met een vermogen van resp. 238 of 318 pk, Amerikaanse Timken-Rockwell assen met dubbele reductie om het gigantische koppel zonder ongelukken naar de achterwielen te krijgen, Spicer aandrijfassen en Hendrickson tandemvering. Maar pas echt buitengewoon was de transmissie, FTF had namelijk gekozen voor een Allison automatische bak. Eigenlijk noodgedwongen, want de Allison was de enige in Europa te leveren bak met voldoende ingangsmoment om het koppel van de Detroit Diesel-motoren te kunnen verwerken.
Een wat wonderlijke situatie ontwikkelde zich in 1968, toen Floor het importschap van de Amerikaanse Mack trucks terugkreeg na het debacle van hun "French connection". Want een paar jaar lang werden naast elkaar Mack en FTF- trucks geleverd aan vrijwel dezelfde klanten. En konden FTF-chassis zelfs als alternatief voorzien worden van Mack-motoren en transmissies. Geen echt gezonde situatie, waar ze bij Floor dan ook wel weer vanaf wilden.
De import van Mack werd daarom in 1972 overgeheveld naar Zwaans in Alphen aan de Rijn, terwijl FTF zich helemaal concentreerde op z'n eigen producten -die inmiddels van een Engelse Motor Panels-cabine waren voorzien.
Een geheel nieuw bedrijfswagenprogramma werd tijdens de RAI van 1980 geïntroduceerd, ook weer met Motor Panels-cabine en keus uit een breed programma Detroit Diesel-motoren, Fuller handgeschakelde transmissies en Allison automaten. Als uniek feature was er een door FTF zelf ontwikkeld systeem van vloeistofvering als vervanging van de mechanische compensatie bij bladgeveerde tandemstellen. Een van de grootste successen van FTF was een order voor 39 legertrekkers die ze in 1972 kregen. Aangedreven werden deze trekkers door een 475 pk V-12 Detroit Dieselmotor met er achter een Allison semi-automaat.
Succes
In de bijna dertig jaar dat de FTF-trucks gebouwd werden, heeft de onderneming een trouwe klantenkring opgebouwd die waarschijnlijk danig met de handen in het haar zou zitten als de fabriek in Wijchen er de brui aan zou geven.
Zwaarvervoerders als Van der Vlist, Mammoet, Roseboom, Dabekausen, Van Wezel, Van der Meijden, Hak, Zwagerman en wat er verder nog aan namen op dit gebied te binnen wil schieten, zouden er behoorlijk door gedupeerd zijn. Groot was de kans echter niet dat deze en de vele andere trouwe FTF-klanten hun leverancier kwijtraken. Indertijd was ervan overtuigd dat het bedrijf nog een lang leven beschoren was: " We halen het jaar 2000!" werd er gezegd. Dat kon indertijd ook kloppen, want ze konden leveren wat een serieproducent nooit kan leveren. Er zijn diverse voorbeelden bij de hand, zoals de containertrein voor ECT, boordevol elektronica om de hele handel in het goede spoor te houden. Of de dumptrucks voor Nilo in Beverwijk, die een aantal jaren een prima taak verrichten bij de Hoogovens. Of, van recenter datum, 8x4 voertuigen, die als trekker gebruikt kunnen worden, maar ook snel kunnen worden omgebouwd tot kipper of ballastwagen. Voor dat soort specialistische voertuigen was FTF een uitstekend adres. Maar ook wegvoertuigen voor wat normaler transportwerk werden geleverd, aan een bescheiden vaste klantenkring die jaarlijks toch weer goed was voor enkele tientallen voertuigen. En op die manier FTF constant aan het werk hield De jaarlijks geproduceerde aantallen varieerden van 50 tot 80.
Samenbouwen
FTF was een echte assembleur, in die zin dat ze behalve het chassisraam vrijwel niets zelf maakten; alle aggregaten werden gekocht bij derden.
Wat motoren betreft, hadden ze al sinds de allereerste FTF een voorkeur voor Detroit Diesel. Waren de versnellingsbakken in eerste instantie Allison automaten, sinds het begin van de zeventiger jaren was de standaardbak eigenlijk de Fuller Roadranger.
Wat assen betreft, had FTF een voorkeur voor Amerikaanse Rockwell en Eaton constructies, maar zo langzamerhand was het merendeel Steyr geworden, met eventueel Faun of Kessler assen voor zwaardere voertuigen zoals de trucks die ze voor Nilo bouwden. Over de Steyr assen waren ze bij FTF vol lof, die hebben bijna het eeuwige leven.
Geassembleerd werd er in de fabriek in Wijchen, hetzelfde bedrijf waar eind jaren vijftig en begin jaren zestig de Macks werden samengebouwd en waar in 1966 na enkele jaren van voorbereiding de eerste FTF naar buiten rolde. Wat de volgorde op de vloer betreft, was er weinig verschil tussen een grote bedrijfswagenfabriek en het kleine FTF. Op een aantal posities langs de assemblagestraat werden de assen met vering, motor en transmissie en de cabine voorbereid, waarna de complete units ingebouwd werden. Alleen de manier waarop de bouw plaatsvond, was nogal afwijkend, bij FTF was het allemaal handwerk.
Gevolg daarvan was dat je als koper bij FTF enig geduld moest hebben. Maar groot voordeel was weer de uiterst flexibele manier van werken die het opleverde. Elk voertuig dat werd afgeleverd, was in wezen een stukje maatwerk, afgestemd op het werk van de gebruiker.
Elektronische diesel
Ondanks die flexibiliteit zat er toch een zekere standaardisatie in de specificatie, met name wat betreft asconfiguratie, motoren en transmissies. Maar in lengte, wielbasis, positie koppelschotel, enzovoort viel er zoveel te schuiven dat er voor elke klant een geheel eigen auto ontstond.
Het FTF-programma van de laatste vijftien jaar dat de fabriek bestond, in feite de derde modelgeneratie van het merk, werd in 1980 geïntroduceerd en was indertijd nog steeds vrij behoorlijk op de wensen van de markt afgestemd. Wat overigens niet wilde zeggen dat bij FTF de komende jaren alles bij het oude bleef. Eind jaren tachtig werd de eerste truck gebouwd, voorzien van de nieuwe volledig elektronisch gestuurde Series 60 motor van Detroit Diesel. Het was de bedoeling dat deze motor op termijn de toen huidige V6- en V8-modellen van Detroit Diesel grotendeels ging vervangen. Liep die termijn niet te lang uit, dan kon FTF best eens de eerste bedrijfswagenfabrikant kunnen zijn die met een volledig elektronisch gestuurde dieselmotor de markt op zou gaan.
Behalve een autofabriek heek Floor ook een lucratieve aanhangwagen/opleggerproduktie; jaarlijks worden tussen de 450 en 500 exemplaren afgeleverd. Floor specialiteiten zijn de bulkladers voor het agrarisch vervoer, die gelost worden door middel van een transportbanden gedwongen gestuurde opleggers. In die laatste categorie hebben ze een breed aanbod, reikend van gestuurde eenassige opleggers voor distributiewerk tot zware voertuigen met triplestel waarbij de derde as gedwongen is gestuurd. Met dit hele programma halen Floor en FTF een omzet die jaar na jaar verder omhoog klimt, zodat ze in Wijchen de toekomst zonnig blijven zien.
Floor stopt productie van FTF-trucks
Sinds 1995 is Nederland helaas een vrachtwagenmerk armer. In april 1995 verliet de laatste FTF-truck de Floor-fabriek te Wijchen. Het betrof een 4x2 trekker, bestemd voor Greving te Groningen.
Het besluit van de directie van Floor's Handel en Industrie B.V. om met de truckfabricage te stoppen, was gebaseerd op de slechte marktvooruitzichten. Plaats voor een kleine fabrikant die overwegend speciale chassis bouwt, is er in feite niet meer. De ontwikkelingskosten stegen steeds meer. Daarbij komen nog de dure typekeuringskosten, waardoor op elke afgeleverde wagen een zware kostenpost drukt.
Om de FTF-truck te laten overleven had een nieuw model moeten worden ontwikkeld. Dit was niet meer rendabel, mede gezien de steeds strengere keuringseisen. Van de moderne 4-takt Detroit Diesel Series 60 motor, over de toepassing waarvan vaak werd gesproken, is niets meer gekomen.
De Floor-fabrieken te Wychen en Nijkerk blijven als vanouds de bekende aanhangers en opleggers bouwen.