Watermolens in Twente
Noordmolen op het landgoed Twickel, Ambt Delden
In een acte van 21 mei 1347, waarbij Berent Hulsger en zijn vrouw het goed Eysink
verkochten aan Hermannus van Twicclo, staat de bepaling dat een zekere Haiske to der
Nortmolen met haar zuster tot hun dood in de Nortmolen mochten blijven wonen, daarna zou
deze vervallen aan het "Hus to eyzinc". De molen hoorde vanouds bij dit goe,
later Twickel. Tegenover de oliemolen heeft tot 1825 een korenmolen gestaan. In 1917 werd
de oliemolen uitwendig onttakeld en het gebouw hersteld. In1990 kreeg een algehele
restauratie haar beslag; de molen is weer bedrijfsvaardig.
Op iedere 1e en 3e zondag van de maand te bezichtigen.
Singraven,Denekamp
De geschiedenis van deze molen begint in 1448 met een acte over een rente-aflossing door
Roelof Hondenberg. Nadien was Singraven bezit van opeenvolgende eigenaren, onder wie de
graven van Bentheim(1516-1651). Een aantal gedenkstenen, gedateerd 1544-1922, in de kade
boven de molenstuw illustreert de geschiedenis. Bij een restauratie in 1928-1930 kregen de
gebouwen hun huidige aanzien. Het rad van het linker gebouw, de oliemolen, doet thans geen
dienst meer. De raderen in het rechter gebouw drijven een korenmolen en een houtzagerij
aan. Het geheel is in zeer goede staat en geregeld in bedrijf.
Watermolen "Den Haller", Diepenheim
In een grensbeschrijving van 1225 wordt de molen voor het eerst genoemd. In 1331 kocht de
bisschop van Uterecht de heerlijkheid Diepenheim en verpandde deze in 1336. Doordat hij de
pandschap inloste met Zwolle, Kampen en Deventer kregen deze steden medezeggenschap. In de
17e eeuw werd Deventer alleen eigenaresse. In 1870 werde de molen verkocht aan Jan Hallers
die haar overdeed aan L.H. Graaf Schimmelpenninck van het NIjenhuis. Deze schonk de molen
in 1912 aan Diepenheim met een onderhoudsfonds van f. 4.000,= en de bepaling dat de
gemeente de molen steeds in werking moest houden.
De Oostendorpermolen, Haaksbergen
De geschiedenis van dit molencomplex begint in 1633.Even stroomafwaarts lag tot kort na
1600 een molen die echter door oorlogshandelingen verwoest was. In 1633 kreeg Willem
Ripperda tot Weldam toestemming de Oostendorpermolen te bouwen. Later raakte het bezit
versnipperd, tot in 1830 alles in handen kwam van Johan Hendrik Stueve. De molens werden
omstreeks 1930 onder toezicht van de Oudheidkamer Twente te Enschede hersteld, maar bij
hoog water in 1946 verdween de molen in de kolk. Direct volgde herbouw en in 1987 werden
beide gebouwen opnieuw grondig gerestaureerd en bedrijfsvaardig gemaakt.
Oldemeule te Oele bij Hengelo
Aan de stuw, die de grachten van de vroegere havezathe Oldemeule op peil hield, staat de
korenmolen met dezelfde naam. Het was een leengoed van de graven van Bentheim. Adellijke
families die het goed in leen hadden waren Van Bevervoorde (1334-1684) en Von Munchhausen
(1684-1804), van 1804 tot 1818 de textielfabrikant Salomonson uit Almelo. In 1818 kocht
A.J. Lamkheet de molen en deed deze in 1858 aan J.A. Vennink, die haar in 1880 aan Twickel
verkocht. Na de restauratie in 1971 droeg Twickel de molen over aan de gemeente Hengelo.
De molen is af en toe in bedrijf.
De molen van de Mast, Vasse, Tubbergen
In 1433 wordt deze molen voor het eerst genoemd, daarna nog enkele keren in de 15e eeuw en
dan nooit meer, hoewel het erve De Mast (Mastinck) tot de bezttingen vanm de Commanderei
te Ootmarsum behoorde. Het erve werd in 1811 door Jan Mastink uit de boedel van dit huis
gekocht. In 1942 bouwde de gemeente Tubbergen de molen van de grond af opnieuw op. De
molen heeft lang dienst gedaan als oliemolen maar werd later ingericht als koren molen,
waarbij het grootste deel van het oliemolenwerk werd uitgebroken. Alleen de kollergang
bleef. in 1974 werden rad en molenwerk opnieuw gerestaureerd.
De molen van Bels, Mander, Tubbergen
In 1725 begon Hendrik Meijer met de bouw van een derde papiermolen, de onderste, die in
1727 gereed kwam. in 1729 kocht Jan Wintels de molen voor f. 4000,=. In 1832 vermelden de
kadastrale registers als eigenaresse de weduwe van Jan Meijer. De papiermolen één geheel
vormend met woonhuis en boerderij, lag links van de beek (nu theeschenkerij). In 1845
verrees op de rechter oever en cichoreimolen (nu korenmolen). De papiermolen werd in 1860
ingericht als korenmolen. Na aankoop in 1916 door J, Bels werd een turbine geplaatst, die
bij de restauratie in 1960 weer plaats maakte voor een rad.
De molen van Frans, Mander, Tubbergen
Omstreeks 1720 begon de opmars van de papierindustrie in Twente. De Ootmarsumse secretaris
Perizonius bouwde in 1725 een papiermolen even beneden een 2e, iets oudere. In 1776 kocht
Willem Cramer eerstgenoemde molen uit de boedel van wijlen Perizonius voor f. 4511,= en
later ook de bovenste. In 1781 werd Tobias van Loo huurder. Na een bloeitijd in de 19e
eeuw verkocht Willem Kramer in 1870 de molen aan H. Frans, die er een korenmolen
inrichtte. In 1962 verkocht G.H. Frans de molen aan het OVerijsselsch Landschap, die in
1969 met restauratie begon.
De molen van het huis Herinckhaven, Fleringen, Tubbergen
De "Hof te Vlederingen"' het latere Herinckhave, ook genoemd als Grubbenhuis, is
bekend vanaf 1350, de watermolen pas vanaf 1521. In 1642 brandden olie- en korenmolen af,
waarna herbouw volgde. Ook in 1783 was bij de korenmolen nog sprake van een oliemolen, die
echter toen al 20 jaren buiten gebruik was. Na het midden van de 19e eeuw werd de molen
vrijwel niet meer gebruikt en omstreeks 1860 onttakeld. Het gebouw bleef bewaard en is in
1988 weer totaal gerestaureerd, van een rad voorzien en maalvaardig gemaakt.
![]() |