Home



Werkkamp


Monument




Artikelen




Contact


Links

Uit schaamte zijn we de jodenkampen vergeten

Nederland telde in 1942 rond vijftig jodenkampen, zoals deze oorden in die jaren werden genoemd. Ze waren de fuik die de jodenvervolging mede mogelijk maakte, zegt Niek van der Oord, van wie vandaag een boek verschijnt over de kampen.

Door Greta Riemersma

Bron: De Volkskrant, 25 april 2003

De vijftig Nederlandse 'jodenkampen' waren de fuik die de jodenvervolging mede mogelijk maakte, zegt Niek van der Oord in zijn boek 'Joodse werkkampen'. Joodse werkkampen in Drenthe en Friesland waren het voorportaal van Westerbork. Op de witte plastic stoelen voor Cafe 't Korhoen in Fochteloo, op de grens tussen Friesland en Drenthe, strijken twee vrouwen neer die zo te zien de oorlog nog hebben meegemaakt. Hun haren zijn wit, hun gezichten gelooid. Niek van der Oord is onmiddellijk alert. Weten zij dat hier in de buurt joodse werkkampen zijn geweest? De dames knikken. Ze kennen een straatnaam, een richting. Maar daarmee houdt het gesprek over dit onderwerp op.

Journalist Niek van der Oord uit het nabijgelegen Noordwolde schreef een boek over de werkkampen, Jodenkampen, dat vandaag wordt gepresenteerd. Nederland telde in 1942 rond vijftig jodenkampen, zoals deze oorden in die jaren werden genoemd. Ze waren het voorportaal van Westerbork; Lou de Jong en Jacques Presser schreven erover. En toch is er op grote schaal nauwelijks iets over bekend.

'Veel mensen schamen zich dat ze niet meer voor de joden hebben gedaan', verklaart Van der Oord. 'Het is een onplezierig onderwerp. Je kunt wel ver weg wijzen naar Auschwitz en Sobibor, maar een essentieel onderdeel van de jodenvervolging lag om de hoek. De jodenkampen waren de fuik.'

Alleen al in het Drents-Friese grensgebied kwam hij er vijf op het spoor. Van der Oord verdiepte zich in de geschiedenis ervan aan de hand van wat overlevenden en omwonenden hem vertelden, archiefonderzoek en briefwisselingen. Hij verbaasde zich erover op hoeveel verhalen en authentiek materiaal hij stuitte. En hoe meer hij te weten kwam, hoe meer hij besefte dat het systeem om joden te vangen duivels in elkaar stak.

De vijftig werkkampen zijn in 1942 negen maanden in gebruik geweest. In elk kamp verbleven 150 ö 200 mannen tussen 18 en 65 jaar. De kampen lagen buiten de Randstad waar de meeste joden woonden, in the middle of nowhere. Van der Oord laat het zien vlak buiten Fochteloo. Waar nu een bosje staat, stonden in 1942 de barakken van Werkkamp Ybenheer. De enige weg ernaartoe was destijds een kronkelig zandpad. 'Zie je hoe afgelegen het hier is.' Hij wijst naar de kale weilanden rondom.

De weerbare mannen werden zo geisoleerd. 'Op die manier konden de Duitsers de joden onder controle krijgen. De angel werd uit mogelijk verzet gehaald', zegt Van der Oord.

De nazi's maakten gebruik van een infrastructuur die er al lag. In de jaren dertig waren de kampen gebouwd in het kader van de werkverschaffing. Om ophef te voorkomen, deden de Duitsers er alles aan om het samendrijven van joodse mannen op iets soortgelijks te laten lijken. De mannen moesten heide omspitten of wegen aanleggen onder leiding van dezelfde organisatie als voor de oorlog: de Rijksdienst voor de Werkverruiming.

Het toezicht op het werk was in handen van de Nederlandsche Heidemaatschappij en ook in het kamp zelf hadden Nederlanders het voor het zeggen. Aan het begin van 1942 waren de kampbewoners nog redelijk vrij. De mannen hielden bonte avonden en mochten door het dorp wandelen. Dorpsbewoners moeten hen destijds hebben bekeken zoals ze nu asielzoekers ervaren, denkt Van der Oord.

'In dorpjes had men normaal gesproken amper te maken met joden. Joden woonden meestal in steden. Daar zagen mensenrazzia's, de verschrikkingen van de jodenvervolging. In dorpen wisten veel mensen niet wat zich in de kampen afspeelde. Maar veel boeren hebben de joden geholpen, met eten of ontsnappen.'

Omwonenden hebben Van der Oord spullen laten zien die ze destijds van joodse geonterneerden hebben gekregen: een wekkertje, een koffer, Palmolive-zeep. Van der Oord schetst gedetailleerd de geschiedenissen van tientallen ex-bewoners van deze kampen. Van elk kamp vond hij een overlevende, de meeste anderen lieten het leven in Duitsland of Polen.

Twee ooms van zijn moeder zijn hun lijdensweg in kampen in Orvelte en Vledder begonnen. Van der Oord ontdekte hun brieven toen hij een boek schreef over zijn familie, Het mankeert ons aan een goed adres, dat in 2000 uitkwam. Zijn moeder, Jenny Stern, moest in Westerbork haar ouders en zusje Leny op de trein zetten. Zelf kon ze ontsnappen, bijna al haar familieleden bleken vermoord.

Vijf jaar geleden richtte Van der Oord met Chris Beuker, GroenLinks-raadslid in de gemeente Oostellingwerf, de Stichting Joodse Werkkampen op voor het Drents-Friese grensgebied. De stichting verspreidt lesbrieven, heeft het initiatief genomen tot het boek dat nu verschijnt en heeft geijverd voor de plaatsing van monumenten bij de voormalige kampen. In Blesdijke en Elsloo worden vandaag monumenten onthuld.

Wat om de hoek is gebeurd, moet aan de vergetelheid worden ontrukt, vindt de stichting. Het regime in de kampen werd gaandeweg 1942 strenger. Er kwam minder eten.

In de nacht van 2 op 3 oktober 1942, tijdens Jom Kippoer, moesten de mannen van alle vijftig kampen halsoverkop weg. Op hetzelfde moment werden hun vrouwen en kinderen uit huis gehaald. Zo belandden in een nacht ruim tienduizend joden in Westerbork. Vrijwel geruisloos.