Home - Programma - Artikels - Activiteiten - Contacteer ons

Genua: een mijlpaal voor de anti-kapitalistische beweging

Ooggetuigenverslag door Els Deschoemacker

De afgelopen weken is er een enorme belangstelling geweest voor de zogenaamde anti-globaliseringsbeweging. Het politieke establishment schrok zich rot bij het zien van het groeiende verzet tegen het kapitalisme. De enorme media-aandacht, ook al was die sterk gefocust op de kwestie van het geweld, en het groeiende bewustzijn dat er moet en kan opgetreden worden tegen de macht van het kapitaal (in de vorm van de grote bedrijven, financiële instellingen,...) zorgen voor een enorme belangstelling voor deze beweging.

In deze tekst willen we ingaan op een aantal punten. De discussie over geweld heeft totnutoe enorm veel aandacht gekregen. Het is belangrijk dat we ook in die discussie een genuanceerd standpunt innemen. Daarnaast is volgens ons de discussie over het programma van de anti-kapitalistische beweging van cruciaal belang. En tot slot is het belangrijk van ook reeds vooruit te zien naar de mobilisaties die in België zullen plaatsvinden naar aanleiding van de EU-bijeenkomsten hier.

Geweld: de repressie van het politieke establishment blootleggen.

Het geweld dat plaatsvond in Genua werd gebruikt als excuus om niet te moeten ingaan op de eisen van de betogers tegen de G8. Het verhaal van de media werd bepaald door een paar honderd relschoppers maar ging niet dieper in op die relschoppers: wie waren dit, wat waren hun motieven en wat wilden ze bereiken?

Aanvankelijk werden de relschoppers bestempeld als “geradicaliseerde jongeren”. Het geweld werd in Genua en eerder ook in Göteborg aangegrepen om de politie beter te bewapenen en de repressie op te drijven. Zowel in Göteborg als in Genua werd met scherp geschoten op de betogers, in Genua met een fatale afloop.

Toen wij wezen op de aanwezigheid van politieprovocateurs werd ons verhaal weggewuifd. We zagen overal complotten en weigerden om een standpunt in te nemen tegen diegenen in de beweging die verantwoordelijk zouden zijn voor het geweld. Terwijl wij ons duidelijk uitspreken tegen diegenen in de anti-kapitalistische beweging die denken dat het geweld een stap vooruit betekent willen wij ons vooral uitspreken tegen de politieprovocaties. De bedoeling van die provocaties is het creëren van verdeeldheid tussen de zogenaamd “gewelddadigen” en de “vreedzamen” in de beweging. Het zaaien van verdeeldheid en het discrediteren van heel de beweging was het duidelijke doel.

De openlijke brutale terreur van de Italiaanse overheid hebben echter de ogen geopend van de media. De brutale terreur was het enige antwoord dat de overheid kon verzinnen tegenover de enorme steun die er onder de bevolking heerste voor de protesten. In een opiniepeiling een week voor de betogingen sprak 75% van de Italianen z’n steun uit voor de acties. Daartegenover werd een operatie opgezet die er alles aan moest doen om die steun teniet te doen. Hierbij werd echter bijzonder grof tewerk gegaan. Velen stelden zich al vrij vlug de vraag wie die “jongeren” waren die systematisch onderhandelden met de politie of die bijzonder goed georganiseerd op een erg korte tijd hevige rellen konden organiseren. Vandaag probeert Berlusconi de schuld in de schoenen te schuiven van extreem-rechts. Wellicht waren er inderdaad fascisten die geïnfiltreerd hebben in de betogingen. Maar daarmee is het verhaal niet af: ook de politie nam deel aan de gewelddaden. Berlusconi probeert de aandacht daarvan af te leiden. Het optreden van de politie was erg doelbewust, met name wilden ze de beweging criminaliseren en voorstellen als marginale jongeren die enkel uit zijn op geweld. Ondanks alle pogingen tot criminaliseren en het afschrikken van betogers door grof geweld te gebruiken tegen de betogers protesteerden honderdduizenden door de straten van Genua op 21 juli. De politiek van de G8 en van Berlusconi stuiten op een steeds breder protest. De anti-kapitalistische beweging is niet op haar hoogtepunt, integendeel. Wat we nu zien is een voorsmaakje van strijdbewegingen die de komende periode ongetwijfeld verder zullen ontwikkelen. Deze beweging vormt een gevaar voor de neo-liberale politiek op wereldvlak en voor de positie van wereldleiders als Bush en Berlusconi. Deze beweging is niet meer te stoppen door het ideologisch discours van deze mensen. Hun politiek wordt openlijk gewantrouwd en in vraag gesteld. Welke middelen resten hen nog? De media en de politie. En daar hebben ze gebruik van gemaakt. Als wij over Genua spreken moeten we dus in de eerste plaats uitleggen waar het geweld vandaan komt en wie ervoor verantwoordelijk is.

Anderzijds merken we ook dat een deel van de jongeren die in actie komen bereid is om geweld te gebruiken. Een deel van die jongeren wordt aangetrokken tot meer radicale acties en zelfs tot stadsguerilla tegen de politie. Ons standpunt daartegenover is genuanceerd. We denken dat deze acties geen weg vooruit betekenen voor de beweging. Anderzijds begrijpen we waarom de jongeren tot die actiemethoden worden aangetrokken. De politie wordt gezien als een vijand en een belangrijk deel van het establishment. Zeker in Italië is dat beeld sterk aanwezig sinds Berlusconi en Fini in de regering zitten. Eén van de centrale slogans op de betogingen was “Berlusconi: Mussolini” omdat de repressieve methoden van deze regering tegenover asielzoekers, jongeren of syndicalisten doen denken aan de methoden toegepast door de fascistische dictatuur van Mussolini.

Een ander element is de enorme ontgoocheling in de politieke partijen. Italië is één van de weinige Europese landen met erg sterke linkse partijen. De Rifondazione Communista (PRC) vormde de grootste politieke factor op de betoging. De PRC heeft echter veel steun verloren toen ze de vorige regering, de Olijfboomcoalitie, te lang heeft gesteund. De PRC is die Olijfboomcoalitie blijven steunen toen die een besparingsbeleid oplegde. De sterke illusies in die vorige regering en de rol van de PRC sloegen om in desillusies. Dat is wellicht één van de belangrijkste redenen waarom allerhande anarchistische netwerken de kop opsteken.

Algemeen wordt aangenomen dat het gewelddadige deel van de betogers vooral actief waren in het zogenaamde Zwarte Blok. Wij namen aanvankelijk aan dat dit Zwarte Blok bestond uit georganiseerde anarchisten die de zwarte kleur veel gebruiken. Toen we het Zwarte Blok in Genua echter aan het werk zagen was duidelijk dat dit geen anarchisten waren, maar een groep geïnfiltreerd door de politie en misschien ook door fascistische elementen. Een Franse journaliste vertelde ons dat ze een bijeenkomst zag van het Zwart Blok waarbij een leider systematisch militaire orders gaf aan de aanwezigen. Later had ze dezelfde persoon teruggezien samen met de politie. De vernielingen vanuit het Zwarte Blok waren niet enkel gericht tegen banken of tankstations - typische symbolen van het kapitalisme. Er is veel meer vernield: auto’s werden in brand gestoken, de persoonlijke eigendom van inwoners werd aangepakt of vernield. Het is hoogstwaarschijnlijk dat dit gebeurde door provocateurs en/of fascisten om de lokale bevolking tegen de betogingen op te zetten. Dit werd ook bvb. reeds duidelijk in de aanloop naar de betoging toen een briefbom explodeerde in Genua. Het was geen toeval dat dit net een paar dagen voor de betoging gebeurde als een poging om de beweging te discrediteren.

In de nasleep van de betogingen in Genua is het media-discours over het geweld geleidelijk aan veranderd. De enorme brutaliteit van de Italiaanse overheid leidde ertoe dat ook een aantal journalisten gewond werden. De inval in het onafhankelijke media-centrum op bevel van de regering Berlusconi die zelf een groot deel van de burgerlijke media bezit leidde eveneens tot verontwaardiging. Maar de doorslaggevende factor in het wijzigende beeld over het geweld is volgens ons de sterke massa-beweging die plaatsvond in de dagen na de grote betoging in Genua. Duizenden Italianen betoogden tegen het politiegeweld en dwongen de regering tot toegevingen, zo moest Berlusconi toegeven dat er wellicht sprake was van infiltratie van de betogingen. Deze betogingen waren vrij spontaan. Jammer genoeg werd er vanop de grote betoging van 21 juli geen oproep gelanceerd voor een algemene 24-urenstaking. De mogelijkheid was er om zo’n oproep erg breed te lanceren en effectief te laten uitgroeien tot een succes. De organisatoren van de PRC vertelden ons echter dat de oproep tot een algemene staking een interessant idee was, maar dat ze er geen tijd voor hadden aangezien de mobilisatie voor 21 juli zelf alle energie vergde. Dit is een gemiste kans.

Welk programma voor de anti-kapitalistische beweging?

In vergelijking met de vorige anti-kapitalistische protesten waren de protesten in Genua bijzonder groot. Op donderdag 19 juli werden 15.000 mensen verwacht voor de betoging, het werden er 50.000. De dag nadien waren dat er al 70.000! En voor de grote betoging op zaterdag werden er 120.000 verwacht en kwamen er 300.000 betogers op straat. Op deze betogingen waren er grote blokken van de metaalarbeiders en de spoorarbeiders. De betogingen waren overwegend Italiaans, een groot verschil met bvb. de betogingen in Praag waar de lokale bevolking nauwelijks bij betrokken was. Ondanks het afsluiten van de leefomgeving in Genua waarbij de bevolking bovendien gebukt ging onder traangasaanvallen, was de solidariteit zeer groot. De mensen deden hun vensters open om de betogers van water te voorzien en koekjes en fruit uit te delen. Toen de politie de zaterdagnacht na de betoging een inval deed in het mediacentrum en een nabijgelegen school waar betogers overnachtten, gingen er opnieuw vensters open van lokale inwoners die slogans riepen als “polizia, assasina”.

Het potentieel om de arbeidersklasse te bereiken met deze beweging is erg groot. Een probleem dat zich geregeld stelt is dat de betogingen georganiseerd worden met een erg vaag programma en vage slogans zoals “Een andere wereld is mogelijk” of een beperkt programma zoals de Tobin-taks. Er wordt veelal gemobiliseerd in beperkte academische kringen en onder reeds politiek actieve mensen. Er worden zelden pogingen ondernomen om bredere lagen te bereiken.

Een andere zwakte van de leiders en theoretici is de neiging om vooral overal mee aan onderhandelingstafels te willen gaan zetelen en dat in de plaats stellen van directe actie op straat. De traditionele partijen spelen daar nu reeds op in. Ze willen een “constructieve dialoog” aangaan met de betogers. Maar waarom willen ze met ons praten, wat is hun doel? Het beleid goedpraten dat ze de afgelopen jaren gevoerd hebben en dat ze willen verderzetten? Wij moeten uitleggen dat we van de regering geen oplossingen verwachten en dat we daartegenover de krachten moeten bundelen in de opbouw van een sterke oppositie tegen het rechtse beleid. We zijn niet bang om de discussie aan te gaan in een dialoog. We staan er echter op dat dit niet in de plaats komt van acties en dat we een onafhankelijke positie moeten innemen tegenover de regering en de traditionele partijen.

In de anti-kapitalistische beweging is er een enorm potentieel. Het is belangrijk dat we in die beweging de discussie over socialistische ideeën naar voor brengen. Die ideeën moeten ons in staat stellen om met een duidelijk programma bredere lagen van de bevolking te mobiliseren en onze onafhankelijkheid tegenover het establishment te vrijwaren. Socialistische ideeën zijn ontstaan uit de tegenstelling tussen arm en rijk in het kapitalisme. Die tegenstelling is vandaag groter dan ooit en de vraag naar een alternatief is erg groot.

Met Internationaal Verzet leggen we nadruk op de nood aan een socialistische maatschappij waarbij de economische macht uit handen genomen wordt van de kapitalisten die slechts produceren voor het vergroten van hun winst. Het is de arbeidersklasse die eigenlijk alle rijkdom produceert voor de kapitalisten. Die arbeidersklasse moet zelf kunnen beslissen wat er met de rijkdom gebeurt. Slechts dan kan er werk gemaakt worden van een planeconomie die rekening houdt met de behoeften van de bevolking in plaats van met de winsthonger van de grote bedrijven.

Als er gesteld wordt dat een andere wereld mogelijk is, moeten we dat inhoud geven. We moeten duidelijk maken over welke andere wereld we spreken en hoe we dat kunnen bereiken.

Anti-EU mobilisaties in België

In de tweede helft van 2001 zullen ook in België verschillende betogingen plaatsvinden tegen EU-bijeenkomsten. Er zijn verschillende samenwerkingsverbanden die deze betogingen organiseren. Met Internationaal Verzet werken we mee met deze samenwerkingsverbanden. Maar we willen ons vooral concentreren op het mobiliseren van nog niet georganiseerde jongeren en arbeiders. We willen naar de scholen, bedrijven of wijken trekken om er met deze mensen te spreken over de Europese politiek en de consequenties ervan voor de bevolking. De privatiseringen of de afbraak van de sociale bescherming zijn concrete gegevens die we moeten gebruiken om de oppositie tegen de EU te versterken.

De politiek van de EU is enkel gericht op de grote bedrijven en de banken. Een voormalige voorzitter van de ECB (Europese Centrale Bank) heeft in een toespraak gesteld dat de regeringen geen keuze hebben omdat het nu eenmaal de financiële markten zijn die bepalen wat er zal gebeuren. Daartegen willen wij protesteren. Wij willen geen kapitalistisch Europa in het belang van de winst, maar een Europa in het belang van de werkende klasse.

Een cruciale discussie voor de anti-kapitalistische beweging zal deze zijn binnen de vakbonden. Wij willen binnen de vakbonden een discussie doen ontstaan over de nood aan een massa-mobilisatie tegen de politiek van Europa en we willen de vakbondsleiders onder druk zetten om van eerdere argumenten af te zien. In Gent bijvoorbeeld willen de vakbonden niet mee betogen met het argument dat ze niet willen gelinkt worden aan het geweld zoals dit in Göteborg of Genua plaatsvond. Wij moeten juist uitleggen dat een massamobilisatie van de vakbonden het sterkste verweermiddel is tegen het geweld van de politie of als antwoord op die betogers die denken via geweld iets te kunnen bereiken. Een staking zou alle vervoer kunnen stilleggen en alle toegangswegen blokkeren. De enorme potentiële kracht van de arbeidersbeweging moet ten volle benut worden.

Met Internationaal Verzet willen we mensen organiseren om de mobilisaties zo massaal mogelijk te maken, maar ook om de discussie aan te gaan over een alternatief op het kapitalisme. We roepen iedereen op om aan te sluiten bij Internationaal Verzet en de komende maanden samen met ons te mobiliseren. We willen overal lokale comités opzetten om zo de beweging verder uit te bouwen.