Kemal, Mustafa (1880-1938)
Turks generaal en staatsman. Later gekend onder de naam Kamal Atatürk (Vader van alle Turken). Hij sloot zich als jong officier aan bij de Jong-Turken en hij streed in Tripolis tegen de Italianen (1911). In de Balkan-oorlogen en tijdens WO1 voerde hij het bevel op Gallipoli. Door zijn succes op Gallipoli tegen de geallieerden werd hij tot pasja (generaal) verheven. Na de Turkse nederlaag werd hij naar Klein-Azië gezonden om er opstandige troepen te dwingen zich aan de wapenstilstandsvoorwaarden te onderwerpen. Hij sloot zich echter bij de rebellen aan en werd hun leider.Toen in 1921 de Grieken, met Britse steun, in Klein-Azië landden werd hij opperbevelhebber der Turkse troepen. Hij wist de invallers in zee te drijven en verkreeg de titel van Gazi (overwinnaar). In 1923 werd hij president van de vernieuwde Turkse Staat. Alhoewel de nieuwe Staat zeer democratisch oogde bezat de president, door het éénpartijensysteem, zeer grote macht. Met harde hand werd alle oppositie onderdrukt en het maatschappelijk leven werd totaal verwesterd; fez en sluier werden afgeschaft, het Latijnse schrift werd ingevoerd en de invloed van de geestelijke leiders werd vernietigd.Het gevolg van Atatürk's optreden leidde tot een algehele regeneratie van het Turkse volk. |
Kerenski, Alexander Fjodorowitsj (1881-1970)
Russisch politicus. Na de maart-revolutie van 1917 werd hij minister van justitie en in juli minister-president. In deze functie trachtte hij tevergeefs de autoriteit van de voorlopige regering te handhaven tegen de toenemende invloed der bolsjewieken. Zij maakten zich tenslotte in november van de macht meester. |
Kitchener, Horatio Herbert (1850-1916)
Brits veldmaarschalk geboren op 24 juni 1850 nabij Listowel, Ierland en op 5 juni 1916 omgekomen op zee nabij de Orkney Islands in Noord-Schotland. Na zijn studies aan de Koninklijke Militaire Academie te Woolwich trad hij toe tot de Royal Engineers en vanaf 1874 diende hij in het Midden-Oosten. In 1886 werd hij gouverneur van het Britse Rode Zeegebied in Soedan en vervolgens werd hij ingedeeld als adjudant-generaal in Cairo. In 1892 werd hij bevorderd tot Sirdar (opperbevelhebber) van het Egyptisch leger en hij was ook voormalig opperbevelhebber in India. Vanaf 5 augustus 1914 tot zijn dood was hij Staatssecretaris van Oorlog in het kabinet van Asquith. Hij waakte over de uitbreiding van de Britse strijdkrachten met het doel om nieuwe legers, ter totale sterkte van 70 divisies op te richten. De slogan: "Your country needs YOU" zou voor altijd met zijn persoon verbonden blijven. Ondanks zijn buitengewone inzet en doorzettingsvermogen had hij minder aanhang op het Oorlogskabinet. Het ontbrak hem aan de nodige politieke vakkundigheid om efficiënt met zijn collega's te werken, hij kon niet delegeren en zijn relaties met de Britse bevelhebbers aan het front in Frankrijk waren zeer gespannen. Hij was een fervent voorstander van de Gallipoli-expeditie en verzette zich heftig tegen de evacuatie van de Britse troepen, eind 1915. De mislukking in Gallipoli leidde tenslotte tot zijn ontslagaanvraag die door Asquith werd geweigerd. Zijn macht en prestige waren echter ondermijnd en zijn rol als voornaamste tactische raadgever van het Kabinet werd overgenomen door Sir William Robertson. In juni 1916 werd hij naar Rusland gestuurd om de inspanningen van het Russisch leger tegen de Duitsers op te voeren. Tijdens de reis kwam hij om het leven toen de kruiser 'Hampshire' op 5 juni op een mijn liep en zonk. |
Kluck, Alexander von (1846-1934)
Duits veldheer. Nam deel aan de oorlog van 1866 en als luitenant aan de die van 1870-71. Als generaal van de infanterie commandeerde hij in 1914 het Duitse Eerste Leger. In augustus wist hij door te stoten tot vlak voor Parijs. Hij werd gewond door een granaatscherf en werd hierdoor gedwongen zijn commando op te geven. In oktober 1916 werd hij op rust gesteld. Hij overleed in Berlijn. |
Lenin, Vladimir Ilyitch (1870-1924)
Russisch staatsman wiens eigenlijke naam Oeljanow was. Zijn broer werd in 1887 terechtgesteld wegens samenzwering tegen de tsaar wat op hem diepe indruk maakte. In Kazan werd hij, wegens deelname aan studentenrellen, van de universiteit gestuurd. Toch beëindigde hij in 1891 zijn rechtsstudies te St.-Petersburg. Hij werd een fervent volgeling en propagandist van Marx. Lenin bouwde zorgvuldig zijn organisatie op tot een kaderpartij van beroepsrevolutionairen voor wie het belang van de partij het hoogste gebod was. In 1914 werd hij te Krakau gearresteerd en hij vertrok naar Zwitserland. De oorlog was voor hem een oorlog van kapitalisten; een nederlaag van Rusland zou voor hem geen ramp zijn. De Russische maartrevolutie in 1917 leidde tot zijn terugkeer naar Rusland. De Duitsers stelden een spoorwagen ter beschikking en brachten hem naar Zweden. Waarschijnlijk ontving de partij daarna ook geld van de Duitse regering. Na een mislukte demonstratie in juli 1917 moest Lenin met andere partijleiders naar Finland vluchten. Op 25 oktober 1917 (7 november 1917 volgens de Westerse kalender) vond de revolutie plaats waarvoor hij geleefd had. Als leider van partij en regering kreeg hij zeer groot gezag. Er was geen terrein van politiek waarop hij niet zijn directe invloed deed gelden. De enorme bergen werk die hij verzette ondermijnden zijn gezondheid. In 1918 werd een mislukte aanslag op hem gepleegd. Een derde hersenbloeding werd hem fataal. Hij ligt opgebaard in het mausoleum voor de muren van het Kremlin. |
Liebknecht, Karl (1871-1919)
Duits sociaal democratisch politicus, zoon van de medestichter van de Sociaal-democratische Arbeiderspartij (SPD) Wilhelm Liebknecht. Hij ontpopte zich tot een fervent tegenstander van wat hij een Duitse aanvalsoorlog noemde. Hij organiseerde voor het Rijksdaggebouw anti-oorlogsbetogingen. Hij werd zelfs opgeroepen en aan het Oostfront ingezet waar hij belast werd met de bouw van nieuwe stellingen. Voor bijeenkomsten van de Rijksdag werd hem verlof toegekend. Tenslotte werd hij, vasthoudend aan zijn mening, op 12 januari 1916 uit de SPD gezet. Samen met Rosa Luxemburg, ook ex-SPD lid, brengt hij het Spartacusbriefje uit waarvan het eerste exemplaar verschijnt op 27 januari 1916. Op 1 mei van dat jaar wordt hij na een anti-oorlogsredevoering in Berlijn gearresteerd. Hij wordt, samen met Rosa Luxemburg, op 15 januari 1919 vermoord. |
Liman, von Sanders Otto (1855-1929)
Duits generaal die gedurende de hele oorlog diende in het Turkse leger. Eind 1913 werd hij naar Konstantinopel gezonden als hoofd van een militaire missie. Hij werd inspecteur-generaal van het Turkse leger en was zeer nauw betrokken bij de reorganisatie ervan. Toen de oorlog uitbrak werd hij opperbevelhebber van het Turkse Eerste Leger. Slechts vanaf april 1915 kreeg hij een operationele rol als bevelhebber van het Vijfde Leger dat verantwoordelijk was voor het schiereiland Gallipoli. Zijn reputatie kreeg een aanzienlijk elan bij de succesvolle verdediging van de streek tegen de Brits-Franse invasie. Nochtans was de uiteindelijke overwinning in hoofdzaak te danken aan het leiderschap van Kemal Ataturk. Hij kon niet verhinderen dat de geallieerden met succes konden evacueren van de stranden in Gallipoli.Begin 1918 trachtte hij aan het hoofd van een legergroep de opmars van Allenby door Palestina en Syrië te verhinderen. Bij gebrek aan een efficiënte bevoorrading en troepenversterkingen kon hij niet verhinderen dat het front niet standhield. In 1918 ontsnapte hij zelf ternauwernood aan het krijgsgevangenschap. Tot de wapenstilstand bleef hem niets anders over dan het verdedigen van de Turkse grens. |
Lloyd George, David (1863-1945)
Brits staatsman. Als advocaat werd hij in 1890 parlementslid, behorende tot de radicale liberale vleugel. Werd in 1905 minister van Handel en in 1908 minister van Financiën. In 1915 werd hij minister van Munitie en in 1916, na de dood van Lord Kitchener, werd hij minister van Oorlog. Op 9 december 1916 werd hij minister-president en hij bleef dit tot oktober 1922. Binnen het kabinet kwam een oorlogskabinet tot stand, de oorlog werd krachtiger gevoerd en een algemeen geallieerd opperbevel kwam tot stand. Hij speelde, samen met Clemenceau, een hoofdrol te Versailles.Na WO I trachtte hij de demobilisatie op te vangen en de problemen met Ierland te regelen. In 1925 werd hij leider van de liberale Lagerhuisfractie.In 1944, een kleine drie maanden voor zijn dood, werd hij Earl Lloyd George of Dwyfor. |
Ludendorff, Erich von (1865-1937)
Duits veldheer en politicus. Na zijn opleiding aan de militaire academie diende hij in de generale staf onder de generaals Schlieffen en Von Moltke. Als kwartiermeester onder generaal Hindenburg opvolgde. Na zijn handig omsingelingsmanoeuvre dat tot de overwinning leidde in de Slag om Tannenberg en de Mazoerische Meren werd hij bevorderd tot divisiegeneraal. Toen in 1916 Falkenhayn door Hindenburg werd vervangen werd hij diens adjunct met de rang van legerkorpsgeneraal. Hij kreeg vanaf dat ogenblik in feite de leiding over de operaties. In 1917 drukte hij de onbeperkte duikbotenoorlog door en had een belangrijk aandeel in de val van kanselier von Bethmann-Hollweg. Op 29 september 1918 vroeg hij besprekingen aan voor een wapenstilstand, doch toen hij de capitulatievoorwaarden verwierp werd hij uit zijn functie gezet. Met zijn extreem-rechtse denkbeelden en zijn antisemitisme werd hij een promotor van nationaal-socialisme. In 1923 nam hij deel aan de machtsgreep met Adolf Hitler. In 1924 werd hij lid van de Reichstag en in 1925 stelde hij zich kandidaat voor de presidentsverkiezingen. |
Luxemburg, Rosa (1870-1919)
Pools-Duits-Joodse socialistische theoretica en politica die samen met Karl Liebknecht in 1918 de leiding nam over de Spartacusbund, later omgevormd tot Kommunistische Partei Deutschlands (KPD). Op 15 januari 1919 werd ze samen met Karl Liebknecht vermoord. |
Mackensen, August von (1849-1945)
Duits veldheer. Voor WOI nam hij reeds deel aan de Frans-Duitse oorlog van 1870-1871. In 1901 werd hij als generaal-majoor bevelhebber van de Leibhusaren, beter gekend als de 'Totenkopfhusaren'. Tijdens WOI verwierf hij naam en faam na de slagen bij Tannenberg en de Mazoerische meren. Nadien werd hij ingezet telkens er een forse doorbraak moest verwezenlijkt worden zoals in Lodz (1914) en Gorlitce-Tarnow (1915). Zijn strategie berustte op een aanval over breed front met inzet van een maximum aan middelen. Deze tactiek werd bekend als Mackensen-falanx. In 1915 werd hij tot maarschalk bevorderd. Hij stond aan het hoofd van een interventiemacht bestaande uit Duitsers, Oostenrijkers en Bulgaren bij het tweede offensief tegen Servië en de inval in Roemenië. Na de val van Boekarest (1916) bleef hij in Roemenië als opperbevelhebber van het bezettingsleger. Op het einde van de oorlog werd hij door de Fransen geïnterneerd te Saloniki. Pas in 1919 zou hij naar Duitsland terugkeren. In 1945 werd hij een tweede maal geïnterneerd ditmaal door de geallieerden. |
Mercier, Désiré Joseph (1851-1926)
Belgisch kardinaal en wijsgeer. In 1874 werd hij tot priester gewijd en in 1882 werd hij hoogleraar theologische wijsbegeerte aan de universiteit te Leuven. Hij richtte in 1891 het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte op. In 1906 werd hij aartsbisschop van Mechelen en in 1907 werd hij kardinaal. Tijdens WO I speelde hij een belangrijke rol in het verzet tegen de Duitsers. |
Moltke, Helmuth von (1848-1916)
Pruisisch generaal (General-oberst). In 1870 werd hij officier en nam deel aan de Frans-Duitse oorlog (1870-71). In 1906 volgde hij von Schlieffen op als stafchef. Reeds in de eerste oorlogsweek van 1914 viel hij in ongenade nadat het door hem gewijzigde aanvalsplan van von Schlieffen de verhoopte verwachtingen niet kon halen. Na de slag aan de Marne in september 1914 verdween hij als een gebroken man van het toneel. Hij stierf op 18 juni 1916 in Berlijn. |
Nicolaas II (1868-1918)
Tsaar van Rusland. Zoon van tsaar Alexander III. Alhoewel hij zich hoegenaamd niet aangetrokken voelde tot macht werd hij in 1894 tot tsaar gekroond. Zijn familiaal leven werd door de bloederziekte van zijn zoon en troonopvolger Alexei beïnvloed. Zijn echtgenote, Alice, deed wegens de ziekte van hun zoon beroep op de diensten van de in hogere kringen fel omstreden wondergenezer en monnik Rasputin. Tijdens WOI nam hij het onwijze besluit om zich persoonlijk aan het hoofd van het Russisch leger te stellen waardoor de monarchie in rechtstreeks verband werd gebracht met de oorlog in het algemeen en de Russische nederlagen in het bijzonder. Na de Russische revolutie van 1917 deed hij ten voordele van zijn broer Michael troonsafstand.Hij werd door de bolsjewieken gevangen genomen en naar Jekatrinaburg verbannen waar hij in 1918, samen met zijn gezin door de Sovjets werd vermoord. |
Nivelle, Robert Georges (1856-1924)
Frans generaal. Beklom snel de militaire hiërarchische ladder en bracht het tussen 1914-1916 van commandant van een artillerieregiment tot bevelhebber van het Tweede Legerkorps. Hij leidde met groot succes de tegenaanval van de Fransen bij Verdun, een combinatie van artillerie en infanterie, en hij heroverde fort Douaumont. Op 11 december 1916 volgde hij Joffre op als opperbevelhebber der Franse legers. In 1917 plande hij een groot offensief om de vijandelijke linies te doorbreken. Het zwaar verlieslatend offensief bij Chemin-des-Dammes leidde tot zijn vervanging door Pétain. Nivelle werd op 27 mei 1917 ontslagen en naar Noord-Afrika overgeplaatst. Vanaf dan speelde hij geen rol meer op het Westelijk front. |
Pétain, Henri (1856-1951)
Frans maarschalk. Volgde de officieropleiding te Saint-Cyr en ging de WOI in als kolonel. Reeds in 1915 werd hij divisiegeneraal en voerde hij het bevel over het Tweede Leger. In 1916 verwierf hij grote roem bij de slag om Verdun . In april 1917 werd hij chef van de generale staf en kort daarop werd hij opperbevelhebber aan het Noordelijk en Noordoostelijk front. Op 12 november 1918 werd hij 'Maréchal de France'. Tijdens het interbellum vervulde hij verschillende militaire en staatkundige functies. Na de Franse nederlaag van mei-juni 1940 werd hij te Vichy tot 'Chef d'Etat' uitgeroepen door de Verenigde Nationale Vergadering.Hiervoor werd hij in 1945 door het 'Haute Cour de Justice' ter dood veroordeeld. Toenmalig president De Gaulle wijzigde het vonnis in levenslange opsluiting in een fort op het eiland Yeu waar hij op 23 juli 1951 op 95-jarige leeftijd overleed. |
Petit, Gabrielle (1893-1916)
Belgisch lid van het verzet. Bij het uitbreken van de oorlog sloot ze zich aan bij de geheime inlichtingsdienst waar haar voornaamste opdracht erin bestond om Belgische rekruten naar Nederland te smokkelen. Zij verzamelde eveneens inlichtingen over de vijand. Na haar gevangenneming door de Duitsers weigerde zij, zelfs na aanhoudende folteringen, om informatie over haar opdrachtgevers en medestanders te verschaffen.Op 1 april 1916 werd zij voor een Duits vuurpeloton geplaatst waarbij zij een blinddoek weigerde en als laatste woorden : 'Vive la Belgique' schreeuwde.De commandant van het vuurpeloton was danig onder de indruk van haar heldhaftige houding en bewees haar samen met het vuurpeloton de militaire eer. |
Poincaré, Raymond (1860-1934)
Frans staatsman. Negende president van de Derde Republiek. Na diverse ministerposten werd hij in januari 1912 eerste minister. Op 17 januari 1913 werd hij, als scherp anti-Duits republikein, in het kader van de dreigende internationale toestand, tot president verkozen. Tijdens WOI trachtte hij het vertrouwen in de overwinning te versterken. In 1917 benoemde hij Clemenceau tot premier. In 1920 trad hij af en werd hij voorzitter van de herstelcommissie die moest toezien op de naleving van de Duitse verplichtingen. Eerste minister Aristide Briand, die volgens Poincaré teveel toegevingen deed aan Duitsland, werd door hem afgezet. Hij werd zelf eerste minister maar moest in 1923, naar aanleiding van conflicten met de Amerikaanse en Britse openbare opinie na de bezetting van het Ruhrgebied, aftreden en werd opgevolgd door Briand. In 1924 leed zijn partij een nederlaag bij de verkiezingen maar van juli 1926 tot juli 1929 was hij terug minister president. |
Rennenkampf, Pawel (Paul) von (1853-1918)
Russisch generaal. Leidde de eerste Russische aanval tegen Oost-Pruisen in augustus 1914 bij Gumbinnen maar leed later een zware nederlaag bij Tannenberg toen hij het contact verloor met de troepen van generaal Samsonov met wie hij niet overeen kwam. Ook bij de slag om de Mazoerische Meren (september 1914) leed hij zware verliezen. De slag bij Lodz (november 1914) waarbij het quasi omsingelde Vijfentwintigsti Duitse Korps wist te ontsnappen werd zijn laatste militaire actie. Hij werd ontslagen.Nadat hij weigerde het bevel te nemen over een eenheid van het Rode Leger werd hij door de Bolsjevieken terecht gesteld. |
Richthofen, Manfred Freiherr von (1892-1917)
Duits piloot. Hij was de zoon uit een adellijke Pruisische familie. In 1911 werd hij officier bij de Ulanen, verkenners te paard. Tijdens de campagnes in België en Frankrijk ondervindt hij de realiteit van de oorlog. Hij merkt al vlug dat het tijdperk van de cavalerie voorbij is. von Richthofen raakt gefrustreerd en besluit de overstap naar het vliegwezen te wagen. Eerst wordt hij als luchtwaarnemer ingezet aan het Russisch front en later als gevechtsvlieger aan het Westelijk front boven Frankrijk. Hier bekwam hij het vliegtuig, een Fokker driedekker, dat hij volledig rood liet schilderen en hem beroemd en berucht zou maken als 'De Rode Baron'. Alle vliegtuigen in zijn eskadron hadden trouwens zeer opvallende kleuren waardoor het al vlug de bijnaam van 'Vliegend Circus' kreeg. In de loop van zijn carrière als gevechtspiloot wist hij meer dan 80 tegenstanders uit de lucht te halen. Alhoewel verschillende andere piloten gelijkwaardig waren in luchtgevechten (vb. de Fransen Fonck (75) en Guynemer (54), de Duitser Udet (62), de Brit Mannock (73) e.v.a.) werd een rond von Richthofen een mythe geweven die te danken was aan zijn overwinningen, de opvallende kleur van zijn driedekker en de Pruisische galantheid die hij tegenover zijn vijanden bewees.Op 21 april 1918 werd hij door Captain Arthur Roy Brown neergehaald. Het nieuws wordt aan zijn eskadron, gelegerd te Cappy aan de Somme bekendgemaakt door een Brits jachtvliegtuig dat volgende geschreven boordschap afwerpt: "To the German Flying Corps. Rittmeister Baron Manfred von Richthofen was killed in aerial combat on April 21st 1918. He was burried with full military honours." |
Samsonow, Alexander (1859-1914)
Russisch generaal.Werd in 1914, als 55-jarige veteraan van de Russisch-Japanse oorlog (1904-1905) aangesteld tot bevelhebber van het Tweede Russische Leger. Dit onvoldoende getrainde en slecht uitgeruste leger leed een zware nederlaag tegen de Duitsers bij de Slag om Tannenberg (augustus 1914). Deze nederlaag was grotendeels te wijten aan de slechte communicatie met en de weinige steun van het Eerste Russisch Leger (Rennenkampf). Alhoewel niemand ooit verantwoordelijk werd gesteld voor deze mislukking, pleegde hij na de slag zelfmoord. |
Schlieffen, Alfred von (1833-1913)
Pruisisch generaal die in 1911, toen hij reeds vijf jaar op rust was gesteld, benoemd wordt tot generaal-veldmaarschalk. Hij was een geniale militaire strateeg. Door zijn ervaringen in de Frans-Duitse oorlog (1870-1871) en zijn interesse in militaire theorie en krijgsgeschiedenis stelde hij als chef van de Duitse generale staf (1891-1906) een gewaagd twee fronten aanvalsplan op, het naar hem genoemde Schlieffen-plan. Het doel van dit plan behelsde de vernietiging van het Franse leger voordat de Russen hun mobilisatie konden beëindigen. Daarna zou het gros der Duitse troepen via het spoor naar het Oosten worden verplaatst om er de Russen te verslaan. Hij overleed nog voor zijn plan in het terrein kon worden getest en liet zijn opvolger von Moltke een duidelijk strategisch plan na dat gekoppeld was aan een effectief logistiek systeem. Maar bij de uitvoering van het plan verzwakte von Moltke aanzienlijk de zo belangrijke rechtervleugel. Zo werd de opmars van de uiterste rechtervleugel door het neutrale Nederland niet uitgevoerd en slaagde hij er in 1914 niet in Parijs in te nemen. Of de uitvoering van het integrale Schlieffen-plan tot succes zou hebben geleid blijft tot op heden een controversiële vraag. |
Snijders, Cornelis J. (1852-1939)
Nederlands generaal en politicus. Was tijdens de oorlog opperbevelhebber van Land- en Zeemacht. Op 9 november 1918 werd hij ontslagen. Later wijdde hij zich o.a. aan de ontwikkeling van de KLM (Koninklijke Nederlandse Luchtvaartmaatschappij) |
Valera, Eamon de (1882-1975)
Iers staatsman. Studeerde wiskunde, werd leider van de Sinn Fein-beweging en stichtte de Fianna Fail partij die in 1923 de verkiezingen won. Valera werd hoofd van de regering en bleef dit tot 1947. Tijdens die periode werd Ierland onafhankelijk. Hij werd weer premier van 1951 tot 1954 en van 1957 tot 1959. Van 1959 tot 1973 was hij president van de Ierse republiek. |
Venizelos, Eleftherios (1864-1936)
Grieks staatsman. Begon zijn politieke carrière op Kreta. Van 1910 tot 1915 was hij premier van Griekenland. Na een conflict met de Griekse koning Constantijn naar aanleiding van de buitenlandse politiek vormde hij in Saloniki een tegenregering met dewelke de geallieerden een verbond sloten. |
Viviani, René (1863-1925)
Frans staatsman. Tot 1906 was hij lid van de socialistische partij van Jaurès. Tussen 1914 en 1915 was hij eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken. In oktober 1915 werd hij opgevolgd door A. Briand. |
Wielemans, Felix (1863-1917)
Luitenant-generaal, chef van de generale staf van het Belgisch leger en militair raadgever van Koning Albert I. Hij overleed in dienst op 5 januari 1917, vijf dagen voor zijn 54ste verjaardag te Houtem, West-Vlaanderen waar hij ook begraven werd. |
Wilhelm, kroonprins (1882-1951)
Oudste zoon van de laatste Duitse keizer Wilhelm II. Hij was gehuwd met Cecilie von Mecklenburg-Schwerin. Voor 1914 was hij een fel nationalist. Tijdens de oorlog had zijn Vijfde Leger een groot aandeel in de mislukte aanvallen op Verdun. Op 13 november 1918 vluchtte hij, net als zijn vader, naar Nederland en werd op Wieringen geïnterneerd. Op 1 december 1918 deed hij afstand van zijn rechten. In 1923 keerde hij terug naar Duitsland. Na de Tweede Wereldoorlog werden zijn goederen in Nederland, o.a. huis Doorn, als vijandelijk vermogen verbeurd verklaard. |
Wilhelm II, (Friedrich, Wilhem, Victor, Albrecht) (1859-1941)
Oudste zoon van Friedrich III en keizerin Victoria (oudste dochter van de Britse koningin Victoria). Van 1881 tot 1921 was hij gehuwd met Augusta Victoria von Schleswig-Holstein. Na haar dood hertouwde hij in 1922 met Hermine von Schönaich-Carolath. Op 13 juni 1888 besteeg hij de troon. In maart 1890 ontsloeg hij Bismarck en hij trachtte zelf te regeren met afhankelijke kanseliers. Hij was niet politiek begaafd maar was wel een uitstekend redenaar en hij had een brede wetenschappelijke belangstelling. Wat zijn buitenlandse politiek betreft aarzelde hij te lang tussen zijn vriendschap met Engeland of Rusland totdat tussen 1904 en 1907 beide landen zich bij Duitslands vijand Frakrijk aansloten. Tijdens de oorlog werd hij door de generale staf op de achtergrond gehouden. Op 5 november 1918 kwam generaal Groener hem in het hoofdkwartier te Spa zijn gehoorzaamheid opzeggen. Op 10 november 1918, net voor de Duitse capitulatie, week hij uit naar Nederland. Daar woonde hij, tot zijn dood, te Zeist in kasteel Huis Doorn. Ondanks verwoede pogingen van de geallieerden werd hij niet door Nederland uitgeleverd. |