DE SEKSUELE AANTREKKINGSKRACHT VAN VROUWENKLEDING
door Paul Vennix

Nogal wat travestieten begrijpen niet waarom ze bepaalde vrouwenkleding seksueel opwindend vinden en vinden het hierdoor moeilijker om dit van zichzelf te accepteren.

Op de eerste plaats dient vastgesteld te worden dat voor veel heteroseksuele mannen geldt dat bepaalde vrouwenkleding of 'vrouwelijke' accessoires een zekere seksuele aantrekkingskracht op hen uitoefent. Die seksuele aantrekkingskracht geldt dus niet specifiek voor hetero-travestieten, maar voor heteroseksuele mannen in het algemeen. De vraag die ik wil trachten te beantwoorden is derhalve waarom deze mannen doorgaans bepaalde vrouwenkleding zoals kousen, hoge hakken en damesslipjes seksueel prikkelend vinden terwijl er daarnaast vrijwel geen heteroseksuele vrouwen te vinden zijn die vallen op onderbroeken en sokken van mannen. Gelet op deze vraagstelling gaat dit artikel dus niet specifiek over travestieten, maar over heteroseksuele mannen (en vrouwen) in het algemeen.

Om deze vraag te kunnen beantwoorden dienen we allereerst het wezenlijke van seksuele aantrekkingskracht te begrijpen. Het meest helder wordt dit indien ik het met vriendschap vergelijk. In een volgend artikel zal ik ingaan op het feit dat veel travestieten zowel een seksuele als een vriendschappelijke 'relatie' hebben met hun vrouwenkleding.

1. Vriendschap versus seksuele aantrekkingskracht Erich Fromm stelde dat in onze westerse samenleving de mens worstelt met één en hetzelfde probleem: hoe kan de mens uit zijn eigen isolement worden verlost, boven het eigen individuele leven uitstijgen en vereniging vinden? Carl Rogers sprak over het probleem van vervreemding (incongruentie) en de noodzakelijke ontwikkeling naar congruentie. Rollo May had het over een schizoïde wereld, een wereld waarin men verstoken is van contact, waarin innige relaties vermeden worden en een onvermogen tot voelen bestaat. Abraham Maslow postuleerde een fundamenteel menselijke behoefte tot het overwinnen van gevoelens van vervreemding, alleenheid, vreemdheid en eenzaamheid. Waar het hier werkelijk om gaat, is waarschijnlijk het conflict tussen de behoefte tot bevestiging van een eigen identiteit, tot zelfbevestiging, versus de behoefte tot zelfoverschrijding: het conflict tussen vriendschap en seksualiteit.

Vrienden of vriendinnen kiest men op grond van gemeenschappelijke ideeën, interesses, hobby's of sportbeoefening. In vriendschap zoekt men bevestiging van zichzelf. Men zoekt er ondersteuning voor eigen ideeën en opvattingen. Men zoekt er bevestiging in de keuzes die men maakt wat betreft lidmaatschap van een bepaalde vereniging, een politieke partij, een beroep wat men kiest, de kleren die men draagt, enz. Vriendschap is gebaseerd op overeenstemming, op gelijkheid. Vriendschap werkt derhalve ego-versterkend en identiteitsbevestigend. Voor bevestiging van hun sekse-identiteit zoeken vrouwen vooral vriend- schap met vrouwen en mannen vriendschap met mannen. Seksuele aantrekkingskracht werkt daarentegen anders dan vriendschap. Iemand die men seksueel aantrekkelijk vindt blijkt altijd op belangrijke punten te verschillen, altijd belangrijke kenmerken te hebben die men niet in zichzelf herkent. Die seksueel aantrekkelijke 'ander' heeft aspecten die men niet in zich heeft of die men naar het onbewuste heeft verwezen. Zin in seks is zin in dat andere, men zoekt seksueel contact met dat andere, men probeert dat andere deel van zich te laten worden. Dat geldt niet alleen voor heteroseksuele contacten maar ook voor homoseksuele contacten. Ook homoseksuele partners blijken steeds op belangrijke punten van elkaar te verschillen. In tegenstelling tot vriendschap is seksualiteit derhalve niet gericht op identiteitsbevestiging, maar op identiteitsoverschrijding, niet op ego-versterking, maar op ego- verruiming. Om misverstanden te voorkomen: Het is niet mijn bedoeling te beweren dat vrijen gericht is op identiteitsoverschrijding. Het vrijen kán engseksueel gericht zijn, lustgericht zijn, gericht zijn op identiteitsoverschrijding. Maar evenzeer kan het vooral op vriendschap, op intimiteit, op knuffels, op identiteitsbevestiging gericht zijn.

Een traditioneel sekseverschil is dat mannen bevestiging van hun identiteit sterker dan vrouwen aan hun maatschappelijke positie ontlenen. Heteroseksuele vrouwen zijn sterker geneigd hun identiteit aan die van hun partner te ontlenen. Zij verdiepen zich sterker dan mannen in hun partner en nemen indien gehuwd zelfs de naam over van hun man. Zij kennen hun man van haver tot gort. Mannen beweren daarentegen vaak dat vrouwen voor hen een mysterie zijn.

Dat mannen meer problemen hebben met de overschrijding van hun sekse-identiteit heeft twee met elkaar samenhangende oorzaken, die ik in aparte paragrafen zal bespreken: - De mannenrol is nauwer afgebakend dan de vrouwenrol; - Mannen hebben vaak een toenaderings-vermijdingsconflict ten aanzien van vrouwen en het 'vrouwelijke'. Bij vrouwen speelt dit niet ten aanzien van mannen en het 'mannelijke'. Dat bepaalde vrouwenkleding voor mannen seksueel prikkelend kan zijn en mannenkleding voor vrouwen niet, volgt hieruit.

2. Waarom de mannenrol nauwer is afgebakend dan de vrouwenrol. Beide seksen hebben geleerd anders te lopen, zitten, gooien, staan, praten, voelen, kijken en denken. Zij leren andere interesses te hebben, andere dingen te doen. Zij leren anders op een andere fiets te stappen, hun andere kleren anders aan en uit te trekken. Minder mannen dan vrouwen heten Madonna of Eva, brengen kinderen groot en verzorgen zieken en ouden van dagen. Meer mannen dan vrouwen heten Sjoerd of Sven, rijden auto, gieten lood en hakken hout. Meer mannen dan vrouwen zijn gewapend en bekleden maatschappelijk belangrijke posities. Kortom: mannen en vrouwen hebben geleerd verschillend te doen, te ervaren, te zijn, hebben geleerd 'man' respectievelijk 'vrouw' te zijn, 'mannelijk' respectievelijk 'vrouwelijk' te doen. Deze sekseroltraining heeft mede de instandhouding van het gezin als hoeksteen van de samenleving als doel. Op dit aspect zal ik hier niet verder ingaan. Daarnaast heeft de verschil- lende sekseroltraining van jongens en meisjes ertoe geleid de meeste mensen heteroseksualiteit zijn of denken te zijn. Door de sekseroltraining is bij beide seksen een stukje van henzelf psychisch geamputeerd. Bij mannen meer de 'vrouwelijke' aspecten en bij vrouwen de 'mannelijke' aspecten. Dat wat psychisch bij ons is geamputeerd projecteren we op de andere sekse en daarom vinden we de andere sekse vaak seksueel aantrekkelijk. Via de andere sekse kunnen we dan weer in contact komen met datgene wat in onze jeugd psychisch is geamputeerd. 'Mannelijkheid' bij mannen en 'vrouwelijkheid' bij vrouwen zijn derhalve culturele creaties om - onder andere - de seksuele aantrekkingskracht tussen beide seksen te vergroten. Seksuele aantrekkingskracht is, zoals we zagen, immers gebaseerd op verschil, op 'anders' zijn.

Tot begin zeventiger jaren waren twee modellen van geestelijke gezondheid gangbaar met be- trekking tot gedrag en beleving van mannen en vrouwen: het congruentiemodel en het 'mannelijk' model. Het congruentiemodel stelde dat psychologisch welbevinden versterkt wordt wanneer men zich gedraagt overeenkomstig het geslacht waartoe men behoort. Sekserolstereotiepen bakenden hier 'mannelijkheid' en 'vrouwelijkheid' af en stonden model voor geestelijk gezonde mannen en vrouwen. Het 'mannelijk' model was verankerd in maatschappelijke en structurele ongelijkheid tussen beide seksen. De waarden binnen dit model waren gebaseerd op status- en machtsverschillen tussen beide seksen en hieruit voortvloeiende mannelijke criteria ter beoorde- ling van goed en kwaad, van normaal en abnormaal, van geestelijk gezond en ongezond. Het 'mannelijk' model ging er vanuit dat 'mannelijk' synoniem staat voor geestelijk gezond, 'vrouwelijkheid' werd binnen dit model minder geacht, geminacht. Deze verschillen in beoordeling van 'mannelijkheid' en 'vrouwelijkheid' als geestelijk gezond werden begin jaren zeventig duidelijk aangetoond in de inmiddels klassieke Broverman-studies. Zij vonden bovendien dat een geestelijk gezond mensbeeld vooral verwees naar stereotiep 'mannelijke' en niet naar stereotiep 'vrouwelijke' eigenschappen. Ander onderzoek toonde aan dat toenemende participatie van mannen in bepaalde traditionele 'vrouwenberoepen' tot statusverhoging van deze beroepen leidde. Een vermeende toegenomen deelname van vrouwen aan traditionele 'mannenberoepen' betekende echter een statusverlaging. De eveneens klassieke studie van Goldberg liet zien dat prestaties van vrouwen in vergelijking met die van mannen steeds werden ondergewaardeerd, vanwege de verwachting dat vrouwen tot minder in staat zijn dan mannen. Horner constateerde dat vrouwen last hadden van 'succesangst' , omdat veel presteren op 'traditioneel mannelijk' terrein strijdig was met hun sekserol. Tot begin jaren zeventig was er in onze cultuur sprake van een collectieve minachting voor vrouwen en het 'vrouwelijke'. Voor mannen was er toen geen vuiltje aan de lucht, zolang ze zich maar 'mannelijk' gedroegen. Dan voldeden ze immers volgens beide modellen van geestelijk gezond aan de norm. Het manifesteren van 'vrouwelijkheid' werd echter dubbel gestraft: zij gedroegen zich dan èn inferieur èn niet overeenkomstig hun geslacht. Vrouwen konden het daarentegen nooit goed doen. Indien zij zich 'mannelijk' gedroegen beantwoordde zij niet aan de regel dat vrouwen zich als vrouwen dienden te gedragen. Indien zij 'vrouwelijk' gedrag vertoonden, gedroegen zij zich inferieur.

In de jaren zeventig ontwikkelde zich echter een nieuw model van geestelijke gezondheid, het androgyniemodel. Juist een androgien persoon, een persoon die in staat was tot zowel traditioneel 'mannelijk' als 'vrouwelijk' gedrag zou het meest geestelijk gezond zijn. Sommige situaties vereisen immers stereotiep 'mannelijk' gedrag, andere situaties stereotiep 'vrouwelijk' gedrag en weer andere situaties zowel 'mannelijk' als 'vrouwelijk' gedrag. Kortom, het is beter zowel te kunnen breien en te kunnen timmeren dan alleen maar te kunnen breien of timmeren, was de boodschap van dit nieuwe model. Veel vrouwen sprak dit model wel aan omdat zij hierdoor meteen verlost waren te kiezen tussen het inferieure maar sekserolcongruente 'vrouwelijke' gedrag en het superieure maar niet met hun sekserol overeenstemmende 'mannelijke' gedrag. Ook als gevolg van het feminisme, de komst van de pil en het feit dat 'mannelijkheid' in onze maatschappij op korter termijn meer wordt beloond dan 'vrouwelijkheid' zijn veel vrouwen het 'mannelijke' in zichzelf gaan ontplooien. Ook het modebeeld wijst in de richting van een verdere masculinisering van vrouwen: colberts, stropdassen, brede schouders, volle wenkbrauwen. Veel mannen hebben nooit wat in androgynie gezien en zien er nog steeds niets in. Mannen en met name 'mannelijke' mannen hadden met het androgyniemodel niets te winnen en alles te verliezen. Het ter hand nemen van stofzuiger zou weliswaar hun zuigvaardigheid verhogen, maar hun status verlagen. Mannen zitten veel sterker vast aan hun sekserol omdat sekseroloverschrijding voor mannen ernstiger consequenties heeft dan voor vrouwen. Bovendien is de succesverwachting van sekseroldoorbrekend gedrag, omdat 'vrouwelijkheid' maatschappelijk nauwelijks wordt beloond, bij mannen geringer dan bij vrouwen. Omdat in psychologisch opzicht de masculinisering van vrouwen onvoldoende tegenwicht heeft in een femininisatie van mannen is er in onze maatschappij sprake van een toenemende masculinisering. 3. Toenaderings-vermijdingsconflict ten aanzien van vrouwen en 'vrouwelijkheid' De houding van mannen ten aanzien van 'vrouwelijkheid' is evenwel niet zonder meer afwijzend. Veel mannen staan eerder wat ambivalent ten aanzien van vrouwen en 'vrouwelijk- heid'. Enerzijds zoeken ze toenadering en anderzijds proberen ze enige afstand te behouden. In verschillende psychodynamische verklaringsmodellen voor de sekseverschillen op dit punt wordt erop gewezen dat vrouwen moederen en mannen niet. Hierdoor begint elk leven met een vrouwelijke identiteit, daar het kind zichzelf nog niet van de omgeving onderscheidt. Meisjes versterken hun vrouwelijke identiteit door contact met de moeder, door intimiteit, genegenheid, verbondenheid, afhankelijkheid. Tegelijk leren ze hun identiteit aan een ander te ontlenen. Jongetjes kunnen alleen een mannelijke identiteit verwerven door zich van de moeder en de vrouwenwereld los te koppelen. Zij verwerven hun identiteit door onthechting. Door afstand te nemen. Door onafhankelijk te zijn. Door intimiteit af te weren. In het bijzonder geldt dit ten aanzien van de moeder, de vrouwenwereld. Hiervoor moet het jongetje de moeder, het 'vrouwelijke', noodgedwongen minder achten (dan het 'mannelijke'), minachten. Jongetjes voelen zich hierdoor enerzijds vaak tot de moeder aange- trokken, maar weren haar tegelijk af. Tegelijk leert het jongetje zijn ego-grenzen af te schermen. Ook bij veel volwassen mannen speelt dit toenaderings-vermijdingsconflict ten aanzien van het 'vrouwelijke' nog een rol.

Een aspect binnen het toenaderings-vermijdingsconflict van mannen ten aanzien van vrouwen en het 'vrouwelijke' wordt binnen bovenstaand psychoanalytisch model evenwel niet verklaard: de angst van mannen voor het 'vrouwelijke'. Het verklaart bijvoorbeeld niet waarom de meeste mannen niet in een jurk de straat op durven. Van belang is in dit verband - ik heb er in de vorige paragraaf al op gewezen - dat 'vrouwelijkheid' en vrouwen in onze cultuur - al is dit wat aan het veranderen - een lagere status hebben dan 'mannelijkheid' en mannen. De sekseroltraining is voor mannen over het geheel genomen dan ook stringenter dan voor vrouwen, omdat sekserol-overschrijding bij mannen in tegenstelling tot bij vrouwen gepaard gaat met statusverlies, met devaluatie. In onze cultuur werd mannen minachting en tegelijk angst voor het 'vrouwelijke' in zichzelf aangeleerd. Deze angst van mannen voor het 'vrouwelijke' heb ik indertijd jurkangst genoemd omdat de angst die het dragen van een jurk mannen inboezemt, wel herkenbaar is. Het is echter ook de angst om lief te zijn, te huilen, er schattig uit te zien, de angst voor intimiteit, voor haken en breien, voor een krulspeld en een schoonheidsspecialiste. Het is ook de angst bang te zijn voor muis of spin, voor onweer of een verdacht geluid. Tegelijk is jurkangst ook de overige reële angst om bij sekserolovertreding door anderen geminacht te worden, omdat de minachting voor vrouwen zich heeft verankerd in een moraal die mannen gebiedt de grenzen van hun sekse niet te overtreden. Tot zover de vermijdingskant van het toenaderings-vermijdingsconflict van mannen t.a.v. het 'vrouwelijke'. Aan de andere kant projecteren veel mannen in vrouwen datgene wat gedurende hun sekseroltraining psychisch is geamputeerd, naar het onbewuste is verwezen. Vrouwen vormen voor veel mannen juist datgene waarvan ze afstand hebben moeten nemen om 'man' te worden en te blijven. Deze vrouwen symboliseren de sleutel tot dit 'verloren paradijs'. Seks met vrouwen is lange tijd de enige legitieme mogelijkheid voor mannen geweest om in contact met het 'vrouwelijke' te komen. Hierdoor zouden vrouwen voor veel mannen een obsessie, een seksuele obsessie worden.

Deze mannelijke seksuele obsessie, devaluatie van vrouwen, seksuele frustratie en afstandelijkheid waren tot in de jaren zeventig terug te vinden in het toen geldende vrouwbeeld in onze cultuur. De afstandelijkheid bleek onder andere uit de objectivering van vrouwen. Objecten (vrouwen) die nog nieuw (jong) waren, mooi en aantrekkelijk verpakt (kleding, make-up), bruikbaar ('alles erop en eraan') doch moeilijk verkrijgbaar ('de ongenaakbare vrouw'), hadden de hoogste marktwaarde. De dubbele moraal dat seks goed was voor jongens en slecht voor meisjes volgde hier direct uit. Het meisje werd immers 'tweedehands'. Dat desondanks een vrouw naarmate zij er 'vaker gebruikt' (= hoeriger) uitzag, voor veel mannen seksueel aantrek- kelijker was, was hiermee niet strijdig. Een negatieve en minachtende perceptie maakte het mannen immers gemakkelijker om intimiteit af te weren, om afstand te houden. Ook porno en de schuine vrouwvijandige mop waren eindprodukten van het de-vrouw-als- verboden-vrucht-conflict. Hierin vinden we zowel de obsessieve preoccupatie met het 'vrouwelijke' als de objectivering en de devaluatie van het 'vrouwelijke'. Verder waren mannen door de sterkere seksuele preoccupatie en de sterkere neiging vrouwen te objectiveren ook sterker geneigd werkelijke objecten te seksualiseren. Meer mannen dan vrouwen werden en worden ten gevolge hiervan seksueel geprikkeld door schoenen, kousen of ondergoed dat traditioneel door de andere sekse wordt gedragen. Overigens waren deze sekseverschillen ook eind vorige eeuw reeds van toepassing. Zo verbood in 1898 de burgemeester van Dinxperlo het buiten te drogen hangen van vrouwelijk ondergoed. Dit was onzedelijk en kon voor de mannelijke bewoners van zijn gemeente slechte gevolgen hebben. Ondergoed van mannen mocht wel buiten.{1} Dat was niet onzedelijk omdat er geen seksuele belangstelling voor was.

4. Sekseverschillen ten aanzien van hun kijk op kleding van de andere sekse. Wat mannen betreft, zal ik een en ander nog even op een rijtje zetten. De kans dat zij bepaalde vrouwenkleding seksueel prikkelend vinden wordt groter indien voor hen geldt dat: - hun sekserol nauw is afgebakend door de hogere status van 'mannelijkheid', doordat 'mannelijk' traditioneel model stond voor geestelijk gezondheid; - door de sekseroltraining het 'vrouwelijke' psychisch is geamputeerd; - vrouwen het verloren paradijs, datgene wat psychisch geamputeerd is, symboliseren - zij hebben geleerd via het seksuele contact te maken met de andere sekse; - zij de eerste jaren van hun leven voornamelijk door hun moeder zijn gekoesterd. Hierdoor vormt zich reeds gedurende de eerste levensjaren een toenaderings- vermijdingsconflict ten aanzien van vrouwen en het 'vrouwelijke' waardoor de neiging tot seksuele objectivering van vrouwenkleding kan ontstaan.

Voor vrouwen ligt de relatie tot mannenkleding heel anders. Op de eerste plaats is de vrouwenrol minder star afgebakend omdat overschrijding van de sekserol eerder statusverhogend is. Verder zijn ze de eerste jaren van hun leven niet voornamelijk door hun vader gekoesterd. Een toenaderings-vermijdingsconflict ten aanzien van de andere sekse speelt derhalve niet. Niet onbelangrijk is verder dat 'mannenkleding' traditioneel deel uitmaakt van de vrouwenrol. Vrouwen kochten overhemden, onderbroeken en sokken voor hun man. Vrouwen stopten de sokken van hun man en naaiden nieuwe knopen aan zijn overhemd. Meisjes signaleren al op zeer jeugdige leeftijd dat de kleding van papa en hun oudere broertje ook tot het domein van hun moeder valt, dat het een plaats binnen de vrouwenrol heeft. De afstand tot mannenkleding is hierdoor bovendien te klein om deze een seksueel prikkelende waarde te geven. Travestie als seksuele prikkeling komt derhalve bij vrouwen nauwelijks voor. De maatschappelijke en culturele condities hiervoor ontbreken te enen male.

5. Invloeden van recente maatschappelijke veranderingen Van de collectieve minachting voor vrouwen, waarover ik sprak is nu in onze cultuur echter geen sprake meer. Niet alleen het feminisme, maar ook de media hebben het imago van mannen danig geschonden. Oorlog, vandalisme, potenrammerij, incest, porno, verkrachting, zware criminaliteit, moord en doodslag: het zijn vooral mannen die zich hier mee bezig houden. Dagelijks worden we in de media vergast met geweld van vrijwel uitsluitend mannen. Het zijn nagenoeg uitsluitend mannen die zeehondjes doodknuppelen, op ivoor jagen, regenwouden slopen, enz. Verder heeft vooral de aandacht voor de duistere kant van 'mannelijke' seksualiteit het blazoen van mannen ernstig geschonden. Het beeld van 'mannelijkheid' betreft dan ook niet langer koene ridders die draken verslaan en jonkvrouwen redden. Het voetstuk waar mannen eeuwen op stonden is verworden tot kop van jut. Er verschijnen nu met veel instemming bestsellers met titels zoals 'Vrijen met een man, hoe kan dat dan?' en 'Alles went behalve een vent'. Dat de man nu van zijn voetstuk wordt gehaald is een van de belangrijkste omwenteling in de geschiedenis van onze Westerse beschaving. De (maatschappelijke) positie en status van vrouwen is echter nog niet geheel gelijk aan die van mannen. Verder zijn het nog steeds de vrouwen die nog de meeste tijd aan de kinderen besteden, al neemt de bijdrage van vaders duidelijk toe. Tegelijk groeit het maatschappelijk besef dat het nodig is dat jongens leren hun 'vrouwelijke' kant te ontwikkelen door vergroting van hun zorgverantwoordelijkheid en zorgzelfstandigheid. Seksuele verlangens lopen echter achter bij maatschappelijke ontwikkelingen, omdat deze verlangens reeds in de eerste levensjaren gevormd worden. Seksuele verlangens van een 25- jarige man sluit dus eerder aan bij het man-vrouw beeld uit begin jaren zeventig dan bij de huidige maatschappelijke verhoudingen tussen de seksen. Geëmancipeerde mannen vinden corseletten, hoge hakken, enz. derhalve door de bank genomen even vaak seksueel prikkelend dan traditioneel denkende mannen, omdat die emancipatie pas later op gang is gekomen. Zij zijn echter wel minder geneigd voor deze verlangens bij hun partner aan te kloppen en hun partner als seksobject te zien. Indien deze ontwikkelingen zich de komende decennia voortzetten, zal de seksueel prikkelende waarde van bepaalde vrouwenkleding voor mannen echter afnemen. Ook travestie zal dan in mindere mate identiteitsoverschrijdend zijn en in sterkere mate identiteitsbevestigend. Er zijn nu al tendensen in deze richting.

Paul Vennix

bestel gegevens

 

Terug naar Home Page index TransVestiging