Biografie

Op 19 april 1983 werd er in het Overijsselse dorp Olst een meisje geboren. Haar ouders doopten haar Wietske Wilhelmina Gerritdina Hollegien. Deze biografie gaat over haar sportieve 'carriere'.

Toen Wietske een jaar of 6 was, begon zij met haar eerste 'sport': Zwemles. Hiermee heeft ze haar A-diploma gehaald, en later, met schoolzwemmen in groep 4 en 5 ook haar B- en Basisdiploma.

De tweede sport die Wietske ooit beoefend heeft, is, en nu niet gaan lachen, turnen. Zij wilde dit perse omdat al haar vriendinnetjes ook op turnen zaten. Aangezien Wietske niet zo lenig is en dat waarschijnlijk ook nooit zou worden, heeft zij deze sport slechts zeer korte tijd beoefend.

Op haar achtste is Wietske, in navolging van haar vader, gaan schaatsen. Hier is zij wel lang mee doorgegaan, namelijk zo'n 9 a 10 jaar. Dit was een sport die Wietske wel heel leuk vond. Eerst was het alleen op zaterdagavond en later op dinsdag- en vrijdagavond. Ook aan wedstrijden nam zij deel, deze waren altijd op de zeer vroege zondagochtend. Met deze sport is Wietske gestopt omdat zij geen tijd had om naar school te gaan, en te schaatsen, en te wielrennen (over wielrennen straks meer).

Ooit heeft Wietske, in de zomerstop van het schaatsen, aan aerobic gedaan. Ook dit was, net als turnen, slechts een blauwe maandag, omdat zij hier niet zo goed in was en het ook verschrikkelijk vond.


Wielrennen

Heel af en toe ging Wietske wel eens fietsen met haar vader en de buurman. In 1998 zag Wietskes vader een advertentie van de Stichting Wielersport Promotie Rotterdam in de krant staan. Er werden sportieve jongeren gezocht die wilden leren wielrennen. Hiermee is het allemaal begonnen. Eerst waren er twee trainingen en daarna twee wedstrijdjes. De besten werden geselecteerd voor het "Selectieteam Rotterdam". Aangezien er maar twee meisjes meededen aan de wedstrijdjes, kwamen Wietske en dat andere meisje allebei in het team. Dat hield in dat zij haar eerste eigen wielershirtje en -broekje kreeg. Bovendien kreeg Wietske een fiets in bruikleen. Zij trainde nu een paar keer per week, soms op de club met een trainer, soms met haar vader en soms alleen.

In 1999 heeft Wietske haar eerste licentie aangevraagd bij RWC Ahoy in Rotterdam. Ook heeft ze toen haar eerste eigen racefiets gekocht, een knaloranje Jonkers. Als tweedejaars nieuwelingdame begon zij met koersen. De allereerste wedstrijd was in Piershil. Aangezien ze toen geen idee had van wat een peloton was, fietste ze eigenlijk maar gewoon een beetje zo hard mogelijk rond. Halverwege het seizoen begon het eindelijk goed te gaan, maar toen kreeg Wietske de ziekte van Pfeiffer. Aan het eind van het seizoen probeerde ze nog een aantal wedstrijden te rijden, maar dat had ze beter niet kunnen doen, want daardoor kreeg ze een flinke terugval en kon ze de hele winter niet trainen.

Ook het eerste jaar bij de junior-dames reed Wietske, mede door de nasleep van de ziekte van Pfeiffer, niet zoals ze eigenlijk wilde.
Pas als tweedejaars junior-dame kon ze de koersen uitrijden in het peloton. Toen ze echter in september begon met haar studie communicatiewetenschap in Nijmegen ging daar in het begin zo veel tijd inzitten dat ze besloot het de rest van dat seizoen voor gezien te houden.

In 2002 is Wietske naar R&TC Groenewoud (de Movingladies) gegaan, ten eerste omdat deze club in Nijmegen zit en ten tweede omdat ze had gehoord dat het een leuke ploeg is. Onder leiding van ploegleider Chris Rouw reed Wietske haar eerste koersen bij de dames. Ze reed ze nog niet uit, maar heeft toch veel geleerd.

Dit seizoen (2003) is er veel progressie te merken bij Wietske. Vroeger durfde ze bijvoorbeeld nooit tussen de wielen te rijden en reed ze vaak achteraan in het peloton, dit is nu helemaal veranderd. Bovendien heeft ze nog nooit zo veel plezier in het fietsen gehad als nu! 
Terug