Guy De Sénancourt zingt het
volgende liedje, om te mogen
huwen met de mooie Rosita.
Don
Cristobal, mag ik jouw
dochter trouwen?
Don Cristobal, mag ik jouw
dochter trouwen?
Van rom, rom, rommeldebom
Mag ik jouw dochter trouwen ?
Achter
de schermen
Succesverhaal
Keerzijde
van de medaille
In de voetsporen van Zeppos
Labanta Kalan!on
Crisobal, mag ik jouw dochter trouwen
Don Crisobal, mag ik jouw dochter trouwen
Van rom, rom, rommeldebom
Mag ik jouw dochter trouwen ?
|
Achter
de schermen
Niet
voor niets kreeg deze reeks een tweede plaats in Humo’s prijs van de
kijker in 1966. (Bonanza stond op 1) Het sprookje staat nu nog steeds op
de tweede plaats bij de meest gevraagde heruitzendingen bij de VRT, na de
onovertroffen Zeppos. Op zaterdagmiddag zat zowat iedereen aan zijn
toestel gekluisterd. De 16 afleveringen van 25 minuten werden
heruitgezonden in 1972, 1980 en 1989. Nieuw aan deze serie is dat alle
dialogen live opgenomen werden, waardoor onjuiste ‘lippingen’ vermeden
werden.
De krant De Standaard is hier in 1965 uitermate lovend over: "De
klank, voor het eerst live opgenomen, is glashelder en de
achtergrondmuziek zowat perfect."
Toch is er ook kritiek: "Maar het is nog steeds geen natuurlijk Nederlands
dat je te horen krijgt, het is een opgedreunde boekenconversatie, en
bepaald ergerlijk is het voortdurend door elkaar haspelen van ‘jij’ en
‘u’."
De
opnames gebeurden in Bokrijk, de grotten van Han, het kasteel van Gaasbeek
en in Faulx-les caves, een paddenstoelenkwekerij in Wallonië. Voor dit
feuilleton zochten de scenaristen Jeuninckx en Vermeulen nog zelf de geschikte locaties. Een
mooi kasteel hadden ze al vlug gevonden in de streek van Brussel, maar een
molen leverde iets meer problemen op : De boer geloofde niet dat het
voor een televisieproductie was. Hij nam zijn riek en verjoeg de
BRT-medewerkers van zijn grond.
Succesverhaal
Het feuilleton was zo razend populair dat er
meteen ook een enorme interesse was voor het boek. De eerste dag
dat het uit was signeerden Jeuninckx en Vermeulen in de Innovation
op de Meir in Antwerpen. Op enkele uren waren de
2700 gedrukte exemplaren de deur uit ! Ook in Nederland, Italië
(‘Gianni e il magico Alverman’), Zweden, Noorwegen en Duitsland was de
serie immens populair. Het boek werd vertaald naar het Italiaans. Alles
tesamen zijn er 300.000 kopijen verkocht.
Ludo
Beheydt geeft een mogelijke verklaring voor het succes: "Het verhaal
heeft alle ingrediënten om de jeugd te boeien : er is ruimte voor
avontuur en voor magie, voor liefde en fantasie. Er kan tussendoor al eens
gelachen worden om de domme reacties van Cristobal of om de leuke fratsen
van de Alverman en toch blijft het een spannende story met een consequente
karaktertekening."
De
keerzijde van de medaille
Maar succes heeft ook een negatieve kant : zowat iedereen die eraan
meegewerkt had, dacht zijn deel van de auteursrechten te verdienen. Jef
Cassiers, bijvoorbeeld, vond dat de Alverman zijn persoonlijke creatie
was. Hij liet alvermanpotloden en andere merchandisingartikelen maken.
Jeuninckx, die aandeelhouder bij Sabam is, heeft toen in kortgeding van de
rechtbank gelijk gekregen.
Bij
de BRT koos men voor een typisch Belgische oplossing voor dit probleem :
een compromis. Alle acteurs telden het aantal keer dat ze op de foto’s
in het boek voorkwamen, en werden evenredig uitbetaald. Zo kregen ze toch
hun deel van de opbrengst. De auteurs zijn er dus niet rijk van geworden.
In
de voetsporen van Zeppos
Kapitein Zeppos was zo immens populair dat het
voor Bert Struys en zijn ploeg een haast onmogelijke opdracht was het
succes over te doen. Terecht kozen ze voor een totaal andere aanpak: een
romantisch sprookje uit de 17e eeuw. Voor de komische noot
zorgde Otorongo (Oef!) en natuurlijk het Alvermannetje met zijn grappig
taaltje.
Senne Rouffaer was spelregisseur van Johan en de Alverman. Maar
iedereen kende hem natuurlijk van zijn rol in Zeppos. "In de vakantie,
toen we de Alverman draaiden, kwamen veel bussen met kinderen op bezoek
in Bokrijk. Dat is echt een pest. Als kinderen in de buurt komen,
maken ze zo’n lawaai dat je onmogelijk een klankopname kunt maken. Ik
moest me dus gedeisd houden, ze mochten me vooral niet zien. Ik deed een
regenjas aan, deed de kap op en plakte een valse baard op. Niets hielp.
Van op 100 meter herkenden ze mijn silhouet en begonnen ze al te roepen
‘Dat is ‘em, dat is ‘em’."
Malapata Klikin!
Moki, Moki! Labanta Kalan!
Bert Struys heeft alle feuilletons graag gedaan. De middelen werden
steeds verhoogd, de kwaliteit werd dus steeds beter. Maar de Alverman
neemt bij Struys een speciale plaats in , vooral door Jef
Cassiers. ‘Hij heeft op een grandioze manier de Alverman vertolkt. Hij
was eigenlijk geen acteur , maar een showman. Cassiers is altijd een grote
meneer geweest, aldus Struys. Op de begrafenis van Jef Cassiers toonde men
het fragment waarin hij als Alverman afscheid neemt: "de tranen liepen uit
mijn ogen."
Bert herinnert zich dat
Jef graag een glaasje dronk. (zijn ‘medicamentje’, zoals hij het zelf
noemde, nvdr) ‘s Morgens moest iemand speciaal gestuurd worden om hem wakker
te maken. Dat nam minimum een half uur in beslag. Hij was echter nooit
dronken op de set. Behalve één keer: de allerlaatste dag. Struys was
razend. Cassiers was echt ladderzat. Hij werd in een koud bad gestoken,
moest een haring eten en daarna nog even gaan wandelen. Uiteindelijk zijn
de opnames toch gelukt.
Cassiers in 1965: "Ik
ga nu vaak ‘Alvermannen’ op kinderfeestjes. De Alverman heeft mij uit
de penarie gered. Mijn zoontje gelooft in die magische kobold. Als ik een
baardje op mijn kin plak, zegt hij :
‘dag Alverman.’ En zijn vriendjes op school maakt hij wijs dat
ik kan toveren."
|