111. Parachute-springen Een Duitser, een Belg en een Nederlander gaan parachute- springen. De Duitser springt als eerste; hij trekt aan het koord en zijn parachute springt open. Als tweede springt de Belg; ook hij trekt aan het koord en zijn parachute gaat open. Dan springt de Nederlander. Hij trekt aan zijn parachute: gaat niet open. Hij trekt aan de reserve-parachute: gaat niet open. Met een noodgang komt de Nederlander de Belg voorbijzetten. De Belg gooit zijn parachute af en roept: "Wat?! Gaan we wedstrijdje doen?!" 112. Politiewagen Ze hebben in Belgie een nieuw soort politiewagen aangeschaft. Aan de ene kant zit een zwaailicht. Aan de andere kant zit een gat in het dak, waar een politie-agent door naar buiten kan roepen: "Blauw, blauw, blauw..." 113. In de trein Er zit een man in de trein. Tegenover hem zit een Belg bedrukt te kijken en rood aan te lopen. "Is er iets?" vraagt de man. "Ja, sorry hoor," zegt de Belg, "maar ik heb in mijn broek gescheten." "Dan hoef je nu toch niet meer zo bedrukt te kijken?" zegt de man. Zegt de Belg: "Hhmmmpf, maar ik ben nog niet klaar." 114. Bananeschil Er loopt een Belg over straat. In de verte ziet hij een bananeschil liggen. Denkt 'ie: O, o, daar gaan we weer! 115. Jarige rechter Een Fransman, een Schot en een Belg zijn veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf. Maar ze hebben geluk: de rechter is jarig, en ze mogen alle drie wat meenemen. De Fransman zegt: "Dan neem ik graag drie vriendinnen mee." De Schot zegt: "Dan heb ik graag twaalf kisten whisky." En de Belg zegt: "Doe mij maar 250 sloffen sigaretten." Ieder krijgt wat hij verlangt. Na vijf jaar worden ze weer vrijgelaten. De Fransman komt enigszins vermagerd weer naar buiten. De Schot komt dronken naar buiten en zegt: "Hik, ik heb eigenlijk wel een geinige tijd gehad." Dan komt de Belg naar buiten met een sigaret in zijn mond, en hij vraagt: "Wie heeft er een vuurtje?" 116. Antwoordapparaat Een Belg belt op naar een sexclub. Hij krijgt het antwoordapparaat en hoort: "Piep, er zijn nog acht wachtenden voor u, piep, er zijn nog zeven wachtenden voor u, piep, er zijn nog zes wachtenden voor u..." De Belg gooit de hoorn weer op de haak en zegt: "Als het daar zo snel gaat, dan hoeft het voor mij niet meer." 117. Verdwaald Een Belg is verdwaald in de woestijn en roept: "Help, help." Plotseling ziet hij in de verte een andere man lopen. Hij gaat er naar toe. Het blijkt nog een Belg te zijn, die ook verdwaald is. Ook hij loopt te roepen: "Help, help." De ene Belg krijgt een idee: "Zullen we dan eens samen gaan roepen?" "Da's een goed plan," zegt de ander. En ze gaan roepen: "Samen, samen..." 118. Solliciteren Twee Belgische gendarmes solliciteren in Amsterdam als politieagent. De eerste Belg wordt binnengelaten. De commissaris legt uit dat het Amsterdamse korps best wat nette gendarmes kan gebruiken. "Maar ik wil wel even testen, of u een beetje op de hoogte bent van de zaken in Nederland. Kunt u mij zeggen: wanneer was de Tweede Wereldoorlog?" "Dat ga ik weten," zegt de Belg, "dat ga ik weten: 1940-1945." "Dat klopt," zegt de commissaris, "en weet u ook wie de huidige koningin van Nederland is?" "Ik ga u dat zeggen," zegt de Belg, "ik ga u dat zeggen: 't is Beatrix." "Dat klopt," zegt de commissaris, "maar weet u nu ook wie prins Willem van Oranje heeft vermoord?" "Allez," zegt de Belg, "d'r worden 'r hier zoveel overhoop gestoken om niks, he? Ik weet dat zo niet. Maar ik heb thuis een encyclopedie: daar zoek ik het in op, en dan fax ik u het antwoord." De Belg vertrekt, en zijn collega op de gang vraagt: "Ge zijt zeker niet aangenomen eh?" Zegt die Belg: "Niet aangenomen? Ik moet al gelijk een moord oplossen!" 119. Parachute te weinig Er zitten zes mensen in een vliegtuig: de piloot, een Duitser, een Nederlander, een Belg, een dominee en een padvinder. Onderweg krijgt het vliegtuig motorstoring en begint langzaam neer te storten. De piloot komt de cockpit uit en zegt tegen de passagiers: "Het spijt me vreselijk, maar we hebben motorproblemen. We storten langzaam neer. En nu is er een probleem: we zijn met z'n zessen, en er zijn maar vijf parachutes. Ik heb een goeie baan, een vrouw en twee kinderen... Ik neem een parachute en ik spring." En de piloot springt. De Duitser zegt: "Ich hab' ein gutes Gesch"ft, eine liebe Frau, drei Kinder, einen sch"nen Mercedes..." Ook hij neemt een parachute en springt. De Nederlander zegt: "Ik heb ook een goede baan, en ik ben ook getrouwd, ik neem ook een parachute." En de Nederlander springt. De Belg houdt een soortgelijk verhaal en springt eveneens. Zegt de dominee tegen de padvinder: "Ik ben al oud, ik heb een heel leven achter me. Maar jij bent nog jong. Jij moet springen, neem jij die parachute maar." Begint die padvinder keihard te lachen en zegt: "Dat is helemaal niet nodig! Die Belg heeft namelijk mijn rugzak meegenomen." 120. Ter dood veroordeeld Een Fransman, een Duitser en een Belg zijn ter dood veroordeeld. Ze krijgen de keus tussen de guillotine, het vuurpeloton en een AIDS-prik. De Fransman kiest voor de guillotine. Het mes valt, en zijn hoofd rolt in het mandje. De Duitser kiest voor het vuurpeloton. Schoten klinken, en dood is de Duitser. De Belg zegt: "Doe mij maar die AIDS-prik." De dokter komt bij hem met de injectienaald. Bij het inspuiten begint de Belg ineens vreselijk te lachen. "Wat lach je nou?" vraagt de dokter. Zegt de Belg: "Ik heb toch een condoom om." |