KAREL'S CHEESE HOUSE


11. Muziekinstrument
Voor de klas zegt de meester: "Wie een mooi muziekinstrument weet te noemen, krijgt van mij een goed cijfer." Jantje steekt zijn vinger op: "Trompet, meester." "Da's heel goed," zegt de meester, "daar geef ik een acht voor." Pietje steekt zijn vinger op: "Trombone, meester." "Da's nog beter," zegt de meester, "daar geef ik een negen voor." Moos steekt zijn vinger op: "Saxosie, meneer." "Maar Moos," zegt de meester, "dat is toch geen muziekinstrument?" "Jawel," zegt Moos, "want gisteravond hoorde ik mijn moeder tegen mijn vader zeggen: als ik jouw saxosie zit er niet veel muziek meer in."
12. Baby zonder oren
Bij de buurvrouw van Jantje is een baby geboren. Alleen, de baby is geboren zonder oren. Jantjes moeder gaat met Jantje op kraamvisite, maar omdat Jantje nogal een flapuit is, waarschuwt ze hem van tevoren: "Wat je ook zegt, Jantje, je zegt niks over die oren." "Goed mam," belooft Jantje. Als Jantje en zijn moeder op visite zijn, vraagt Jantje: "Buurvrouw, mag ik het baby'tje zien?" "Natuurlijk Jantje," zegt de buurvrouw, en ze gaan kijken. "Dat is een mooi baby'tje," zegt Jantje, "echt een mooi baby'tje." Dan gaan ze beschuit met muisjes eten. Vlak voor ze weer vertrekken, vraagt Jantje of hij het baby'tje nog een keer mag zien. Dat mag. Weer zegt Jantje: "Het is een mooi baby'tje." En hij voegt eraan toe: "Het heeft zeker wel goeie ogen?" "Zeker," zegt de buurvrouw, "waarom vraag je dat?" "Nou," zegt Jantje, "een bril kan 'ie nooit dragen."
13. Ik ga trouwen
Een jochie komt thuis uit school en zegt plompverloren: "Ik kom even zeggen dat ik ga trouwen." Een jaar of zeven is-ie, z'n moeder krijgt haast een hartstilstand. Maar in pedagogische boeken heeft ze gelezen, dat ze zoiets tactisch moet aanpakken. Dus zegt ze: "Zo, en met wie, en hoe denk je over de huisvesting? Hebben jullie al een huis?" "Nou," zegt-ie, "voorlopig op de rommelkamer." "Zo," zegt ze, "en het eten?" "Nou, de ene dag bij Marietje en de andere dag bij u." "Potverdorie," denkt ze, "hij redt zich er mooi uit." Vraagt ze: "En hoe denken jullie over de seksualiteit?" Zegt-ie: "O, daar heb ik het met Marietje ook al over gehad. Voorlopig geen baby. Een baby motten we niet." Zegt z'n moeder: "Heb je dat zo tegen Marietje gezegd: een baby MOTTEN we niet?" "Nou nee," zegt-ie, "ik heb tegen Marietje gezegd: als je het hart in je lijf hebt om eieren te leggen, trap ik ze allemaal kapot."
14. Woord met een K
De juf vraagt de kinderen in de klas een woord te noemen dat begint met een K. Jantje steekt als eerste zijn vinger op, maar omdat hij altijd schuttingtaal uitslaat, geeft de juf de beurt aan Pietje. "Een kanarie, juf," zegt Pietje. "Dat is goed," zegt de juf, "en kun je ook zeggen wat dat is?" "Dat is een geel vogeltje dat mooi kan zingen," zegt Pietje. Dan vraagt de juf om een woord met een L. Weer steekt Jantje als eerste zijn vinger op, maar de juf geeft de beurt aan Marietje. "Een leverworst, juf," zegt Marietje. "En wat is dat?" vraagt de juf. "Dat is een worst die de slager maakt, en die kan je eten." Dan vraagt de juf naar een woord dat begint met een D. Weer steekt Jantje als eerste zijn vinger op. Ditmaal is hij de enige en de juf moet hem wel een beurt geven. "Een dwerg, juf," zegt Jantje. "Dat is goed," zegt de juf opgelucht: "Maar wat is dat, een dwerg?" Zegt Jantje: "Da's zo'n klein Kutventje met een hele grote Lul."
15. Marietje
Ik moest laatst iemand opbellen, neemt een klein meisje de telefoon op. Fluisterend: "Met Marietje." Ik vraag: "Is je vader thuis?" "Ja," fluistert het meisje, "maar die is even bezig." Dus ik vraag: "Is je moeder dan thuis?" "Ja," fluistert het meisje, "maar die is even bezig." Ik vraag: "Is je grote zus dan thuis?" "Ja, maar die is ook even bezig." Ik vraag: "Wat zijn ze dan allemaal aan 't doen?" Fluistert het meisje: "Ze zijn mij aan 't zoeken."
16. Pief, paf, poef
De meester vraagt in de klas wie er een verhaaltje kan vertellen met de woorden `pief, paf poef' erin. Marietje steekt haar vinger op en vertelt: "Er ging een jager naar het bos. Toen zag hij een stel eenden voorbijvliegen. Hij schiet: pief, paf poef. Alle eenden dood." "Dat is goed," zegt de meester. Dan steekt Jantje zijn vinger op: "Ik weet ook een verhaaltje," zegt Jantje, "maar ik wilde eerst nog even vragen: wat is hoerenkast in het Duits?" "Dat is Puff," zegt de meester. "Nou," zegt Jantje, "mijn broer ging laatst naar een Puff. Keek hij twee weken later naar zijn pief, stond 'ie helemaal paf."
17. Mooi, mooi, mooi, mooi
De juffrouw voor de klas zegt: "Een roos is een bloem, en het woord heeft een lettergreep. Wie kan mij een bloem of plant noemen met twee lettergrepen?" Jantje steekt zijn vinger op: "Cyclaam, juf." De juf telt de lettergrepen: "Ja, Jantje, dat is Goed. Mooi, mooi, mooi, mooi mooi... Wie weet er nu een bloem of plant met drie lettergrepen?" Marietje steekt haar vinger op: "Dahlia, juf." De juf telt de lettergrepen: "Dat is goed, Marietje. Mooi, mooi, mooi, mooi, mooi... Wie weet er nu een bloem of plant met vier lettergrepen?" Pietje steekt zijn vinger op: "Rododendron, juf." De juffrouw telt weer de lettergrepen en roept: "Dat is goed, Pietje. Mooi, mooi, mooi, mooi, mooi... Wie weet er nu een bloem of plant met vijf lettergrepen?" Dirk steekt zijn vinger op: "Geslachtsgemeenschap, juf." "Geslachtsgemeenschap?" zegt de juf, "dat heeft wel vijf lettergrepen, maar dat is toch geen bloem of plant, Dirk?" "Nee," zegt Dirk, "maar het is wel mooi, mooi, mooi, mooi, mooi..."
18. De vibra-tor
De juffrouw voor de klas zegt tegen de kinderen: "Vandaag gaan we het over een bepaald soort dieren hebben, en wel over torren. Wie kan mij een tor noemen?" Jantje steekt zijn vinger op: "De water-tor, juf." "Dat is goed," zegt de juf, "en weet je ook wat de water-tor eet?" "Ja juf, waterplantjes en watervlooien." Pietje weet er ook een en steekt zijn vinger op: "De boom-tor, juf." "Dat is goed," zegt de juf, "en weet je ook wat de boom-tor eet?" "Ja juf, boomschors en blaadjes." Dan steekt Moos zijn vinger op en zegt: "De vibra-tor, juf." "De vibra-tor?" zegt de juf, "ik denk niet dat dat goed is. Kun je ook zeggen wat die eet?" "Nou," zegt Moos, "volgens mijn zuster vreet 'ie batterijen."
19. Controle
De meester op school vraagt aan de kinderen een voorbeeld van controle. Zeggen alle kinderen: treinkaartje laten zien, als je het stadion binnenkomt bij het voetballen je kaartje laten zien. "Nou," zegt de meester, "allemaal goed, hoor." Zit er een klein jochie, hij zegt: "Nou, ik weet ook wel een voorbeeld van controle. M'n zuster heeft gisteren drie knikkers ingeslikt, en vanmorgen kwamen ze alle drie uit d'r kont rollen."
20. Vliegende Arend
Het opperhoofd krijgt bezoek van zijn jongste zoontje. Het zoontje vraagt: "Pappa, waarom heet mijn oudste broer eigenlijk Vliegende Arend?" Het opperhoofd zegt: "Toen je oudste broer verwekt werd, kwam er juist een arend voorbij vliegen. Daarom hebben we hem toen Vliegende Arend genoemd." "En waarom heet mijn andere broer dan Hijgend Hert?" Het opperhoofd zegt: "Toen je andere broer verwekt werd, zagen we juist een Hijgend Hert staan. Maar waarom vraag je dat allemaal, Twee Neukende Hondjes?"

[vorige pagina] [Index van de lach] [volgende pagina]
© Karel Homepage, The Netherlands