Een blik in de oneindigheid

1

Dit is nu wat ik altijd heb bedoeld, altijd heb gedroomd: een oneindig groot labyrint waar alles zou zijn uitgestald wat de mens weet en vermag, een tentoonstelling van al het denkbare.

Misschien hebt u er nooit van gehoord, maar de panoptische taferelen waar ik op doel, bestaan werkelijk en trekken jaarlijks honderdduizenden bezoekers - en dat in een uithoek die vier grensoverschrijdingen vergt. De folder wijst de weg: `Het gemakkelijkst en het snelst is de verbinding via de E 36 (rijksweg 12) over de grensovergang Bergh Autoweg tot aan de afslag Emmerich/'s Heerenberg. Bij 's Heerenberg passeert u dan opnieuw de Duitse grens en komt u weer op Nederlands gebied. Denkt u eraan paspoort en andere grenspapieren mede te nemen.'

Pal naast de optrekjes van de douane-agenten ligt het, in een voormalig klooster, destijds gesticht door jezuïeten die Duitsland uit moesten. Precies zoals het hoort: in al of niet verlaten kloosters speelden de vreelijkste horror-romans zich ook meestal af. Het betreft hier een zeer groot klooster. Wat een monniken moeten hier ooit hehben rondgedoold!

Sinds 1974 is het in het bezit van de Stichting Gouden Handen.

Bij het loket hangt een pagina van een Duitse krant, waarop staat te lezen dat de stichting 'sozialpolitische' doeleinden nastreeft. In de brochure GOUDEN HANDEN (Geschiedenis, Routebeschrijving, Bijzonderheden over speciale onderdelen, Nuttige algemene informatie) preciseert de voorzitter van de stichting: `Gouden Handen is een fenomeen: nergens op de wereld bestaat er een tweede van op deze schaal. Gevestigd in een gigantisch gebouw met een inhoud van 56.000 m3 brengt het gemiddeld tweehonderdduizend bezoekers per jaar in nauw contact met meer dan drieduizend vaak sublieme uitingen van volkskunst. En dat in een wervelende show, die nog tal van andere geestrijke attracties omvat.' De brochure heb ik vooral gekocht voor de routebeschrijving, want in een dergelijk `gigantisch' gebouw kan men licht verdwalen. Maar ik vond er geen plattegronden; wel staat erin opgesomd wat zich aan attracties bevindt op de parterre, op de eerste, tweede en derde verdieping, in het buitencomplex en in de onderaardse gewelven.

Het Groot Museumboek wijdt niet meer dan eenderde bladzijde aan dit fenomeen; een middag had me ruim voldoende geleken. Maar ik zal me moeten haasten, wil ik deze middag op zijn minst een vluchtige indruk krijgen.

Op de begane grond is het druk. Veel bijeen behorende dames, vooral bij de souvenirshop, in de vijf horeca-etablissementen en rond deuren waarop te lezen staat: Alleen voor gezelschappen. Het gaat hier dus om damesverenigingen zoals men die veel aantreft in allerhande musea. Zij zullen het niet zijn voor wie op borden geschreven staat: `Wie zich hier aan de werkstukken vergrijpt, dupeert direct zijn mede-hobbyist!' Het is zo druk dat ik nauwelijks een `blik kan werpen op de uitgestalde voortbrengselen van naaldwerk, aardewerk, houtsnijwerk, schilderkunst, en ik besluit om te beginnen de diepte en de hoogte van het gebouw te peilen, voor een globale indruk.

Eerst maar naar de ondergrondse `mysterieuze, met grotten gevulde gewelven,' want daar is `door een reeks kunstenaars en technici de ademloze geschiedenis van de menselijke ontwikkeling uitgebeeld'. Ik vind inderdaad een trap naar beneden, maar die blijkt via een grote speelautomatenhal naar het buitengebeuren te leiden, waar voor een rondrit een treintje klaar staat, bestaande uit een locomotiefvormige jeep met twee aanhangwagentjes. In het voorste wagentje zitten twee meisjes; ik neem plaats in het achterste, dat leeg is. Voor het evenwicht.

Voordat het treintje vertrekt heb ik nog de gelegenheid om in de brochure te lezen: `In het ‘‘doem-denken'’ van onze dagen wordt de door problemen aangevochten mens weinig of geen perspectief meer geboden. De inzenders op Gouden Handen bewijzen het tegendeel van deze opvatting.' Dat zal ik straks dan toch maar eerst gaan zien: op de drie verdiepingen.

Voorlopig lijkt het hier meer op een pretpark. Een dierentuin, een terrein vol mechanisch speelgoed, een kleine kermis met botsautootjes, minicars, een `Prehistorisch Park (met mogelijkheden tot het fotograferen van de reuzendieren)', trampolines, een volautomatisch autobaantje, midgetgolf - maar eerst rijden we door de Via Dolorosa, een kruisweg van gipsen reliëfs uit de tijd van de paters. Jesus fällt das 3. Mal. `Hier was vroeger het kerkhof van de paters,' vertelt de gids/chauffeur. Maar de lijken zijn elders herbegraven. `Het is ze daar kennelijk goed bevallen, want ze zijn niet teruggekomen.' De drie passagiers doen hun best om daverend te lachen. In een lommerrijk laantje legt hij uit: `Hier liepen ze te brevieren, heen en weer, heen en weer, om er het heen en weer van te krijgen.'

Vanuit de tuin zijn de flats van Emmerik zichtbaar.

Nu snel naar binnen. Eerst een blik werpen op de etages en de resterende tijd besteden de gewelven. Snel omhoog, iets langzaner afdalen.

Boven, op de derde verdieping, is niemand aanwezig, maar er klinkt geheimzinnige muziek en ik zie dia's die door niemand anders worden aanschouwd. Dia's van ogen. Zouden ze die ook blijven vertonen wanneer ik weg ben? Of houdt de automatische projektie dan automatisch op? Het onoplosbare vraagatuk van het lichtie in de koelkast. `Feest van dc Geest' heet het hier - het betreft een markt van alternatieve geestelijke stromingen.

`Morgen maar terugkomen, hier ergens overnachten, het is allemaal veel te veel voor één middag. Snel naar beneden. Hoe laat zou het al zijn? Ik heb geen horloge om.

Een etage lager zie ik één man, gelijkend op een priester in burger. Hij komt uit een deur waarop Geen Toegang te lezen staat, en hij gaat een ruimte binnen waar ik Stilte lees en Zachtjes lopen en Veboden (zonder R) te Fotogaferen, en waar ik een glimp opvang van grote gebeeldbouwde kaarsen en een driedimensionaal wassen Laatste Avondmaal van Leonardo da Vinci.

Op de eerste verdieping passeer ik op nieuw een Laatste Avondvondmaal van Leonardo, ditmaal in houtsnijwerk. Maar ik moet verder naar beneden, naar de Geheimzinnige Gewelven.

De Gewelven: het is alsof ik afdaal in de binnenste kringen van een Inferno. Klamme, duistere gangen door, op de geluiden af 'waarmee de geboorte van de Schepping gepaard ging'.

Steeds nauwere gangen door, een doolhof van ruimten en nissen, met spookachtige lichteffecten - dan plotseling een man ontmoeten die in korte broek, met een tropenhelm op zit uit te rusten op een Steen. Een stenen ontdekkingsreiziger. Dan verder langs kluivende oermensen, grotten vol botten, beren die gezinnen bedreigen. Verderop iemand die juist bezig is weg te zakken in een moeras. Het licht knippert angstaanjagend, en gaat vervolgens uit.

Ik rook niet. Lucifers bezit ik dus niet, evenmin een aansteker. Wanneer ik aan het donker gewend moet zijn, zie ik nog niets. Ook de geluiden van de schepping zijn weggestorven. Tastend langs de rotswanden begin ik te roepen, kreten uit te stoten zoals die oerrneneen om me heen misschien hebben gedaan; ik voel hun koude stenen lijven, struikel over een oneffenheid, val op de vochtige bodem.

Niemand kan mij hier horen.

Nu pas voel ik hoe kil het is, in deze spelonken. Ik huiver, in mijn overhemd.

Hoeveel gangen en zalen heb ik al achter me gelaten? Twintig? Morgenochtend om tien uur gaat het licht weer aan.

 

2

Nee, natuurlijk heb ik de nacht niet hoeven doorbrengen in de onderaardse gewelven van de STICHTING GOUDEN HANDEN - anders zat ik hier niet. Ik heb de weg door het stikdonkere labyrint teruggevonden door in de spelonken en nissen de beelden van Neandertalers en Cro-Magnonmensen af te tasten en de ontwikkeling van mens en wereld opnieuw, in omgekeerde volgorde, te beleven. Toen ik de hoekige knieën van de rustende ontdekkingsreiziger bereikte, zag ik een zwak schijnsel dat me de uitgang wees.

De rest van de avond ben ik wonderlijk gelukkig geweest, over de grens - want van 'S Heerenberg weet ik alleen dat er een borstelfabriek is of was. In het drie kilometer verderop gelegen Emmerik heb ik, gezeten op een terras achter een glas bier, de brede Rijn gezien en het geruststellende gebonk van de aken gehoord. Ik heb geslapen in een Fremdenzimmer waar ik een toffee op mijn hoofdkussen vond, en daarna ben ik teruggekeerd om het Gouden Handenpanopticum van 's Heerenberg nader te onderzoeken - vooral met het oog op die grotten natuurlijk. De man aan de balie heeft gezegd dat er zowat een half uur van tevoren was omgeroepen dat men zou gaan sluiten. Maar kennelijk hadden zich op de plek waar ik me toen bevond - bij de alternatieve geestelijke stromingen - niet van die banale luidsprekers bevonden.

In de gewelven ontdekte ik dat zich daar weliswaar nooduitgangen bevonden, maar dat de lichtbakjes die ernaar verwezen, niet brandden. Enigszins onrustig heb ik de onderaardse ruimten opnieuw bezocht  meer dan dertig in elkaar overlopende holen, zaaltjes en .spelonken, waar behalve Gedachten over de Schepping, het ontstaan van de wereld, ook de Evolutie van de Mens zien is: `De moderne wetenschap heeft deze revolutionaire idee van Darwin en de zijnen intussen bevestigd. Zoals de wetenschap inzake dat andere gigantische vraagstuk: hoe kwam het totaal van de Schepping tot stand?, het universele gelijk van de Bijbel in dit opzich moest erkennen.' Geven en nemen.

Daarna volgen het gruwelpanopticum De mens de mens een wolf: de Worsteling met het Heden; Is dit onze Toekomst? en Het UFO-fenomeen. Bij de uitgang, met het verlossende daglicht, hangt nog de tekst: `Elk bereikt doel is weer het begin van een nieuwe tocht en zo tot in het oneindige.' Naar boven dus, desnoods tot in het oneindige, om alles te zien wat ik gisteren ben voorbijgesneld.

Eerst nog even, in de pretgrot met de speelautomaten, een paar vijandelijke piloten afgeschoten, want er viel wel een en ander af te reageren. Toen ik me tevreden omdraaide zag ik mijzelf in een lachspiegel.

Daarna omhoog, naar de volkskunst, de kunstnijverheid, het knutselwerk, de duizenden uitingen van wat de mens vermag: kastelen, markten, parken, locomotieven, vliegtuigen, schepen; de Eusebiuskerk van Arnhem vervaardigd van 200 pakken lucifers, eventueel te koop, het Station Groningen 2 meter breed, van legoblokjes; betraande kinderogen, Oudezijds Kolkjes, molens in alle technieken, maar geen enkele molen bij Wijk-bijDuurstede, de Nachtwacht geheel van draadjes garen, bloemen van schelpen gemaakt, veel vorstinnen, het straatje van Vermeer, alles zelfgemaakt, alles laaggeprijsd - benevens tal van andere attracties, zoals een schaatsmuseum, een tentoonstelling van foto's waarop je kan zien hoe een tv-serie wordt opgenomen; een expositie waar je kan zien wat voor vergrotingstoestellen Philips levert; een antiekwinkel, een wolwinkel, een wervelende dia-show van de firma Canon, foto's van een wonder uit Turijn, een door het bekende blad Vorsten verzorgde tentoonstelling over de drie Oranjekoninginnen, met de prijswinnende inzendingen van een handwerkwedstrijd en een Binnenhof geheel van papierpropjes vervaardigd door een bezigheidstherapeut, een zaaltje van het Zuivelbureau waar ze nostalgische films draaien, zoals oude journaals (de nieuwe zijn net zo), een tentoonstelling van prenten rondom een vijver die een spiegel is en planten die van plastic zijn. Hier en daar een uitschieter. Op de eerste verdieping een hele zaal vol met uit het halfduister opdoemende fantastische kunstwerken van een 84-jarige die pas tien jaar boetseert, en nu koortsachtig zijn schade inhaalt met composities van onontwarbaar ineengestrengelde lijven, alom voorzien van toelichtende teksten. `Deze geboetseerde symbolen geven een inzicht in de wet van oorzaak en gevolgen. Het waarom en waardoor de mensheid voortdurend in een strijd gewikkeld is, zonder uitkomst. Volg de aangegeven pijltjes op de vitrines.'

En weer zag ik de man die waskaarsen beeldhouwt en ze met een sfeer van wijding omhult waardoor zijn heiligdom in niets aan een wassenbeeldentheater herinnert. Met religieuze bezieling hoorde ik hem tot enige hezoekers spreken over zijn Pietà, zijn Emmaüsgangers, zijn Madonna, en ik vernam dat hier, in deze gekoelde vitrines voor  175.000 gulden aan was staat, en voor twee ton aan goud, geschonken door een miljonair. Hij heeft zich in het gebouw metterwoon gevestigd naast zijn kaarsen, 'om de mensen uitleg te kunnen geven'.

Mijn eigenlijke doel is - na mijn bezoek aan het Inferno en het bestijgen van de trappen - het Paradijs, in de brochure aangeduid als EXTRA: VOOR BELANGSTELLENDEN.

`FEEST VAN DE GEEST', een nieuw initiatief van de Stichting Gouden Handen in samenwerking met de Stichting Evolutie en tal van andere groepen op paranormaal en esoterisch gebied, alsmede op het vlak van de gezondheid en dc voeding.'

Dit is het domein van spiritisten, paragnosten, iriscopisten, theosofen, macrobioten, zen-boeddhisten, astrologen, baptisten, homeopathen en acupuncturisten, van Reform Hettema, Biostrath, De natuur uw arts, Harmonia, van de Viniala Thakar Foundation Holland, van de Kerngroep Wereld Goede Wil, van Silva Mind Control, van de Sai Baba Gemeenschap, van Shree Rajneesh, van dc Stichting De Impuls en de Stichting Hypnose Nederland, van de Friends of White Lodge, van de Bahai' Gemeenschap, van Mens en Universum; Sirius; Meditatiegroep voor het Nieuwe Tijdperk Relato.; Shanti Nilaya; Findhorn Foundation; Uitgeverij Helmond; Uitgeverij Peter Gottmer; en Uitgeverij Mirananda.

Hier ziet men in vitrines cassettebandjes met als titels: Stressoverwinning; Probleemloos slapen; Afrijden zonder zenuwen. Hier is een apparaatje tentoongesteld waarin een elektrisch lampje gaat branden wanneer wij contact hebben met geesten, hier worden dia's vertoond men iemands Veelkleurige Uitstraling kan aanschouwen, of ook wel kan zien hoe het Leven na dit leven er uitziet.

Weer was er niemand anders. Weer werden de dia's vertoond voor een niet aanwezig, althans niet zichtbaar, publiek.

VISIONS heet de diareeks die buitenlichamelijke belevenissen uitbeeldt van mensen die klinisch dood zijn geweest. Dc lantaarnplaatjes worden geprojecteerd op de achterwand van een vitrine die onder, boven en aan beide zijkanten bekleed is met spiegels,' zodat men de vizioenen tot in het oneindige herhaald ziet, terwijl het soort hemelse muziek klinkt dat men na het overlijden pleegt te horen.

De vitrine heeft geen voorruit. Het is dus mogelijk het hoofd naar binnen te steken. Dat heb ik gedaan. Wat er toen gebeurde tart alle beschrijvingen van Gene zijde.

Ik stak mijn hoofd en schouders uit het venster van een flatwoning. Tegelijk met mij hingen duizenden dubbelgangers ook uit hun ramen, naast mij, boven mij, onder mij, zover mijn oog reikte. Duizelingwekkend waren de dimensies van het Flatgebouw van het Hiernamaals. Het aantal vensters met dubbelgangers naast mij, recht en schuin boven en en onder mij, was oneindig.