Herfsttaferelen
Het seizoen is geopend. Sint Maarten hebben we gehad, Sint Nicolaas werpt dreigend zijn schaduw vooruit, en dan krijgen we ook nog het kerstfeest en Oud en Nieuw, dagen van Jamin en wild en gevogelte en bezinning.
Het jachtseizoen is open. De man die in de altijd gure Sint Maartensavond eerst bijna onhoorbaar gezang heeft gehoord en ver weg wiebelende lichtjes heeft gezien, betreedt een huiskamer vol kinderen en hoort het kraken onder zijn lompe, nu al winterse laarzen. Met een schok komt hij tot het besef dat hij op een kinderziel trapt. Pepernoten zijn het die daar kraken - nu al, en een koetjesreep, een bounty. Want de kinderen hebben op kranten op de vloer tableau gemaakt, na de grote jacht op snoep.
Tableau: gerangschikte groep van het op een jachtpartij geschoten wild. Tableau maken, het is altijd een schilderachtige gebeurtenis geweest waarvan het resultaat doorgaans niet werd geschilderd en ook niet noodzakelijk hoeft te worden gefotografeerd.
Het schouwspel heeft iets van een tableau vivant: een groep mensen beeldt, onbeweeglijk als een wassenbeeldengroep, een historisch tafereel uit. Napoleon zet zichzelf de keizerskroon op het hoofd. Yje Wijkstra schiet vier veldwachters neer; roerloos, en toch niet voor de eeuwigheid bedoeld. Wanneer het doek valt maken de spelers snel een paar kniebuigingen om uit hun verstijving te geraken.
Het tableau is een ongeschilderd stilleven, en tegelijk een groepsfoto waar geen camera aan te pas komt. Nature morte, tableau vivant. Leven en dood te zamen niet-vereeuwigd. Herfst. De jagers stallen de geschoten hazen, fazanten en patrijzen tussen bos en park uit en nemen er zelf met hun hijgende honden, hun geweren, hun gevederde hoeden achter plaats. En dan blijven ze even roerloos staan, te midden van de warm getinte vallende bladeren. Heel even staat de tijd stil; totdat iemand de stilte verbreekt met een aarzelend:
`Mooi, hè?'
"Ja, mooi," zeggen de anderen, en ze blijven nog een poosje staan, totdat iemand kleumerig met de laarzen stampt of de armen om de loden jas slaat. Dan zegt een ander `Kom' en het wild wordt opgeraapt.
Zo moet het altijd zijn gegaan. Totdat er zich onder de jagers één bevond met om de hals niet alleen een prismakijker maar ook een fototoestel. Sindsdien is de vluchtige poezie van het tableau gefixeerd en tenietgedaan. Misschien zijn er al jagers met video.
Niet het eten van reerug, maar het tableau maken is het verheven doel van de jager.
Niet om het snoepen is het de kinderen begonnen, en ook niet om het uitentreuren afraffelen van een paar minimale liedjes of het vertonen van zelfgemaakte keuvels of gekochte lampions. Nee, de uitstalling van al die smarties, nuts, rangen, snickers, de hele zelfgemaakte snoepwinkeletalage: bewijsmateriaal is het. Er is een ophaalrecord gevestigd. Sport.
Onze schoenwinkelier heeft duizend mandarijnen uitgedeeld, één voor ieder kind, voordat hij wegvluchtte voor de keuvelende horden. Als de kinderen maar eenderde zouden opeten van wat ze hebben opgehaald, zouden ze de hele winter ziek zijn. Dan zouden ze later allemaal tandarts moeten worden. Maar het snoep verdwijnt geruisloos.
Mijn dochter, die tien gulden nodig heeft voor een knutselboek, heeft mij het grootste deel van haar handel verkocht. Voor minder geld dan het vullen van een kies kost. Nu zit het allemaal in een plastic vuilniszak. `Wat ga je er mee doen?' vraagt ze. Goede vraag.
Volgend jaar weer uitdelen?
Hoe lang zouden die marsrepen, die weke taaipoppetjes, die lollies al de ronde doen? Een uiterste verkoopdatum staat er niet op.
Daarom verdient hard en degelijk snoep de voorkeur. Pepermunt is onvergankelijk. Drop kan jaren mee, kauwgum ook; pepernoten, mits in een trommel bewaard, bederven ook niet snel; zuurtjes kunnen het best naar de kelder, bij de wijn.
Een diepvriezer verdient natuurlijk de voorkeur, zeker wanneer het zaak is het hele tableau te bewaren voor het nageslacht.
In plastic vatten zou ook een oplossing kunnen zijn. Maar waarom zouden we alles moeten vasthouden in een panopticum? Waarom niet liever kiezen voor het vergankelijke maar levende ogenblik van het tableau, die kortstondige huivering: 'Mooi, hè?' Een ontroering even bederfelijk als zo'n uitstalling van in het bos geraapte paddestoelen – nog zo'n herfsttafereel. Het is mooi geweest. Het,wild moet besterven.
Het seizoen is gesloten.