In 1900 woonden op aarde nog maar 1,6 miljard mensen
Wereldbevolking passeert in juli de zes miljard
Door ANDRÉ HORLINGS
(24 april 1999) De exacte datum is nog onbekend en zal ook nooit met zekerheid worden vastgesteld.
Maar feit is dat de wereldbevolking nog ruim voor het begin van het nieuwe millennium,
waarschijnlijk in juli, de zes miljard zal overschrijden. In 1900 waren er naar schatting
1,6 miljard aardbewoners. Op 1 januari 2000 zullen het er naar verwachting 6,1 miljard
zijn.
Afgelopen donderdagochtend 22 april bedroeg het bevolkingstal volgens statistische
berekeningen van het Amerikaanse Bureau of the Census
5.981.400.000 zielen en voor 1 juli 1999 is een wereldbevolking van 5.996.215.340
voorzien. Per maand komen er netto ruim 6,5 miljoen mensen bij. De groei zet zich voorlopig
onverminderd voort. Het aantal geboortes wordt voor 1999 geschat op ruim 131,4 miljoen.
Daar staan 54,1 miljoen sterfgevallen tegenover, zodat de netto bevolkinggroei
77,3 miljoen bedraagt. Per minuut groeit de wereldbevolking met 147 personen;
per seconde komen er 2,5 mensen bij.
De toename van de wereldbevolking gaat steeds sneller. Volgens cijfers van de Verenigde
Naties zal de aarde in 2050 al tussen de 7,3 en 10,7 miljard mensen moeten voeden en
huisvesten; het exacte aantal ligt aan de vraag of de trend zich stabiliseert of onverminderd
doorzet. Nadat in 1804 het getal van ÀeÀen miljard werd gepasseerd duurde het 123
jaar voordat, in 1927, de twee miljoenste aardbewoner kon worden begroet. Voor de
drie miljoen in 1960 was 33 jaar nodig en voor de vier miljard in 1974 14 jaar.
Afvlakking groei
Daarna vlakte de groei enigszins af: 13 jaar tot vijf miljard in 1987 en 12 jaar om in
1999 de zes miljard te bereiken. Dat werd mede veroorzaakt doordat vrouwen minder kinderen
kregen. In 1950 moest een vrouw gemiddeld vijf geboortes verwerken; in 1998 waren het
er 2,7. Ongetwijfeld heeft de introductie van de pil, andere vormen van geboortebeperking
en vergrote mogelijkheden om de eigen kinderwens te beïnvloeden tot de 'vermindering van
de vruchtbaarheid' bijgedragen. Overigens was de daling op het Afrikaanse continent nog
minimaal: het aantal baby's per vrouw daalde er van 6,6 naar 5,1 kinderen.
Maar in hetzelfde Afrika speelde aids een verwoestende rol. De gemiddelde levensverwachting
bij de geboorte daalde in de 29 zwaarst getroffen landen in vergelijking met de tijd vòòr
de hiv-epidemie met zeven jaar. In Botswana, waar de ziekte één op elke vier volwassen treft,
werd die prognose zelfs bijgesteld van 61 tot 41 jaar. Desondanks wordt voorzien dat het
bevolkingstal van het land (1,4 miljoen in 1998) als gevolg van het nog altijd imponerend
aantal geboortes per vrouw tussen 1950 em 2050 zal verdubbelen.
In 1998 telde de wereld rond 66 miljoen mensen van ouder dan tachtig jaar; rond één van elke
honderd bewoners. Rond 135.000 mensen hadden de leeftijd van een eeuw gepasseerd. De groei
van de oudjes zal naar verwachting onverminderd doorgaan, tot 370 miljoen in 2050. Verwacht
wordt dat het aantal honderdjarigen halverwege de 21e eeuw 2,2 miljoen zal bedragen.