Straatartiesten treden op voor toevallige voorbijgangers en hebben
daardoor geen 'eigen' publiek; soms worden ze in het geheel niet
opgemerkt. Lex Maes beeldt in zijn éénmanstheater vele
verschillende typetjes uit en het is altijd een verrassing hoè je
hem tegenkomt. Ze hebben één overeenkomst: ze zouden echt kùnnen zijn.
Eénmansfanfare, dronken ober, vrijgezel en Joop dragen bij tot feestvreugde
De verrassende exen van Lex Maes
Door ANDRÉ HORLINGS
(4 september 1999) Op de markt loopt een iets te luidruchtige campinggast. Petje op,
joggingpak aan, een te strak hemd met de tekst 'I'm too sexy for my
shirt' over de omvangrijke buik. Het flubbert over een buideltasje
met tijgermotief. Nonchalant sleept-ie een buggy achter zich aan.
,,Ans'', roept-ie bij een antiquariaat luid naar achteren, ,,we
kunne auk die plate uit dat ouwe boek van opa scheure. Doen we d'r
een lijsje om en gaan we ze los verkaupe. Gebeurt hier auk!''
Door een deel van het publiek wordt de macho in het geheel niet
opgemerkt; de wereld loopt nu eenmaal vol met onbehouwen kerels.
Sommige mensen kijken achterom, op zoek naar een vrouw met een kind
aan de hand. Ze hebben bij voorbaat medelijden met Ans. Ze zijn
benieuwd hoe ze eruit ziet, want hij geeft een weinig flatteuze
beschrijving: ,,Kom nou maar, d'r zijn d'r wel meer met een
legging.'' Weer anderen treden geamuseerd in zijn voetsporen,
benieuwd naar nieuwe beledigingen.
'Lex Maes als directeur van het 'verdrietige museum'.
Want Ans is niet te vinden op de markt. Joop van de camping is een
creatie van Lex Maes uit Vlissingen, toneelspeler in een
éénmanstheater. Een zeldzame vertegenwoordiger van de
uiteenlopende beroepsgroep van straatartiesten, variërend van
goochelaars, éénwielfietsers en jongleurs tot vuurvreters. Het is
meestal een verrassing als je ze tegenkomt. Hun namen ontbreken op
de aanplakbiljetten van jaarmarkten, straatfestivals, beurzen,
congressen, feesten, bruiloften en partijen.
Hoe 'room & streetperformer' L'ex Maes er optreedt is al helemaal
onbekend. Dat kàn zijn als Joop, maar ook als éénmansfanfare,
gescheiden man met kinderwagen, dronken ober, suppoost van een
verdrietig museum, vrijgezel op zoek naar 'de ware' of als
straatveger, zijn nieuwste creatie. Of als één van de andere
figuren die in de loop van de tijd ontstonden of voor de gelegenheid
worden gecreëerd. Ze hebben allemaal één overeenkomst: ze zouden
echt kùnnen zijn.
Fluitende straatveger
De straatveger veegt een stukje, fluit een vrolijk deuntje, oogt niet
blij, kijkt op z'n horloge, rust uit op z'n bezem maar realiseert
zich dat de baas langs kan komen, spuwt in de handen en gaat weer
aan het werk. Een vastzittend stukje vuil op straat wordt overdreven
losgepeuterd en meters verder met veel omhaal in een prullenbak
gedeponeerd. Het nutteloze van het werk blijkt uit het feit dat met
de bezem een verfrommelde krant meebeweegt aan een draad. De mensen
'zien hem niet staan'. Hij wordt door bijna iedereen voorbij
gelopen.
Lex Maes (52) zit er niet mee dat zijn straatveger door een groot
deel van het publiek niet wordt opgemerkt. ,,Ik doe niet lollig om
te 'scoren'. Als ik me op het publiek zou richten zou ik angsten
krijgen. Ik doe m'n animaties voor mezelf. Mensen die het niet leuk
vinden, die vinden het maar niet leuk; ik ga ze er niet van
overtuigen dat het wèl leuk is. Ik werk ook niet met effecten; met
humor ten koste van een ander. Dat is mijn stijl niet.'' De
desinterresse voor de straatveger noemt hij wel symbolisch.
,,Vuilnis ophalen is ook een vak. Wie dat uitoefent wil net zo goed
een beetje waardering. Neem je die mensen serieus, dan krijg je veel
van ze gedaan.''
Creativiteit botvieren
Maes heeft geen toneelachtergrond. In een vorig leven zat hij in het
onderwijs. ,,Ik was docent kunstbeschouwing en tekenen. Dat ging
best goed, maar ik kon er m'n creativiteit niet in botvieren. Ik
wilde zelf tekenen, uitvinden, acteren. Dat kan ik in deze creaties
kwijt.''
Het begon veertien jaar geleden, tijdens een straatfestival in
Vlissingen. ,,Ik beeldde een schoonmaker uit, die kennelijk opdracht
had gekregen om de leuning langs de boulevard schoon te maken. Maar
op de moeilijkste manier: vanaf de kant van de zee. Daar had ik een
trapje voor, maar om dat te gebruiken moest ik de afstand meten. Dat
deed ik met een lineaal van twintig centimeter, die ik dus steeds
weer moest verschuiven. Het was een heel gereken; ik ging
voortdurend in de fout en dan moest alles weer over. Het gekke was
dat niemand dat echt vreemd vond. Ze dachten: ieder z'n vak; het zal
wel zo horen.''
In elk geval rolden daar uitnodigingen uit voor andere evenementen en ontstonden er nieuwe creaties. Intussen zijn er 140 à 150
optredens per jaar en speelt hij zeker twintig typetjes.
<- De éénmansfanfare.
Zoals de éénmansfanfare. Z'n muziekvereniging speelt best
verdienstelijk, maar de leden kunnen niet marcheren en vallen daarom
op elk concours buiten de prijzen. Ze moeten daarom oefenen. De
meesten doen dat thuis, maar deze muzikant gaat de straat op,
behangen met een walkman met luidsprekers over z'n uniform, gezicht
verborgen achter martiale snor, marcherend op de muziek, fanatiek
tellend: links, twee, drie, vier; pasje voor en pasje achter. Maar
niets menselijks is hem vreemd. Het parmantige gedoe wordt
gerelativeerd doordat hij soms in z'n neus peutert en af en toe last
heeft van jeuk aan z'n achterste.
,,Elk figuur heeft z'n eigen verhaal. Dit idee ontstond in Roermond,
toen ik zo'n lid van het bestuur achter een fanfare aan zag lopen;
trots, minzaam groetend naar de notabelen langs de weg. Hij droeg
een rode toupet en had een gezicht van 'niemand ziet dat ik een
toupet op heb', maar die moet je af en toe verzorgen. Ik wilde er
wat mee doen, maar wat? Op een nacht kreeg ik het idee, sprong naakt
m'n bed uit, zette een fanfareplaat op en marcheerde zo door het
huis. Zo'n éénmansfanfare is absurd, maar het zou kÀunnen
gebeuren.''
,,Het zijn allemaal figuren met een probleem'', vat hij zijn
animaties samen. ,,Maar wanneer dat probleem zou worden opgelost,
dan hebben ze geen bestaansrecht meer. Natuurlijk zitten er ook
eigen illusies, twijfels en onzekerheden in. In die figuren heb ik
daar afscheid van genomen. 'L'ex' zijn de exen in mezelf. Het is
theater geworden.''
De schuchtere vrijgezel
Zijn 'vrijgezel' verlangt diep van binnen naar een relatie, maar
slaat op de vlucht voor elk mogelijk contact. De creatie had een
welhaast wetenschappelijke aanpak. ,,Iedereen 'weet' wat een
hunkerende vrijgezel door moet staan, maar hem uitbeelden is wat
anders. Ik speelde al langer met de gedachte, toen ik zou optreden
in Utrecht en daar iets kon doen met de grachten. Ik plaatste een
kennismakingsadvertentie en meldde dat ik op een bepaald tijdstip in
een bootje in de gracht zou dobberen. Daar kwamen heel wat
nieuwsgierige vrouwen op af. Ze konden een formulier invullen en
daar rolden zes eet-afspraken uit. Ik was toen vrij; het hàd kunnen
klikken en dan was alles anders gelopen. Maar nu leerde ik de
angsten en aarzelingen kennen van de 'vrijgezel'. Hij is te schuw,
te onhandig en te bang, maar ook best aardig en daarmee
herkenbaar.''
Het nabootsen van dronkenschap lijkt niet zo moeilijk. Bijna iedereen
heeft weleens vermeend grappig of levensecht lallend over straat
gelopen. Het probleem van de 'dronken ober' is iets met z'n dochter,
maar wàt precies wordt niet duidelijk uit de verhalen die hij met
dubbele tong aan iedereen vertelt die wil luisteren of zich niet op
tijd uit de voeten kan maken. ,,De dronken ober is een kind. Hij
valt terug op zijn instincten; reageert primitief; kan heel verbaasd
zijn over een blaadje dat uit een boom dwarrelt. Hij is zalig om te
doen.'' Wanneer we Maes spreken blijkt z'n optreden zÀo levensecht
dat een bedeesde serveerster weigert om hem een biertje te tappen.
Als 'twee onhandige mannen met fietsen', en dikke boeken op de
bagagedragers, trokken Lex Maes en collega Johan Rhebergen de
aandacht op de boekenmarkt van Deventer; niet in het minst omdat ze
hun hoofden op die snikhete 1e augustus tooiden met zadeldekjes.
Opvallend waren de langdurige gesprekken; vooral met jonge vrouwen
die geamuseerd reageerden. Het geheim bleek een draak van een
gedicht, 'Het geschenk', met veel dood en verdriet, dat door Maes
heel gevoelig werd voorgedragen. Echt verrassend was het feit dat
een wat oudere vrouw in het publiek de tekst óók bleek te kennen,
en een opmerkelijke wisselwerking ontstond. ,,Inderdaad kijk ik voor
deze animatie uit naar vriendelijk ogende vrouwen'', erkent Maes.
,,Zij zijn spontaner dan mannen; ze 'gaan mee' in de illusie. Mannen
kunnen lullig reageren; willen 'beter' zijn; gaan stoer doen.''
Enkele van de creaties van L'ex Maes (Buro Paul Wijtvliet)
Verlaten echtgenoot met baby
Hij is voortdurend bezig om z'n acts te vernieuwen; voegt details toe
aan de 'gewoonten' van zijn figuren. De eenzame man achter 'de
kinderwagen' is druk in gesprek met de huilerige baby; het geluid
komt uit een casetterecorder. Uit z'n verhaal is op te maken dat
zijn vrouw hem heeft verlaten. Ze zit in Frankrijk, samen met een
vriend, en hij en het kind moeten het samen verder zien te rooien.
,,Ik doe deze act al acht jaar. Maar hij begon wat 'versleten' te
raken. De mode verandert. Zo'n wagen heeft niemand meer. Het werd
steeds meer 'een man die een stukkie doet'. Ik heb er een moderne
driewieler voor in de plaats gekocht; die kost 600 à 700 gulden. Nu
gaat het weer goed. De mensen vinden het zelfs leuker.''
Ook de suppoost van 'de expositie' kent zijn beperkingen. Dat
verdrietige museum bestaat uit zo'n twintig schilderijen van het
klassieke 'huilend jongetje'. Het nummer doet een dringend beroep op
de mimische gaven van Maes: de ordebewaarder kan z'n eigen emoties
niet de baas, staat er hartstochtelijk bij te snikken en verslijt
pakken papieren zakdoekjes. En dat werkt bij de omstanders weer op
de lachspieren. ,,Maar die wand moet worden opgezet, staat dan op
één plaats en daar kan je verder geen kant uit. Deze winter maak
ik de expositie mobiel. Ik zet er wielen onder, zodat ik hem naar
elders kan verslepen.''
'Haar vriend pikte het niet'
Het optreden is niet altijd zonder risico. ,,Als 'vrijgezel' heb ik
weleens klappen gehad'', vertelt Maes. ,,Ik maakte avances tegenover
een jonge vrouw en raakte haar arm aan. Dat kan ik beter niet meer
doen. Haar vriend pikte het niet, en toen ging ik gevloerd. Ook
kreeg ik eens onverwacht een pak slaag van drie knapen, die
kennelijk al opgefokt waren. Kennelijk lokte ik agressie uit; door
m'n kleding of door een gebaar. Daar ga je over nadenken. Je
bedreigd voelen is een nare gewaarwording. De vraag is echter
waarvoor je bang moet zijn. Voor een pistool dat op je gericht
wordt? Voor een pistool dat iemand bij zich heeft, kan hebben, kan
kopen of zou kunnen kopen? Of voor het bericht dat er steeds meer
pistolen verkocht worden?''
Niet altijd komen de bedoelingen goed over. De 'dronken ober' werd al
eens door de politie opgepakt. ,,Ze wilden 'een dronken man tegen
zichzelf in bescherming nemen'.'' Voor 'Joop van de camping' heeft
hij zich een afneembare buik aangemeten; het
heuptasje-met-tijgermotief zocht hij uit in een nette kledingzaak.
,,Ik deed 'm om en showde hem aan m'n vriendin. Toen kregen we
advies van de verkoper, van 'meneer, dat raad ik u toch wel af; het
staat u niet'. Joop zou trouwens mijn vriend niet zijn. Hij is een
opschepper en veel te ongenuanceerd. Wanneer je doortrekt hoe hij
zich gedraagt, dan is hij zelfs gevaarlijk.''
Ook koorddansen is een illusie
Nederland ligt volgens Lex Maes open voor deze vorm van
straattheater, ,,al ben je af en toe duidelijk een sluitpost van een
festijn; zo van 'we moeten ook nog wat leuks'. Soms is het maar
behelpen met kleedkamers of moet je contracten goed nakijken.'' Hij
treedt ook regelmatig op in het buitenland; België is vanuit
Vlissingen 'naast de deur'. ,,Belgen hebben een heel ander gevoel
voor humor. Ze zijn eerlijk, oprecht en naïef; veel meer
gezagsgetrouw. Zij nemen het serieus; soms komt het niet eens bij ze
op dat het een grap kàn zijn.'' Eén van z'n hoogtepunten als
straatartiest was een toernee dat hij maakte in Zuid-Amerika. ,,Dat
dankte ik aan een aantal acrobaten, die daarvoor een uitnodiging
hadden gekregen en mij erbij betrokken. Dat was me toch nooit
gebeurd wanneer ik gewoon voor de klas was blijven staan.''
Alle figuren vereisen een zekere mate van lef. Hoe komen ze over,
begrijpen de mensen het wel, ontstaan er geen misverstanden? L'ex
Maes blijkt heel iemand anders dan Lex Maes. ,,Ikzelf ben introvert,
onzeker; ik kan heel erg twijfelen. Als 't niet zo lijkt, dan ben ik
aan het bluffen. Dat geldt trouwens voor alle mensen in dit vak. Ik
sprak eens een koorddanser. Die zei: koorddansen is een techniek; de
hoogte is een illusie. Vijftig centimeter is voor mij net zo hoog
als honderd meter.''