niEUws

Eerst hervormen, dan uitbreiden

Lousewies van der Laan

Op 31 maart gingen de uitbreidingsonderhandelingen tussen de EU en Hongarije, Tschechië, Polen, Slovenië, Estland en Cyprus van start.  De Europese Commissie heeft als werkhypothese het jaar 2003 als de vroegst mogelijke toetredingsdatum gekozen. De kandidaatlanden zouden dus ongeveer 3 jaar onderhandelen, waarna het toetredingsverdrag door 17 parlementen geratificeerd moet worden: de 15 parlementen van de lidstaten, het parlement van de toetreder en het Europees Parlement. Dit proces, zo leert de ervaring, bestrijkt ongeveer 2 jaar.

De kandidaatlanden zullen tijdens de onderhandelingsjaren de hele EU wetgeving (80.000 pagina’s) om moeten zetten in nationaal recht. Ze zullen hun interne administraties moeten hervormen om de wetgeving in de praktijk ook echt toe te passen en te controleren.  Immers, de huidige lidstaten zullen nooit instemmen met het lidmaatschap van de Unie als de concurrentieverhoudingen verstoord zullen worden, als ze niet garant kunnen staan voor de veiligheid van voedsel of als  de buitengrenzen van de Unie niet adequaat beschermd wordt tegen internationale criminaliteit, om maar een paar voorbeelden te noemen.

Ondertussen ligt er ook veel werk in het verschiet voor de Unie zelf: het landbouwbeleid moet op de kop, de structuurfondsen moeten hervormd worden en institutionele wijzigingen moeten er voor zorgen dat een Unie van 26 toch nog slagvaardig kan opereren. Dat zal met name verdergaande besluitvorming in de Raad bij gekwalificeerde meerderheid betekenen. Gezien de geslotenheid van de Ministerraden zal het Europees Parlement grotere zeggenschap over deze besluiten moeten krijgen.  Veel lidstaten verzetten zich hiertegen, maar voor anderen zal dit een conditio sine qua non worden voor de uitbreiding.

Bij de vorige uitbreiding van de EU - met Zweden, Finland en Oostenrijk - heeft D66 Europarlementariër Jan Willem Bertens tegen de uitbreiding gestemd.  Zonder vergaande verbeteringen in het Europees bestuur en met name de democratische controle op de besluitvorming kon D66 niet instemmen met de vergroting van de Unie. De nieuwe leden zijn er wel gekomen, de parlementaire verantwoordelijkheid niet.  Over vijf jaar moeten de parlementen weer hun goedkeuring geven aan een verdere uitbreiding van de Unie. Dat lijkt ver weg, maar gezien het werk dat nog gedaan moet worden, kan hier niet snel genoeg mee begonnen worden. Daarom moet er snel een nieuwe IGC komen om de restjes van Amsterdam op te vegen en de klus af te maken.  Het is te hopen dat de op hand zijnde uitbreiding dan wel genoeg druk op de ketel zet om de lidstaten te dwingen de klus af te maken.