Daniël Hanekuijk rekent een paradox voor
Stel nu voorts dat we dat geld gebruiken om de inkomsten van de Unie uit de ECU BNP bron te vervangen, aangezien Nederland die niet echt eerlijk vindt omdat het ons meer kost dan als het koopkracht pariteiten BNP was. Nederland blijkt dan toch tegen want kerosine accijns kost ons 0.5 miljard ECU meer dan de ECU BNP bron. (Nederland is goed voor ongeveer 8% van de EU kerosine accijns tegen minder dan 5% in de het ECU BNP).
Het kan dus beter. Stel dat we de kerosine opbrengst gebruiken om de douane heffingen te vervangen: Nederland is vóór want die switch levert 0.5 miljard ECU op. Daar is Nederland dus wel voor. (Nederland int 12% van de EU douane heffingen tegen ongeveer 8% van de EU kerosine accijns).
Maar de beste oplossing is voor Nederland om helemaal niets te doen want op termijn drogen de douane heffingen vanzelf op (in 2006, vanwege de Uruguay ronde) en die worden dan automatisch vervangen door de BNP bron: netto opbrengst op termijn voor Nederland is ongeveer 1 miljard ECU.
Door het principe van minimale nettobetaler los te laten op de kerosine accijns is de uitkomst pervers. Nederland doet het beste niets en wie een beetje doorrekent zal er wel op uit komen dat de kerosine accijns evenmin goed is voor Schiphol, dus slecht voor de banen motor van Nederland.
De conclusie is dat het principe van minimale nettobetaler conflicteert met een verstandig milieubeleid. Wie een duurzame groei wenst in de Unie, neemt het nettobetalerschap dan maar voor lief.
Het alternatief is de kerosine accijns rechtstreeks in de Nederlandse
schatkist te laten stromen en de Unie financien te laten voor wat ze zijn.
Daar is Nederland beter mee uit. Maar ja, dan moeten we maar hopen dat
onze concurrenten in de Unie precies dezelfde heffing toepassen. Dat doen
ze alleen als die heffing geharmoniseerd wordt en dat moet dan toch weer
via de EG, met unanimiteit, want het betreft een belasting maatregel.